blog placeholder

De weduwnaar Kluun

Zakelijke gegevens

Auteur  Raymond van de Klundert (Kluun)
Uitgeverij Podium Amsterdam
Gelezen druk Eerste druk, mei 2006
ISBN-10 9057592916
ISBN-13 9789057592911
Titel De weduwnaar
Plaats van uitgave Amsterdam
Jaartal 1e druk Mei 2006
Vormgeving omslag Eric Hesen
Foto auteur Michel Pro
Copyright © Kluun 2006

Eerste reactie
Mijn eerste reactie alvorens ik begon met lezen, valt te omschrijven als nieuwsgierig. Het is een veelbesproken boek, benoemd als groot succes. De verhaallijn, zoals besproken in o.a. de flaptekst, komt mij bekend voor vanuit persoonlijke ervaringen. De omslag ziet er spannend en veelbelovend uit. 

Verklaring van de titel
De titel slaat op Stijn, de hoofdpersoon van dit verhaal. Met de dood van zijn vrouw Carmen staat hij er alleen voor: de weduwnaar.

Plaats van afspelen
Dit verhaal opent zich in Amsterdam, de laatste paar maanden met Carmen. Kort na haar dood gaat Stijn hier ook vaak uit. Hij gaat twee keer een week weg, naar Ameland en Ibiza. Op aandringen van spiritueel therapeut Nora boekt hij een reis voor hem en Luna naar Australië. Maar eerst een week naar Thailand, met Luna en Roos.

De belangrijkste personages
Stijn
Stijn gaat vaak vreemd. Dit komt vermoedelijk door zijn angst voor liefde.
Hij durft niet toe te geven aan zijn verdriet omtrent het verlies van Carmen en vlucht in drank, seks en drugs.
Heeft een groot gevoel voor verantwoordelijkheid tegenover zijn dochter Luna. Dit is duidelijk zichtbaar op pagina 98 nadat Stijn de aanslagen op het WTC ziet.
“… zal goed voor je dochter zorgen. Ik kijk mijn vrienden aan en zie ze nog steeds lachen. Ik moet weg. Ik moet hier godverdomme weg. Ik spring van de auto af. En ik zal goed voor je dochter zorgen.”
“Ramon, ben weg. Probeer vanavond nog een vlucht te krijgen. Ik ga voor mijn dochter zorgen.”
Hij is op onverwachte momenten erg geestig. Dit is zichtbaar op pagina 24 als hij een plaats uitzoekt voor het graf van Carmen. “Als Carmen ergens binnenkwam werd het altijd gezellig, dus dat zal hier, op nr. C3 in sectie 19-2 ook wel lukken.”

Luna
Luna lijkt erg op Carmen, is drie jaar oud en staat sterk in haar schoenen. Dit is deels zichtbaar op pagina 22, hoewel dit meer op haar onwetendheid duid. “Luna stak haar handje uit en voelde. Ze begon te giechelen. ‘Mama lijkt wel een ijsje,’ zei ze.”
Dit is beter zichtbaar op pagina 182 waar Luna tegen Stijn vertelt dat ze mama ziet in haar droom. “Het zíjn geen dromen!’ ‘Goed, goed,’zeg ik haastig. ‘Maar wat zégt ze dan’ ‘Dat ze bij ons was, zei ik toch.’ ‘Bij ons… hier? In Australië?’ ‘Ja.’ Luna zegt het met een vanzelfsprekendheid die is voorbehouden aan hen die hun leeftijd op één hand kunnen tellen.”

Roos
Roos heeft een affaire met Stijn, is vaak zeer bezorgd om hem en is een huiselijk type. Ze is erg eerlijk en oprecht. Dit is zichtbaar op pagina 31 in een quote die Kluun weer geeft. “Quote: ‘Straks zit jij je hele leven met een schuldgevoel en voel ik me heel mijn leven een slet.”

Frenk
Samen met Stijn eigenaar van Merk in Uitvoering, een heuse Fashion Victim. Hij is de beste vriend van Stijn en Carmen.

Anne
Vrouw van Thomas, beste vriendin van Carmen. Zij is erg bezorgd om Stijn en Luna, ze geeft vaak M.A.’tjes: Moederlijke Adviezen.

Thomas
Thomas is de man van Anne, een perfecte huisman die hier en daar wel eens vreemd gaat. “Quote: ‘Geen woord tegen Anne over carnaval, hè!” Oude schoolvriend van Stijn.

Natasja 
Wordt ook wel Natas of Tas genoemd en is stagiaire bij Merk in Uitvoering, zij kende Carmen niet.
Door middel van XTC weet ze Ramon en Stijn te verleiden tot een trio. Zij brengt samen met Ramon, Stijn en de Dolly’s een aantal dagen door op Ibiza.

Ramon
Een stapvriend van Stijn, gaat ook veel vreemd. Hij is de koning van de sportschool en keizer van de XTC.

Nora
Nora is de spiritueel therapeute van Stijn. Zij raadt Stijn aan om er tussen uit te gaan met Luna.
“‘Wat is de naam van je vrouw?’ vraagt spiritueel therapeut Nora. ‘Carmen.’ ‘Carmen is klaar om dood te gaan.'” (P.16)

Maud
Ex van Stijn en een van Carmens beste vriendinnen. Zij raakt opgewonden van drank en XTC en werkt bij Merk in Uitvoering.

De dolly’s
Stijn beschrijft deze meiden als een kudde schapen, seksueel zeer actief en gewillig.

Samenvatting
In de laatste maanden voor Carmens dood ontdekt Stijn het gevoel van pure liefde. Het zorgen voor zijn vrouw op haar sterfbed en hun dochter brengt hem intens geluk.
Tóch blijft hij vluchten in het vreemdgaan. Carmen is hiervan op de hoogte, maar zou liever zien dat hij dit voor haar en anderen verborgen houdt. “Carmen glimlacht. ‘Ik hoop dat je snel weer gelukkig wordt. Met een nieuwe vrouw. Maar je moet iets aan dat vreemdgaan doen, Stijn.’ ‘Monogaam zijn…’ ‘Nee, dat lukt bijna niemand een leven lang. Jou zeker niet. Maar zorg dan dat niemand ervan weet.’ ” (P.16)
In deze tijd houdt Carmen een soort dagboek bij voor Luna. “Lieve Luna, In dit boek wil ik allemaal dingen opschrijven die we samen doen en meemaken, zodat je altijd zult weten hoeveel ik van je hou. Ik ben ziek. Ik heb kanker, en als je dit leest ben ik er niet meer…” (P15)
Stijn houdt er een affaire op na met Roos. Zij is zijn toevlucht in deze moeilijke periode. Ze mag mee naar de begrafenis van Carmen, waar Stijn aan Carmen een belangrijke belofte doet. Hij belooft haar dat hij goed voor hun dochter Luna zal zorgen.
Meteen begint hij weer met werken, gaat veel uit in Amsterdam en heeft verschillende seksuele contacten. Kort daarop vertrekt hij met Maud en Frenk naar Ameland om een aantal weken later met Ramon, Natasja en de Dolly’s naar Ibiza te vertrekken.
Alles is op en top geweldig totdat Stijn lucht krijgt van de aanslagen op 11 September, de vliegtuigen die in het World Trade Center storten. Bruut wordt hij herinnerd aan zijn belofte aan Carmen. “Ik zal goed voor je dochter zorgen.” Met de eerste de beste vlucht vliegt hij terug naar Amsterdam en haalt Luna op van het logeren bij Anne en Thomas.
Roos raadt Stijn aan om nogmaals met Nora te gaan praten. Zij adviseert hem een reis te maken samen met Luna naar Australië. “… weg van alles, naar eh… weet ik veel, Thailand, Australië.’ ‘Doe dat dan.’ ‘Ach, dat kan toch helemaal niet…’ ‘Waarom niet?’ ‘Heb je even? Luna, mijn werk, mijn vrienden.’ ‘Luna kun je meenemen.’ ‘Luna en ik? Zie je het voor je?’ ‘Zij zou het fantastisch vinden, samen met haar vader op reis’ ” Zo gaan Roos, Stijn en Luna een week naar Thailand en reizen Stijn en Luna daarna door naar Australië.
Stijn en Luna huren een Camper waarmee ze samen door Australië zullen trekken. De strenge wet in Queensland, the Queenslaw, staat een aantal dingen in de weg, maar dat bederft de pret niet. Ze vormen steeds meer een eenheid en trekken steeds meer naar elkaar toe.
Stijn merkt dat hij Roos toch wel mist. Roos geeft na een aantal vergeefse contactpogingen van Stijn aan dat ze liever met rust gelaten wil worden. Tijdens een excursie raakt Stijn aan de praat met een stel uit Nieuw-Zeeland. De man vertelt hem dat hij vroeger ook niet monogaam was, maar toch had besloten om de relatie met behulp van monogamie te redden.
Nadat Roos in een e-mail een aantal zaken verhelderde, waaronder het feit dat ze had geconstateerd dat Stijn bang is voor liefde, werd hem alles duidelijk. Hij droomt die nacht van Carmen, die toestemt in de relatie met Roos. Hij overlegt met Luna, of zij het goed vind als Roos ook gezellig naar Australië komt. Luna vind dit erg leuk. De volgende ochtend, een paar dagen voor kerst, besluit hij om Roos naar Australië te laten komen om te laten zien dat hij tóch van haar houdt.

Tijdsverdichtingen
In het boek wordt gebruik gemaakt van tijdsverdichtingen: de overgang tussen verschillende tijden wordt aangegeven. Hiervan staan voorbeelden op pagina 91, 93, 109, 129 en 153.
“Het volgende moment, als ik…”
“Binnen een paar minuten ben ik meer…”
“Over vier dagen vliegen…”
“Om halfacht in de… “
“Volgende week zit er hier…”

Vertelde tijd
Het is niet gemakkelijk aan te duiden wat het precieze begin- en eindpunt is. Vermoedelijk begint het in Mei 2001, na de dood van Carmen en het stopt een paar dagen voor de kerst, wanneer Stijn Roos naar Australië laat komen. Een ander markant punt is het moment dat Stijn de aanslagen in Amerika ziet, dit is op 11 September. Ook met behulp van diverse e-mails is het jaartal vast te stellen. Al met al is de vertelde tijd +/- acht maanden.

Verteltijd
In deze uitgave van het podium bestaat het boek uit 265 Pagina’s. De verteltijd uit dit boek heeft niet veel bijzondere aandachtspunten. De acht maanden waarover wordt verteld is uitgestreken over 245 pagina’s: de tussenpagina’s waarmee de drie delen van elkaar worden gescheiden en het hoofdstuk wat er aan vooraf ging niet mee geteld. In het boek zijn een aantal tijdsverdichtingen gebruikt. Deze geven echter geen grote sprongen in tijd aan.

Thematiek
Enkele thema’s in het boek zijn: seksualiteit, overspel, drugsgebruik (XTC en Coke), escapisme (de vlucht in seks en drugs, het vertrek naar Ibiza en Australië), Queeste (De zoektocht naar ware liefde die eindigt bij Roos), liefde tussen vader en dochter en cultuurverschillen.

Het hoofdthema
Het hoofdthema is de verwerking van de dood van Carmen, Stijns vrouw. Hoe gaan mannen om met het feit dat ze hun mooie vrouw verliezen in de strijd tegen kanker. De reactie van Stijn valt te voorspellen: vluchten in drank, vrouwen en drugs.

Vertelwijze
Het gehele verhaal is verteld vanuit het ik-figuur. Als lezer beleef je het verhaal door de ogen van Stijn. Er zijn hier en daar stukjes die door een alwetende verteller zijn verteld: de stukjes in de kaders die de personages omschrijven.

Schrijfwijze
Wat mij het meeste opvalt is de geestige manier van Kluun om bepaalde, naargeestige dingen op een zeer geestige manier te omschrijven. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar op pagina 24 als Stijn een plaats uitzoekt voor het graf van Carmen. “Als Carmen ergens binnenkwam werd het altijd gezellig, dus dat zal hier, op nr. C3 in sectie 19-2 ook wel lukken.”
Zeer opvallend zijn de kaders waarin Kluun de personages omschrijft. Het geeft een duidelijker beeld van de personen die Stijn in het boek tegen komt en welke verhouding hij met deze heeft.
Kluun beschrijft in kleuren en geuren het seksleven van Stijn en de andere personages. Hij heeft hierin geen blad voor de mond. Een voorbeeld hiervan is te vinden op pagina 76, wel is waar niet het meest erge voorbeeld: “Ik grijp de fles, zet hem aan mijn mond en neem een flinke slok. Dan duik ik tussen haar benen. Met mijn vingers trek ik haar schaamlippen open en laat voorzichtig de champagne over haar vulva stromen. “Jaaah,” zucht Maud. Ik lik haar en kijk van tussen haar benen naar haar bovenlichaam…”
Kluun gebruikt herhaaldelijk beeldspraak die verwijst naar zijn geliefde sport. “… niet eerder op was gekomen. Alsof het spul mijn hele leven op de reservebank heeft gezeten, geduldig wachtend tot het in mocht vallen. Tot coach Natasja gisteravond op het Oud Hollandsch Acid Feest het bordje met de wissel omhoog hield. XTC eruit, Coke er in. Een aanvallende middenvelder er uit voor een diepe spits.”
Kluuns taalgebruik is eigentijds en daardoor gemakkelijk te lezen door een jong publiek.

Eigen mening
Een geweldig boek, het leest als een trein en wekt hier en daar de nodige emoties op. De manier waarop Kluun een aantal droevige momenten tot een grappige passage weet om te toveren is prachtig. Dit is het eerste boek waarbij ik hardop heb gelachen om momenten waarop verdriet toepasselijk is. Allemaal door de grappige manier van beschrijven. Een ander voorbeeld is te vinden op pagina 23. “Vanmiddag hebben Carmens moeder en ik een rondleiding gehad op Zorgvlied. We kregen een celebrity-tour van de dame die ons als account had toegewezen gekregen. Ik weet nu precies welke dooie BN’ers waar liggen. Bij de ingang is het graf van Manfred Langer van de iT, een stukje verderop dat van Annie M.G. Schmidt en weer een stukje verder op ligt Jan schaefer.”
Het boek beschrijft een verhaallijn die voor een deel overeenkomstig is met een ervaring uit mijn eigen leven. Mede hierdoor vond ik het een zeer leuk boek. Mijn verwachtingen die ik aan het begin had zijn meer dan waar geworden.

Carnaval der reclamejongens

[BRON: http://www.nrcboeken.nl/recensie/carnaval-der-reclamejongens]

Vrijdag 19 mei 2006 door Elsbeth Etty

Kluun: De weduwnaar. Podium, 265 blz. €15,-

In de literatuur kunnen banale gebeurtenissen en voorspelbare emoties de vorm krijgen van unieke ervaringen die nooit eerder als zodanig zijn verwoord. Niet de beschreven gebeurtenis of de emotie zelf, maar de vorm en de taal bepalen het literaire gehalte. Met deze maatstaf is het onmogelijk De weduwnaar van Raymond van de Klundert (1964) als literatuur te bestempelen. Evenals in het eerste deel van zijn memoires, Komt een vrouw bij de dokter, banaliseert de schrijver herkenbare en door iedereen ervaren, maar ook voor iedereen unieke, gevoelens van liefde, schuld en rouw tot een platvloerse soap. De vorm parasiteert juist op die herkenbaarheid, de uitdrukking van de emoties sluit aan op de beleving van lezers die de verwoording van dergelijke ontroeringen vooral kennen uit of ontlenen aan B-films en tv-series.Kluun, zoals de schrijversnaam van Raymond van de Klundert luidt, valt naar eigen zeggen vrijwel samen met de 36 jaar oude Stijn uit zijn geromantiseerde autobiografie. Hij komt uit Brabant waar hij is opgegroeid met het carnaval als jaarlijks cultureel hoogtepunt en maakt – eenmaal volwassen – furore in die andere maskerade: de reclame. Zijn belangrijkste wapenfeiten in het leven: een ‘eigen zaak’ en een huis in Amsterdam-Zuid van 400 vierkante meter. O ja, en hij heeft een vrouw van 36, Carmen, een dochter van 3 en een heleboel vriendinnen met wie hij ‘vreemdgaat’. Maar dan krijgt zijn vrouw kanker en vervolgens gaat ze dood. Voor wie Komt een vrouw bij de dokter niet heeft gelezen, staat het allemaal bondig samengevat in het eerste hoofdstuk van De weduwnaar, compleet met ‘inzetjes’ waarin de personages uit het vorige boek worden voorgesteld.Het enige interessante aan De weduwnaar is het milieu dat er in wordt beschreven. Kluuns personages zijn ordinair tot op het bot, met als enige referentiekader de commerciële televisie en de wereld van ‘Bekende Nederlanders’ zoals beschreven in de roddelpers, waarin alles om uiterlijkheden draait. Van de begrafenis van zijn vrouw die natuurlijk in een witte lijkwagen wordt weggebracht, herinnert Stijn zich vooral dat hij zijn ‘witte Joop!-pak’ aanhad.Helaas waren er geen camera’s bij om dat te filmen, en dan was er toch eigenlijk niets aan te beleven. Alhoewel, je kunt altijd doen alsof die camera’s er wél zijn. ‘Ik heb twee jaar de tijd gehad om me op dit moment voor te bereiden en nog voelt het alsof ik in een film ben beland,’ denkt de weduwnaar tijdens de uitvaart. Je bestaat pas als er een camera van Hart van Nederland op je gericht staat, gevoelens zijn alleen ‘echt’ als je ze herkent van de tv. Stijn, met zijn onbenullige leven en geleende emoties, beschouwt zichzelf als ster in een hedendaagse soap. Hij kijkt – zoals zoveel moderne would-be figuren – met de ogen van de tv-consument naar zichzelf. ‘Hier lopen we dan,’ schrijft hij over de begrafenis van zijn grote liefde. ‘Ik ben er nog steeds niet uit wat hier de bedoeling van is, maar als ik zelf niet de pineut zou zijn, zou ik bijna respect kunnen opbrengen voor degene die dit script heeft verzonnen: hedonist wordt verliefd, trouwt, krijgt kind, gaat vreemd, vrouw wordt ziek en overlijdt, hedonist blijft over met dochter en een vraagteken over de zin van dit alles. Zo verzin ik ze zelf niet hoor.’ Het pijnlijke is dat dit geen pastiche is, maar de als normaal ervaren onmacht zelf iets te voelen en daar de woorden voor te bedenken.Het ligt voor de hand om het uit het leven gegrepen script van Kluun te vergelijken met de persiflages van Heleen van Royen op de aloude driestuiver-, kasteel-, dokters- bouquetreeksromans, maar daarmee zou ik Van Royen tekort doen. Anders dan Kluun beschikt zij over zelfspot. Bovendien afficheert zij haar boeken niet als autobiografische romans met zichzelf als diep ontroerend personage in de hoofdrol. Literaire pretenties hebben geen van beiden, maar Van Royen schrijft in elk geval lopend Nederlands. Kluun klungelt maar wat aan. Hij weet niet dat herinneren een wederkerig werkwoord is en krijgt zinnen uit zijn pen als: ‘Het voelde niet goed. Ik voelde me schuldig naar Carmen toe, alsof ik geen verdriet heb.’ Dat laatste denkt Kluun als hij weer eens ‘vreemdgaat’. En als hij bij een volgende gelegenheid de vriendin met wie hij ‘vreemdging’ op haar beurt bedriegt: ‘Diep vanbinnen voelde het zelfs als een belediging naar Carmen toe als ik Roos die niet eens mijn vriendin was, ineens wél trouw zou zijn.’De weduwnaar bevat borrelpraat van een platte boender uit Brabant die na lezing van Jan Wolkers’ Turks fruit (of, waarschijnlijker, het zien van de gelijknamige film) dacht dat het in Amsterdam voortdurend carnaval is. En in de kringen waarin hij verkeert lijkt dat ook zo te zijn: dure kleren, drank, coke en domme lekkere wijven. Wat ontbreekt is drama en het vermogen drama te onderkennen en te ervaren. En dan wordt Kluun opeens een drama in de schoot geworpen, een ‘script’ zoals hij zelf nooit had kunnen verzinnen.Wat doen de verwijzingen naar Turks Fruit van Jan Wolkers in deze lectuur? Wel, ook die roman gaat over de dood van een geliefde. Niet ‘waar gebeurd’, maar wél echt. Om dat verschil draait in de literatuur alles.[streamer:Kluun banaliseert herkenbare gevoelens van liefde, schuld en rouw tot een platvloerse soap]

[VERWERKING: Martine Langeveld, 15 November 2009:]

Persoonlijk ben ik het niet helemaal eens met de verwoordingen van Elsbeth Etty zoals in de recensie hierboven vermeld. Het begint al met de herkenbaarheid, de uitdrukking van de emoties, die volgens haar zeggen aansluit op de beleving van lezers die deze uitdrukkingen en verwoordingen van emoties slechts kennen uit B-films en tv-series. Nu kan ik naar eigen zeggen mededelen dat dit niet vanzelfsprekend hoeft te zijn. Persoonlijk herkende ik een aantal van deze zaken uit mijn eigen omgeving: mijn vriend verloor zijn toenmalige vriendin aan een hartstilstand en heeft in de maanden daarna dergelijk vluchtgedrag vertoond als Kluun in de weduwnaar beschrijft. De vlucht in drank vrouwen en seks is dus een vrij natuurlijke reactie en hoeft niet per se ontleend te zijn uit films of tv-series.
Daarnaast schuift ze de ordinaire acties en lekkere wijven die Kluun in de roman omschrijft af op een domme referentie. Volgens haar denkt Kluun dat dit in Amsterdam altijd zo gaat na Turks fruit van Jan Wolkers. Dit hoeft echter niet zo te zijn, in alle steden en alle delen van de samenleving doen zich dergelijke uitingen voort. Dit wil echter niet zeggen dat iedereen zich hiervan is bewust, wat blijkt uit de woorden van Elsbeth Etty, haar referentiekader bevat duidelijk geen vergelijkbare ervaringen.
Ze beschrijft Kluun als een schrijver zonder zelfspot. Kluun heeft wel degelijk zelfspot. In verschillende passages uit het boek komt naar voren dat Kluun zichzelf eigenlijk schaamt voor de dingen die hij doet en maakt alles nog een tikkeltje belachelijker. Is dit dan geen vorm van zelfspot, of heeft Elsbeth dit gewoon niet gezien? Deze manier van zelfspot roept begrip en associatie op bij lezers, over het algemeen wordt dit als plezierig ervaren, aangezien men zich goed in het verhaal kan nestelen.
Er zijn betere literaire romans, maar deze hoort beslist in de literatuur thuis. Het bevat unieke ervaringen die niet eerder direct op deze manier en in deze context zijn verwoord. Voornamelijk de vorm beschouw ik persoonlijk als iets unieks, de kaders die de karakters omschrijven en het eerste hoofdstuk waarin het eerste boek kort en bondig wordt weergegeven zijn zeer uniek.