Er zijn verschillende soorten concurrentie:
– Interne concurrentie = Bedrijven die tot dezelfde bedrijfstak behoren concurreren met elkaar. Ze wedijveren om het marktaandeel.
– Externe concurrentie = Ondernemingen concurreren ook tegen afnemers en toeleveranciers. Ze zullen de industrie proberen over te halen om de producten tegen lagere prijzen te leveren.
– Potentiële concurrentie = De dreiging van de ondernemingen die tot de bedrijfstak willen toetreden of doordat ondernemingen substituut-producten op de markt brengen.
De hevigheid van de verschillende soorten concurrentie is afhankelijk van zogenoemde concurrentiebepalende factoren. (bv de groei van vraag) Als de vraag sterk toeneemt kan de afzet, omzet en winst van de onderneming toenemen zonder dat het marktaandeel ook toeneemt.
Andere concurrentiebepalende variabelen zijn het aantal ondernemingen en productdifferentiatie. Bij veel verschillende producten kunnen bedrijven zich specialiseren en een monopolieachtige positie innemen waardoor de concurrentie minder hevig word.
In het concurrentie proces proberen ondernemingen een zeker rendement over het geïnvesteerde vermogen te behalen.
Winstmarge = Winst
Omzet
Redenen voor verschillende winstmarges in bedrijven:
– Concurrentie
– Marktaandeel – Kwaliteit management/machines
– Ondernemingsgrootte etc.
Vaak word de concurrentiekracht van een onderneming afgemeten aan de winstgevendheid ten opzichte van bedrijfstakgenoten. Een goede indicator is het rendement voor belasting als % van de omzet.
Concurrentiepositie = Mate waarin de onderneming op lange termijn in staat is alle belanghebbende, zoals eigenaren, werknemers, afnemers, leveranciers en de overheid tevreden weet te stellen. Je kan ook spreken over de concurrentiepositie van bedrijfstakken. Porter heeft een methode ontwikkeld om de concurrentie positie van bedrijfstakken te analyseren.
Vijfkrachten model = Model met de belangrijkste concurrentiebepalende factoren. (voor afbeelding zie google: Vijfkrachtenmodel)
Porter heeft ook een methode ontwikkeld voor het vergelijken van de concurrentiekracht van bedrijfstakken in verschillende landen: De Diamant. Volgens Porter werd deze kracht vooral door omgevingsfactoren beïnvloed:
– Kwaliteit van productiefactoren
– Invloed van de overheid
– Economische orde
– Mate waarin takken elkaar versterken door te netwerken
Deze hebben allemaal invloed op elkaar, en het is een speciaal figuur, als je deze wilt zien zoek hem dan op op google, zoekwoorden –> Porter &diamant
Het gaat in dit model vooral om de wederzijdse beïnvloeding. Bv de overheid kan productiefactoren verbeteren door onderwijsuitgaven.
Productiefactoren:
– Basis productiefactoren: Klimaat, kapitaal, grondstoffen.
– Geavanceerde productiefactoren: Onderwijs, onderzoek, komt tot stand door voortdurende investeringen die de gehele samenleving steeds weer moet opbrengen.
Binnenlandse vraag:
Ondernemers moeten steeds alert zijn op nieuwe mogelijkheden. Soms zijn de afnemers marktleiders op de thuismarkt en op internationale markten. Dat stelt ook de desbetreffende toeleveranciers in de gelegenheid een internationaal belangrijke positie op te bouwen.
Netwerken van bedrijfstakken:
De waardevorming in een bedrijfskolom dient in elke schakel maximaal te zijn. Alleen door middel van hechte relaties tussen toeleveranciers en uitbesteders in netwerken kan een hoge concurrentiekracht gerealiseerd te worden.
In een verticaal netwerk van ondernemingen: Bij onderlinge relaties in de bedrijfskolom, is er sprake van een eindproducent die producten aan finale afnemers levert (deze afnemers kunnen consumenten of productenten zijn). Deze eindproducent ontwerpt en fabriceert meestal alleen de strategische onderdelen van hun producten. Een dergelijk eindproducent word ook wel Original Equipment Manufacturer (OEM) genoemd. Een OEM betrekt meestal de niet-strategische producten van een belangrijke toeleverancier (Main supplier). Een belangrijke toeleverancier ontwikkelt samen met de uitbesteder producten = Co-design. De belangrijkste toeleverancier moet in staat zijn complete modules te leveren en niet alleen losse onderdelen. Een main supplier moet probleemoplossend kunnen handelen en zelfstandig technische ontwikkelingen kunnen uitvoeren op gebieden die de OEM niet tot zijn kernactiviteit rekent. Samen met de eindproducent zal hij moeten beslissen welke potentiële toeleveranciers voldoende kwaliteit en capaciteit bezitten om aan de vraag te kunnen voldoen.
Co-makership = Samenwerking bij het maken van producten
Jobbers = Ondernemingen die alleen produceren op basis van een specificatie die door de main supplier of de gespecialiseerde toeleverancier word aangeleverd.
In netwerken van ondernemingen zijn er trekkers en volgers. Een trekker initieert de ontwikkeling in het netwerk. Zij geven de specifieke wensen van de consument door aan de eindproducent.
Cluster = Samenhangend geheel van bedrijven en ondersteunende instellingen binnen een bedrijfstak.
In clusters is de vernieuwing van producten van groter belang dan verlaging van productiekosten.
Toevalsfactoren:
– Technische doorbraken
– Het weer
– Wisselkoers veranderingen
http://artikelen.foobie.nl/onderwijs/prijsvorming-volgens-de-algemene-economie/
http://artikelen.foobie.nl/werk-en-opleiding/de-vraag-naar-een-product/
http://artikelen.foobie.nl/werk-en-opleiding/produceren-en-productie-verschillen/