U als ouder herkent de opmerking van uw puber ongetwijfeld. ‘De rest van de klas krijgt meer’. Zakgeld. Een belangrijke onderdeel in de financiële opoeding van uw kind(eren). Het levert meer dan eens pittige discussies op aan de eettafel. Maar, hoeveel zakgeld is eigenlijk normaal?
Normaal
Een vraag die onmogelijk te beantwoorden is. Wat de één veel vindt, is voor een ander een veel te hoge maandbijdrage aan de ‘puber’. Een ander zal het bedrag als mager omschrijven. Normaal bestaat niet. Het Nibud heeft onderzoek gedaan naar hoeveel zakgeld scholieren ontvangen. Het biedt u wellicht een steun bij de onderhandelingen met de kleine accountmanager in uw gezin.
Uitgaven
Belangrijk is te stellen wat onder zakgeld valt. Sommige ouders laten ook ‘kleedgeld’ onder de noemer zakgeld vallen. Dan zalm vanzelfsprekend, de bijdrage hoger zijn. Maar wat dient uw kind nog meer zelf te betalen? En wat niet? Schep duidelijk. Wat betaalt u. Wat verwacht u dat u kind(eren) zelf betalen. Stel het op om duidelijk te verschaffen.
Jongens
Uit het onderzoek van Nibud blijkft dat de jongens iets beter onderhandelen. Zij ontvangen meer dan een meisje. Daarentegen krijgen meisjes het beter voor elkaar om mobiele kosten te laten ‘dekken’. Zakgeld, het blijft een lastige discussie. Echter, u bent nooit te oud om te leren (onderhandelen).
Doel
- Uw kind krijgt enige zelfstandigheid, waardoor u niet meer voor alle kleine bedragen hoeft op te draven.
- Uw kind leert omgaan met geld. Uw kind leert dan niet alles te koop is, of dat het moet sparen om ‘iets’ te kunnen aanschaffen.
Starten met zakgeld
Tot 6 jaar heeft zakgeld weinig nut. Uw kind is tot deze leeftijd nog niet in staat zelf financiële afwegingen te maken. Kinderen weten vaak wel wat ze graag willen hebben en kunnen verjaardag en / of Sinderklaas daarvoor gebruiken.
Vanaf het 6e jaar kan er gestart worden met zakgeld. Kinderen leren onder andere rekenen op school. Ze ontwikkelen voorkeuren voor speelgoed en hobby’s. Zodra u kind hiervoor gevoelig is kunt u sparen stimuleren. Dit om uw kind er bewust van te maken dat niet alles aangeschaft kan worden (direct).
De volgende grens trekken we bij het 12e levensjaar. Het moment om het bedrag geleidelijk te verhogen. Dit in verband met verleggen van interesses, of bijvoorbeeld kleedgeld. Vanaf dit moment kunnen ook vrienden, klasgenoten of andere invloeden u ‘de das’ omdoen. U kunt uw kinderen bijvoorbeeld ook kleine klusjes laten doen om wat bij te verdienen. Zo leren ze dat werk leveren wat meer oplevert.
Frequentie
De tip is het zakgeld per week te geven. Op een vaste dag. Zo leert uw kind dat geld op raakt en dat het soms moeten wachten voordat er nieuwe uitgaven kunnen worden gedaan. Laat uw kind naar harte lust experimenteren.
Besteden aan?
Maak met uw kind afspreken waaraan zakgeld mag worden uitgegeven. Zo schept u wederom duidelijkheid. Bijvoorbeeld een broodje in de kantine, telefoon, een tijdschrift of sparen.
Belangrijk is: afspraak is afspraak en spring niet bij. Op is op. Komt uw kind niet rond, bespreek het uitgavenpatroon.
Succes met uw onderhandelingen. We hebben immers allemaal wel eens ‘leergeld’ betaald.