Het gemeentebestuur wordt gevormd door de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester. Om een goed beeld te krijgen van de gemeentelijke organen worden de belangrijkste kort toe gelicht.
De gemeenteraad
De gemeenteraad is het hoogste orgaan binnen de gemeente. De raad is sturend op hoofdlijnen, dit houdt in het stellen van kaders, toezicht houden en controleren. De raad is een orgaan dat eenmaal in de vier jaar wordt gekozen door de burgers uit de gemeente. Iedere Nederlander en iedere ingezetene die langer dan vijf jaar in Nederland woont en achttien jaar of ouder is, mag zijn stem uitbrengen en kan aldus invloed uitoefenen op de samenstelling van de gemeenteraad. De raad heeft budgetrecht, dit houdt in dat zij moet instemmen wanneer het gaat over het aanspreken van gemeentelijke budgetten. De raad heeft dus een viertal taken:
– Het vertegenwoordigen van de burger;
– Het maken van verordeningen;
– Het controleren van het college;
– Het al dan niet goedkeuren van de begroting van het college.
Het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders (college van B&W) vormt het dagelijks bestuur van de gemeente en richt zich op de besturing en beleidsvorming. Het bereidt de besluitvorming door de raad voor en voert deze vervolgens uit binnen de door de raad gestelde kaders. Het college is verantwoordelijk voor het realiseren van doelen. Het college heeft drie bevoegdheden die haar helpen om de gemeente goed te besturen:
– Bestuursbevoegdheden in het kader van de gemeentewet;
– Bestuursbevoegdheden in het kader van de medebewindswetten;
– Een autonome bestuursbevoegdheid.
De wethouder
Wethouders worden door de raad benoemd. Als één van de raadsleden tot wethouder wordt benoemd verliest hij zijn raadslidmaatschap. Als raadslid wordt hij dan opgevolgd door een andere vertegenwoordiger van zijn partij. Elke wethouder heeft zijn eigen taakgebied of portefeuille, zoals onderwijs, openbare werken, financiën, huisvesting, sport en cultuur. Net als het aantal raadsleden is het aantal wethouders van de gemeente afhankelijk van het aantal inwoners.
De burgemeester
In tegenstelling tot de raadsleden en wethouders wordt de burgemeester niet gekozen, maar benoemd door de Kroon, dat wil zeggen bij Koninklijk Besluit op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De burgemeester is voorzitter van de gemeenteraad en voorzitter van het college van B&W. De burgemeester heeft een aantal eigen wettelijke taken en bevoegdheden. Hij is verantwoordelijk voor de handhaving van de openbare orde en veiligheid in de gemeente. De burgemeester moet besluiten van de gemeenteraad en het college uitvoeren, maar als hij deze in strijd met de wet of het algemeen belang acht, dan kan hij zo’n besluit voor vernietiging voordragen bij de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De benoeming van de burgemeester geldt steeds voor een periode van zes jaar.
De Commissies
In de wet Dualisering Gemeentebestuur is expliciet onderscheid aangebracht tussen diverse soorten commissies. Uitgangspunt is dat bestuursorganen hun eigen commissies instellen en dat collegeleden geen lid meer zijn van commissies die door de raad zijn aangesteld en andersom. Het gaat om de volgende soorten commissies: raadscommissies, bestuurscommissies, onderzoekscommissies, etc.
De rekenkamer
De raad controleert de begroting van de gemeente en toets hierdoor de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de uitgaven van het college. Met behulp van de gegevens van de rekenkamer kan de raad naar de burgers verantwoording afleggen over de financiële gang van zaken. Doordat de rekenkamer een onafhankelijke positie heeft ten opzichte van het college is deze toetsing geloofwaardig in te zetten bij de controle van het financiële proces. De bevoegdheid om bepaalde zaken te onderzoeken, heeft de rekenkamer verkregen door het recht van attributie. Dit is geen afgeleide bevoegdheid van de raad, maar deze taakstelling is direct bij de wet vastgesteld.