Na de de memoires van Giacomo Casanova gelezen te hebben, ‘de school van het leven’ genaamd ben ik heel wat over hem te weten gekomen. Casanova heeft zijn memoires in het Frans geschreven omdat dit in de periode van zijn leven de meest erkende Europese taal was. In dit verslag wordt vooral ingegaan op de persoon Giacomo Casanova zelf en niet bepaald op de vele vrouwen die hij veroverd heeft. Wel wordt stilgestaan bij bepaalde vrouwen die invloed hebben gehad op de persoon tot wie Casanova zich ontwikkelde en op gebeurtenissen die bepalend waren voor het karakter van de Venetiaan. Naast de memoires van Giacomo, zijn de enige andere bruikbare bronnen om betrouwbare informatie over Giacomo Casanova te verschaffen een aantal schilderijen uit de 18e eeuw die van de rokkenjager zijn gemaakt. Deze schilderijen geven echter alleen een indruk van het uiterlijk van Casanova en bieden verder geen informatie.
1.1 Het uiterlijke voorkomen van Casanova
Het bekendste schilderij van Giacomo Casanova, geschilderd door zijn broer die professioneel schilder was, Francesco Casanova, is gemaakt tussen de jaren 1750 en 1755. Op het schilderij draagt Giacomo een pruik. Hij was erg ijdel en probeerde ook zijn echte haar goed te verzorgen. Dit werd meestal door een ander gedaan, afhankelijk van zijn verblijfplaats. Op erg jonge leeftijd (ongeveer 12 jaar) begon Giacomo al poeder en pommade te dragen en gebruikte hij ook al cologne. De mannen zagen dit in zijn tijd als onnodige ijdelheid, maar de vrouwen hadden er juist bewondering voor. Daarom bleef Giacomo steevast deze producten gebruiken om zichzelf te verfraaien en in de smaak te vallen bij het vrouwelijke geslacht. Op zijn gezicht waren twee rondvormige littekens te vinden die het gevolg waren van een aantal waterpokken op zijn gezicht rond zijn dertiende jaar. Hij had als kind al eens de waterpokken gehad maar kreeg toch nog een paar pokken op zijn lichaam toen hij bij een meisje in huis woonde (Bettina) die de ziekte had. Giacomo vertelt niets over zijn haarkleur. Ook over zijn grootte wordt niets gezegd en we kunnen er dus vanuit gaan dat hij een gemiddelde lengte had. Was hij langer of kleiner dan gemiddeld, dan had hij dit zeker vermeld om zijn schaamte hiervoor weer te geven. Hij droeg afhankelijk van de periode in zijn leven verschillende kledij. Als hij in Venetië verbleef droeg hij de Venetiaanse kledij die bestond uit een broek met daarboven vaak een lange jas en wijde bovenkleding. Afhankelijk van de situatie droeg hij in bepaalde perioden van zijn leven kleding voor geestelijken. Na deze omschrijving van zijn uiterlijk is het tijd om de levensloop van Giacomo Casanova te bespreken en de omstandigheden die zijn karakter vormden te belichten.
1.2 De vroege jaren van
Girolamo Casanova werd op 2 april 1725 geboren in Venetië. Hij was de zoon van de acteur Gaetano Casanova en de actrice Giovanna Maria Farussi. Hij had 3 jongere broers en 2 zusjes. Casanova had een goede band met zijn vader die vaak weg was om te acteren en op 37-jarige leeftijd stierf. In zijn vroege jeugd beschrijft Giacomo twee gebeurtenissen die bepalend waren voor de vorming van zijn karakter. Ten eerste had Casanova als kind veel last van neusbloedingen. Als het steeds erger wordt, wordt hij op een dag meegenomen door een oude vrouw die hem meeneemt naar een ‘heks’. De ‘heks’ geneest hem op een alternatieve geneeswijze die toendertijd als hekserij werd beschouwd. Thuis komt een andere vrouw hem opzoeken, een ‘fee’, die hem vertelt dat de neusbloedingen minder zouden worden als hij nooit iemand over het voorval zou vertellen. Casanova was toen acht jaar. De andere gebeurtenis die volgens hem bepalend voor zijn ontwikkeling is geweest, gebeurt niet veel later. Giacomo en zijn broer Francesco staan in de kamer van hun vader te kijken hoe hun vader bezig is met optische intsrumenten. Giacomo ziet een kristal dat hem fascineert en stopt hem in zijn zak. Als zijn vader een paar minuten later merkt dat het kristal weg is, vraagt hij zijn zoons wie van hen het gepakt heeft. Beiden zeggen ze het niet te hebben en hun vader weet dat een van hen liegt. Hij dreigt met fouillering en zware straffen voor de leugenaar. Hierop stopt Giacomo het kristal snel in de zak van zijn broer en Francesco wordt gestraft. Waarom deze twee gebeurtenissen bepalend zijn voor het karakter van Casanova wordt niet uitgelegd. Wel kunnen we er naar raden. Het eerste voorval heeft waarschijnlijk veel indruk gemaakt op Casanova omdat het zo onwerkelijk was. Hij weet nog steeds niet of hij zijn eigen herinneringen moet geloven of niet en het is voor het eerst dat hem verteld wordt iets volkomen voor zichzelf te houden. Hij houdt hier zich uiteindelijk niet aan (hij schrijft het immers in zijn memoires) en is wellicht nog steeds bang dat de ‘vloek’ van de fee uit zal komen. De tweede gebeurtenis is waarschijnlijk de eerste listige streek die hij ooit heeft uitgehaald. Hij voelt zich er misschien schuldig over, of is blij dat hij een oplossing heeft gevonden om zelf van de problemen af te zijn. Later in zijn leven is te zien dat Casanova zich uit vele situaties kan redden door zijn intelligentie en sluwheid, dit was waarschijnlijk het begin van dit gegeven. Vanwege zijn zwakke gezondheid, schonk zijn moeder veel aandacht aan Giacomo. Casanova zegt eruit te hebben gezien als een gestoorde omdat hij twee pond bloed per week verloor door de neusbloedingen, zwak was en geen eetlust had. Zijn moeder besloot dat het voor hem het beste zou zijn om aan frisse lucht blootgesteld te worden en zo verhuisde Giacomo in 1734 (op 9-jarige leeftijd) naar Padua. Op weg naar Padua blijkt dat Casanova erg intelligent was. Terwijl hij in de koets ligt valt het hem op dat ‘de bomen bewegen’. Zijn moeder legt hem uit dat het niet de bomen zijn die bewegen, maar zij. Casanova antwoordt hierop: ‘Het is dus ook mogelijk dat de zon niet beweegt, en wij van west naar oost draaien.’ In die tijd werd hij hierom door zijn moeder uitgelachen, maar nu we beter weten zegt dit toch iets over zijn intelligentie op 9-jarige leeftijd. Giacomo leefde in de tijd van de Verlichting en wetenschap werd erg gekoesterd in die tijd. Zelf ontwikkelde Giacomo ook een grote interesse voor de wetenschap. Casanova voelde zich in de steek gelaten door zijn familie toen hij in het tehuis in Padua werd weggestopt. Hij zegt hierover: ‘zo ontdeed men zich van mij’.De periode in het opvanghuis is Giacomo een stille jongen en laat hij alles maar over zich heen komen. Dit komt waarschijnlijk door het verdriet en de onzekerheid die hem overkomen zijn door het afscheid van zijn familie. Hij omschrijft zijn tijd daar als ‘niet gelukkig en niet ongelukkig’. In het tehuis leerde hij dat iedereen gelijk was (een verlicht denkbeeld) en hij moest leren lezen en schrijven met 5-jarigen. Hij werd door hen uitgelachen omdat hij een stuk ouder was dan zij en dit zorgde voor grote schaamte bij Casanova. In deze vroege periode uit zijn leven komt de trots van Casanova dus al naar voren. Deze zal later een nog grotere rol in zijn leven gaan spelen. Giacomo blijkt goed te kunnen leren en wordt klassenoudste. Hij maakt misbruik van deze functie door leerlingen af te persen; zo vraagt hij bijvoorbeeld om eten in ruil voor een goed cijfer. Dit is een goed voorbeeld van de manieren die hij gebruikt om mensen naar zijn hand te zetten, wat kenmerkend is voor de persoonlijkheid van Casanova. Na een halfjaar in het tehuis trekt Giacomo in bij zijn onderwijzer dr. Gozzi. In dit huis krijgt hij zijn eerste liefdeservaring met zijn dochter Bettina die met 13 jaar, 3 jaar ouder was dan hij. Hij zegt over haar: ‘zij was degene die heel langzaam iets in mij wakker maakte wat later mijn overheersende hartstocht zou worden’. Als Giacomo twaalf jaar is, koestert hij sterke gevoelens voor Bettina. Zij gaan dan met elkaar naar bed en Casanova voelt zich achteraf schuldig. Hij probeert Bettina voor zich te winnen maar ze bedriegt hem met een andere jongen. Zijn liefde wordt omgezet in minachting voor het meisje. Hij schrijft ‘zichzelf gelukkig te prijzen met deze uitstekende les voor mijn toekomstige leven’. Met deze ervaring begint zijn wantrouwen tegenover zijn medemens.
1.3 Casanova tijdens zijn studentenjaren
Op 16-jarige leeftijd begint Casanova aan een rechtenstudie in Padua. Zelf wilde hij liever medicijnen studeren maar men vertelde hem dat hij alleen als advocaat fortuin kon maken. Uiteindelijk rondt hij geen van beide studies af en om deze reden weigert hij het om in de rest van zijn leven een dokter of advocaat te bezoeken. Dit geeft weer wat van zijn principes weer, zijn trots. Op de universiteit heeft Casanova naar eigen zeggen de wereld leren kennen omdat hij vrij was en met uitbundige mensen omging. Hij werd niet langer als buitenbeentje gezien omdat zijn gezondheid hersteld was en hij intelligent was. Door de mensen met wie hij omging leerde hij zaken te doen en hoe het was om problemen (bijvoorbeeld financiële problemen) te hebben. Maar de belangrijkste les die hij leerde op de universiteit was hoe hij mensen moest ‘lezen’. Hij leerde de persoonlijkheid van mensen analyseren waardoor hij ze gemakkelijk naar zijn hand kon zetten. Omdat hij de sterke drang voelt om erbij te horen en niet buiten de boot wil vallen, werkt Casanova zich in de schulden om spullen te kunnen kopen waardoor hij net zo rijk als zijn vrienden lijkt. Dit getuigt van zijn onzekerheid, hij is bang dat mensen hem niet zullen accepteren als hij niet rijk zou zijn. Als Casanova 17 is, keert hij terug naar Venetië waar hij bij wijze van gunst de lagere priesterinwijding ontvangt van de patriarch van Venetië. Hij ontmoet senator Milipiero aan wie hij zich erg hecht. Deze man brengt hem veel in contact met vrouwen. Nu Giacomo zo veel met vrouwen omgaat, gaat hij nog meer om zijn uiterlijk geven om in de smaak te vallen bij hen. Hij wordt erg ijdel en vindt het dus belangrijk wat andere mensen van hem denken. Malipiero stelt voor dat Casanova prediker wordt omdat hij zo goed is met woorden. Casanova schrijft een preek die in de smaak valt en bovendien veen geld oplevert. Om deze reden wil Casanova eigenlijk wel prediker worden, maar bij zijn tweede preek valt hij flauw. Hij is zo beschaamd dat hij nooit meer een preek wil geven. Ook hieruit blijkt dat zijn trots erg belangrijk voor hem is. Zijn tijd brengt hij nu door met het discussiëren met vooraanstaande mensen. In 1735 wordt Giacomo uitgenodigd door de gravin van Montereale om naar haar landgoed in Pasiano te komen. Dit is het begin van het boek Een schitterend gebrek, waarin hij Lucia ontmoet. Hij zegt over Lucia: ‘Ik liet haar in een gemoedstoestand achter die de oorzaak van haar ellendige lot moet zijn geworden – een lot dat ik mij twintig jaar later in Holland verweet en dat ik mij tot mijn dood zal blijven verwijten’. Hij bekommert zich dus zeker wel om zijn medemens ondanks het feit dat zijn vertrouwen in het menselijk hart verloren is gegaan.Omdat Casanova niet in aanzien wil dalen, verleidt hij veel vrouwen terwijl hij zeker stelt dat het tussen hen blijft. Zijn reputatie is alles voor hem en hij zou deze niet willen bedoezelen. Toch daalt Giacomo wel in aanzien vanwege het feit dat hij altijd zegt wat hij denkt. Hij kon voor zijn tijd erg onbeschoft overkomen maar toch kon hij het niet laten om zichzelf te laten horen. Trots is een van de belangrijkste kararktereigenschappen van de beruchte rokkenjager. Als zijn trots door iemand gekrenkt wordt, doet hij er alles aan om deze in ere te herstellen en wraak te nemen. Zo neemt hij bijvoorbeeld wraak op Razetta, de man die hem opsloot in een fort en hem beledigde. Ook verzwijgt hij dat hij ernstig ziek is : ‘ik wilde ook liever sterven dan de jonge doctor over mijn toestand in vertrouwen te nemen’. Giacomo zegt in zijn jeugd erg fijngevoelig geweest te zijn, maar dat dit door de jaren heen is afgenomen. Hij impliceert dus onverschilliger, harder te worden. Casanova heeft een enorm talent voor het manipuleren van mensen. Door middel van de juiste woorden weet hij uit iedereen geld los te maken en hij dekt zich in met vooraanstaande contacten.
Ondanks zijn zorgvuldige verzorging, vindt Casanova zichzelf niet knap. Toch heeft hij een hoge pet op van zichzelf omdat hij intelligent is. Casanova heeft al heel snel het idee dat iemand verliefd op hem is, dit geeft aan dat hij inderdaad arrogant was.
1.4 de verdere ontwikkeling van Casanova
Casanova heeft een studie theologie afgerond in Padua. In 1745 eindigt het eerste deel van de memoires, als hij in Rome ontslagen wordt door de kardinaal Acquaviva. Hij vertrekt uit Rome en dit betekent het einde van zijn kerkelijke carrière. Casanova heeft zijn gehele leven geprofiteerd van de bovenlaag van de samenleving, in 1790 zag hij toe hoe de klassensamenleving ineenstortte. Volgens hem was dit een slechte zaak ‘omdat een lichaam zonder hoofd onmogelijk dwaasheden kan begaan’. Giacomo was geen revolutionair, integendeel. Hij stelt zich op als conformist en was tegen de Franse Revolutie. Hij geloofde dat ‘godsdienst nuttig was om het volk rustig te houden’. Zijn geloof in de godsdienst als nuttige sociale functie blijkt ook uit wat hij over de filosoof Voltaire schrijft, die hij ontmoet heeft: ‘Zijn enige fouten waren zijn aanvallen op de godsdienst. Als hij een goed filosoof was geweest, had hij zich over dit onderwerp niet uitgelaten. Zelfs als wat hij geschreven heeft, waar zou zijn, dan had hij zich toch moeten bedenken dat het volk in onwetendheid moet leven ten behoeve van de algemene rust van de natie’. Casanova’s atheïsme leidde tot vijf jaar gevangenisstraf voor hem in Venetië. Hij werd vastgezet vanwege ketterij; hij zou aanstootgevende uitspraken over de heilige godsdienst in het openbaar hebben uitgesproken.
Op 65-jarige leeftijd (1790) schreef Giacomo Casanova zijn memoires op een kasteel in Dux in Bohemen. Voor zijn dood heeft hij het werk niet af kunnen ronden; zijn levensverhaal houdt op in het jaar 1774.