Wat zijn ongewenste omgangsvormen? Bij ongewenste omgangsvormen denken we vaak alleen aan seksuele intimidatie: nafluiten, seksueel getinte opmerkingen, afbeeldingen op een poster met een seksuele lading, aanrakingen en, in een extreem geval, aanranding of verkrachting. Maar ongewenst gedrag is méér. Onder ongewenste omgangsvormen verstaan we ook discriminatie, agressie, geweld en pesten. Ongewenste omgangsvormen zijn moeilijk onder één noemer te vangen. Een vaak gehanteerde definitie is dan ook mede gebaseerd op de beleving van het slachtoffer: Het verzieken van de werksfeer, zoals door opmerkingen, gedragingen, vertoningen en uitingen die door degenen die doelwit zijn als ongewenst of vernederend worden ervaren.
Wat is een vertrouwenspersoon? De vertrouwenspersoon is er alleen voor opvang en begeleiding van medewerkers die klachten ervaren vanwege “ongewenste omgangsvormen”. Als een medewerker met een probleem komt dat niets te maken heeft met ongewenste omgangsvormen zal de vertrouwenspersoon deze medewerker verwijzen naar bijvoorbeeld zijn/haar leidinggevende of naar de afdeling personeelszaken. Vertrouwenspersonen zijn bedoeld als een laagdrempelige klachtvoorziening. Medewerkers die ongewenste omgangsvormen ervaren kunnen, als het henzelf of eventueel met hulp van anderen (collega, leidinggevende, personeelszaken) niet lukt om de ongewenste omgangsvormen te stoppen, bij de vertrouwenspersoon terecht om verslag uit te brengen en een verzoek te doen om ondersteuning.
Wat zijn de taken van een vertrouwenspersoon? De taken van de vertrouwenspersoon zijn als volgt te omschrijven:
Opvang van lastiggevallen medewerkers die hulp en advies nodig hebben; Doorverwijzen naar (externe) deskundigen als verdere opvang nodig is (bijvoorbeeld naar een arts of therapeut);
Nagaan of een oplossing in de informele sfeer tot de mogelijkheden behoort; Het slachtoffer informeren over andere mogelijkheden om het probleem op te lossen, bijvoorbeeld verwijzen naar een klachtenprocedure;
De werknemer desgewenst begeleiden, indien deze de zaak aan de orde wil stellen bij de ondernemingsleiding of een klachtencommissie;
Leveren van een bijdrage aan het formuleren van beleid ter voorkoming en bestrijding van ongewenste omgangsvormen.
Indien je als medewerker, die is geconfronteerd met “ongewenste omgangsvormen”, na overleg met de vertrouwenspersoon tot de conclusie komt dat het probleem niet meer via de informele weg opgelost kan worden, kan een klachtenprocedure uitweg bieden. Informatie over het beleid ten aanzien van ongewenste omgangsvormen, de klachtenprocedure en aanverwante onderwerpen kun je terugvinden in het personeelshandboek.
Benadrukt wordt wel in het kader van de klachtenprocedure graag nog de rol en totstandkoming van de klachtencommissie. Dit is een commissie die, in opdracht van de directie, een klacht betreffend ongewenst gedrag onderzoekt en er advies over uitbrengt. Aan de klachtencommissie wordt op het moment dat een formele klachtenprocedure wordt gestart invulling gegeven. De reden hiervan is praktisch: Het komt gelukkig weinig voor dat een formele klachtenprocedure gevoerd wordt. Als je dan al te lang van tevoren deze commissie op persoonsniveau hebt ingevuld, loop je het risico dat deze personen net uit dienst zijn, precies op de afdeling werken bij de klager of aangeklaagde of het op dat moment veel te druk hebben met hun werk om zich in te zetten voor de klachtencommissie. De klachtencommissie bestaat uit twee tot vier personen. Daar waar nodig kan extern specialistische (juridische of gedragskundige) hulp worden ingeschakeld. Dit is ter beoordeling van de directie. De klachtencommissie kiest uit haar midden een voorzitter en een secretaris.