Iedereen krijgt wel eens slecht nieuws te horen. Je word op het matje geroepen bij je baas, omdat je altijd te laat komt, of plotseling gaat de telefoon en de onbekende stem aan de andere kant van de lijn vertelt je dat het concert waar je al maanden naar hebt uitgekeken opeens wordt afgelast, omdat de artiest heeft besloten mee te doen aan de poliepenhype en helaas voorlopig geen zuivere noot meer kan zingen.
Slecht nieuws krijgen is nooit leuk. Slecht nieuws moeten brengen, is echter ook een lastige taak. Daarom is het belangrijk dat het brengen van het slechte nieuws goed gebeurd, aan de hand van een gespreksmodel. Als hulpverlener leer je deze gespreksmodellen aan. Je weet hierdoor op een gegeven moment hoe je geacht wordt op een goede manier een slecht nieuwsgesprek te voeren, maar wat is nu eigenlijk de reden dat je zo’n slecht nieuwsgesprek dient te voeren, zoals je het voert?
In dit artikel wordt het gespreksmodel van het slecht nieuwsgesprek onder de loep genomen. Er zal aandacht worden besteed aan de verschillende fases van het gespreksmodel en de volgorde waarop je deze fases hoort te doorlopen. In het bijzonder zal er worden gekeken naar de fase waarin je de ontvanger van het slechte nieuws stoom moet laten afblazen.
De vraag die mij het meest intrigeert met betrekking tot het slecht nieuwsgesprek en waar ik in dit artikel graag een antwoord op wil geven is: ‘waarom is het zo belangrijk dat mensen na het horen van slecht nieuws de kans krijgen om stoom af te blazen en wat zou er gebeuren als mensen die mogelijkheid niet krijgen?’
De fases van het slecht nieuwsgesprek
Hoewel het wellicht voor de hand liggend is, is het allereerst belangrijk om te weten wat er precies verstaan wordt onder de term ‘slecht nieuwsgesprek’. Het slecht nieuwsgesprek kan als volgt worden gedefinieerd: ‘gesprek waarin men iets moet vertellen wat voor de ander pijnlijk is.’ (Van Dale, 2008)
Bij het voeren van een slecht nieuwsgesprek dienen verschillende fases te worden doorlopen. De eerste fase is het goed voorbereiden van het gesprek. Fase twee is met de deur in huis vallen. De fase er na houdt in, het geven van twee, hooguit drie onweerlegbare argumenten, de volgende fase is om de ander stoom te laten afblazen, de vijfde fase is het tonen van medeleven, in de zesde fase ga je samenvatten en tot slot is de laatste fase het bespreken van vervolgacties en mogelijke oplossingen. (Schilder, 2007)
Wat slecht nieuws ontvangen met iemand doet
Nu bekend is hoe het gespreksmodel van het slecht nieuwsgesprek eruit ziet, kunnen we het model nader bestuderen en ingaan op de vraag waarom het zo belangrijk is dat mensen na het horen van slecht nieuws de kans krijgen om stoom af te blazen. Allereerst moeten we ons afvragen wat slecht nieuws ontvangen met iemand doet. Welke emoties en gedachten roept slecht nieuws ontvangen eigenlijk bij mensen op?
Volgens de psychoanalytische theorie van Freud ontwikkelt een mens rond het vierde en vijfde levensjaar het Superego. Het Superego bestaat uit de verinnerlijkte eisen van de omgeving en het Ik-ideaal. Het Ik-ideaal is het ideale beeld waaraan je graag wilt voldoen. (Rigter, 2005) Het ideale beeld waar men aan wil voldoen is uiteraard voor elk mens anders. Toch hebben veel mensen de wens om dingen goed te doen. Op het moment dat mensen slecht nieuws ontvangen, komen ze er echter achter dat zij iets niet goed hebben gedaan, of dat ze iets vervelends niet hebben kunnen voorkomen en moeten zien te verwerken. Op dat moment voldoet men niet aan het eigen Ik-ideaal. Dit kan emoties oproepen van teleurstelling, boosheid, onzekerheid, verdriet, of angst Het is belangrijk dat je de kans krijgt om deze emoties te uiten. Als je die kans niet krijgt, is het volgens de psychodynamische benadering zeer waarschijnlijk dat je afweermechanismen ontwikkelt om deze gevoelens onder de oppervlakte te kunnen houden.
Elk mens gebruikt afweermechanismen en dat hoeft geen probleem te zijn. Het gebruik van een afweermechanisme heeft als voordeel dat het je helpt om je minder angstig te voelen. Een nadeel kan echter zijn dat het veel energie kost. Een afweermechanisme wordt pas een probleem als er veelvuldig minder werkzame afweermechanismen gebruikt worden en als de persoonlijke ontwikkeling erdoor geblokkeerd wordt. (Weerman, 2006)
Afweermechanismen
Freuds dochter Anna heeft verschillende afweermechanismen beschreven. Zo kan het zijn dat je gebruik gaat maken van het afweermechanisme ‘verdringing’. Dit houdt in dat je angstwekkende, teleurstellende, boze, onzekere wensen, gedachten en impulsen wegstopt, maar dat ze wel invloed uitoefenen, bijvoorbeeld via dromen, of allerlei lichamelijke en fysieke klachten. Een tweede afweermechanisme dat je kunt gebruiken is ‘reactieformatie’. Bij reactieformatie wordt een angstwekkende impuls ‘onschadelijk’ gemaakt door het omgekeerde ervan in het bewuste toe te laten. Als je bijvoorbeeld boze gevoelens hebt voor iemand, doe je juist extra aardig tegen diegene. Op die manier hou je de relatie met die persoon in stand en hoef je je negatieve gevoelens niet toe te geven. Je Superego is dan weer gerustgesteld.
Nog een afweermechanisme is ‘projectie’. Bij projectie wordt een onacceptabele impuls bij jezelf geprojecteerd op een ander. Je ziet bij anderen zaken waar je bij jezelf bang voor bent. Projectie kan tot veel problemen leiden, omdat het de interactie met anderen vertroebelt. Je weet niet meer wat van jezelf en wat van de ander is. Kortom je vertekent de realiteit.
Een laatste voorbeeld van een afweermechanisme is ‘rationalisatie’. Bij rationalisatie wordt een impuls die eigenlijk wordt afgekeurd (door het Superego) toch uitgeleefd en vervolgens goed gepraat. Je probeert fout gedrag met mooie praatjes recht te breien. Bij rationalisatie ben je dus niet aanspreekbaar op je gedrag. Je redeneert eromheen. (Weerman, 2006)
Een andere benadering: de mens informatieverwerkend systeem
Een andere benadering binnen de psychologie, is de cognitief gedragsmatige benadering, een benadering die zijn grondslag vindt in het behaviorisme en de cognitieve psychologie. Deze cognitief gedragsmatige benadering kijkt heel anders tegen mensen aan dan de psychodynamische benadering waar Freud onderdeel van uitmaakt. De psychodynamische benadering gaat er namelijk vanuit dat mensen vaak niet weten waarom ze iets doen, dat onbewuste wensen en gevoelens een rol spelen, dat ze moeilijke en angstwekkende gevoelens hebben weggestopt of dat ze er juist door overspoeld worden. Ons leven wordt volgens deze benadering dus mede bepaald door irrationele, onbewuste wensen. De cognitief gedragsmatige benadering daarentegen, ziet de mens als een informatieverwerkend systeem, als een soort computer; we hebben vaak allerlei automatische verklaringen, gedachten over de wereld om ons heen en onszelf. Wat we meemaken kunnen we op verschillende manieren interpreteren en verklaren. Het toeschrijven van een gebeurtenis aan een bepaalde oorzaak noemen we ‘attributie’. Vaak hebben we niet in de gaten dat we een bepaalde verklaring kiezen voor wat we meemaken. Dat gebeurt automatisch. We zijn ons er meestal niet van bewust dat onze hersensoftware ons waarnemen en denken stuurt.
De cognitieve psychologie gaat ervan uit dat niet de dingen zelf bepaalde emoties oproepen, maar de manier waarop we over dingen denken (Weerman, 2006).
Op het moment dat we slecht nieuws ontvangen, gaan er allerlei gedachtes door ons hoofd en laaien emoties hoog op. De menselijke informatieverwerking wordt op dat moment, als de emoties toenemen, ernstig vertraagd. Het is misschien niet direct aan de ontvanger van het slechte nieuws te merken, maar in zijn hoofd heerst op dat moment een behoorlijke chaos. Het heeft weinig zin om diegene direct na de klap uit te leggen waarom je hem dit slechte nieuws moest brengen, of wat de oorzaak van het slechte nieuws was. Ook niet wanneer de ontvanger ogenschijnlijke kalm blijft. Daarom is het beter om de ontvanger van het slechte nieuws eerst stoom te laten afblazen. Pas daarna zal zijn informatieverwerking zich weer kunnen herstellen en kan er over gegaan worden tot de volgende fase van het gesprek. (Schilder, 2006)
Conclusie
Op het moment dat iemand niet de kans krijgt zijn emoties te uiten en stoom af te blazen na het slechte nieuws, zal diegene in de emoties blijven hangen en zal het niet mogelijk zijn vervolgacties of mogelijke oplossingen met hem te bespreken. Het gesprek zal dan dus niet op een goede manier kunnen worden afgerond.
Kort gezegd kunnen we concluderen dat stoom afblazen erg belangrijk is binnen het slecht nieuwsgesprek, zowel voor de ontvanger van het slechte nieuws zelf, als voor een goed verloop van het gesprek.
De vraag ‘waarom is het zo belangrijk dat mensen na het horen van slecht nieuws de kans krijgen om stoom af te blazen en wat zou er gebeuren als mensen die mogelijkheid niet krijgen?’, kunnen we nu als volgt beantwoorden: volgens de psychodynamische benadering is stoom afblazen, ofwel het uiten van emoties erg belangrijk, omdat je als je dit niet doet veel gebruik zal maken van afweermechanismen. Op het moment dat je veelvuldig gebruik maakt van minder werkzame afweermechanismen kan dit de persoonlijke ontwikkeling blokkeren. Enkele van deze minder werkzame afweermechanismen zijn verdringing, projectie, of rationalisatie. Deze afweermechanismen kunnen leiden tot bijvoorbeeld nare dromen, fysieke, of psychische klachten, vertekening van de realiteit en onaanspreekbaarheid op je eigen gedrag. Het kunnen uiten van je emoties is dus goed voor je eigen ontwikkeling.
Volgens de cognitief gedragsmatige benadering zorgen emoties er bovendien voor dat de informatieverwerking ernstig wordt vertraagd. Op het moment dat emoties niet geuit kunnen worden zal de ontvanger van het slechte nieuws in zijn emoties blijven hangen. Hierdoor is overgaan tot de volgende fase van het gesprek, het bespreken van vervolgacties en mogelijke oplossingen niet mogelijk en zal gesprek dus niet goed zal kunnen worden afgerond.
Geschreven door: Sanneke van der Vliet