Het streven naar een sociale productie en werksituatie wordt ook wel Fordisme genoemd. Het Fordisme is genoemd naar de bekende Amerikaanse autobouwer Henry Ford die in de jaren 20 van de vorige eeuw als eerste streefde naar een sociale productie en werksituatie. Het Fordisme werd gekenmerkt door een systeem van kwantitatieve productie die weinig opleiding van de werknemers vroeg, de productie was in serieproductie en er werd op voorraad geproduceerd dus had het bedrijf grote pakhuizen met geproduceerde producten zodat ze ten alle tijden aan de vraag konden voldoen.
Door de verregaande mechanisatie van het werk en de strakke planning en het toezicht op het werk werd er met grote regelmaat geproduceerd. Ford werkte met stimuleringsmaatregelen die er op gericht waren werknemers zo lang mogelijk in dienst te houden. Dit hield in dat hoe langer iemand in dienst was hoe meer hij werd beloond ongeacht zijn productiviteit en als er ontslagen nodig waren dan paste Ford het last in, first out principe toe.
In die tijd kozen mensen met een opleiding het liefst voor arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. De meeste werknemers die van school kwamen volgde korte cursussen om te werken in bedrijven en degenen die hogere opleind hadden genoten kozen voor het midden management en carrières pasten zich aan aan classificaties en loonschalen met een piramide vormige structuur.
Later raakte het zogenaamde Keynesiaanse systeem in zwang waarin wordt gestreefd naar rechtvaardige economische ontwikkeling en volledige werkgelegenheid. Om dit te realiseren introduceerde men een nieuwe economische organisatie, technologische innovaties en marktonderzoeken om overproductie te voorkomen en de marktwerking te stimuleren. Dit resulteerd in het zogenaamde post-Fordisme waarbij de productie steeds snel aangepast kon worden al naar gelang de vraag van de markt.
Daarna treden veel bedrijven per branche toe tot bedrijfsnetwerken waardoor bedrijven flexibeler, en zelfstandiger worden door decentrale van verantwoordelijkheden . Flexibiliteit is het centrale thema van het moderne human resource management. Deze nieuwe cultuur zorgt voor een groot belang in het werk en permanente hoge eisen die resulteren in een intensief tempo en zeer lange werktijden, de nieuwe organisatie van de productie bevordert globalisering van de economie op basis van de technische vooruitgang en financiële middelen.
Aan het eind van de jaren ’80 van de vorige eeuw, vereisen organisatievormen steeds grotere vaardigheden in het industriële proces en komt er steeds meer nadruk op kwaliteitsmanagement, differentiatie en maatwerk van het product met bijzondere nadruk op het zich steeds aanpassen aan de veranderende marktomstandigheden. Hierdoor krijgt business strategie een belangrijke plaats in het creëren van flexibiliteit en het vermogen van snelle aanpassing aan de omgeving om de concurrentiestrijd aan te kunnen.
De strategie van de permanente selectie wordt basisregel op alle niveaus van de organisatie naast factoren zoals anciënniteit of promotie methoden en omzetstijging. Deze strategie oefent van hoge niveaus van concurrentievermogen zorgt voor extra druk op de werknemers en de behoefte aan voortdurende opleiding en ontwikkeling van jonge mensen om voldoende werknemers van een hoog niveau van bekwaamheid beschikbaar te hebben.
De verschillende vormen van arbeid zijn het gevolg van verschillende tijdperken , grote concurrentie, kortere loopbanen en individualisme die prevaleert boven het collectief. De service die bedrijven bieden zijn niet uitsluitend die op basis van het product, maar de onderneming probeert op zeer verschillende manieren alle markten te beheren waarin zij actief is.