In allerlei trainingen worden regelmatig acteurs ingezet, die praktijksituaties of gesprekken uitspelen met een cursist of deelnemer. Deze zogenoemde ‘simulaties’ worden in principe één op één door de acteur en de cursist uitgevoerd en vervolgens nabesproken in de groep, met de trainer en de acteur. Door die ‘feedback’ en het rollenspel zelf krijgt de deelnemer tips, ideeën en inzichten aangereikt om zijn of haar aanpak te verbeteren.
Wie heeft de regie?
In sommige trainingssituaties wordt gekozen voor het regiemodel als leermiddel. Twee of meer acteurs zetten een praktijksituatie of gesprek neer en worden daarbij aangestuurd door het publiek: cursisten en deelnemers. Deze mogen het rollenspel onderbreken als het gesprek of de situatie niet goed verloopt of dreigt te ontsporen. Het publiek heeft de regie, het regisseert de acteurs.
Bij het geven van aanwijzingen hoe het dan wél verder moet wordt het publiek gevraagd zo concreet mogelijk te zijn. “Die ene acteur moet vriendelijker zijn!”, is te algemeen en voor meerdere interpretaties vatbaar. Wat moet die acteur dan letterlijk zeggen en doen om het gedrag van de ander in de gewenste richting te beïnvloeden?
Om het leereffect van het regiemodel maximaal te laten zijn, wordt vaak een intermediair ingezet tussen publiek en spelers. Deze tussenpersoon bij het regiemodel wordt wel een ‘facilitator’ genoemd
Het regiemodel als leermiddel is bij uitstek geschikt in situaties met grotere groepen en/of wanneer deelnemers aan de training te kwetsbaar zijn om zelf mee te spelen. Het komt overigens ook wel voor dat iemand uit het publiek ‘inspringt’ voor een acteur om de gewenste aanpak te laten zien.