blog placeholder

De beschrijving van het Nicaragua arrest, de omstandigheden en de impact van het arrest. Een erg belangrijk arrest van het volkenrecht.

Het bekende Nicaragua arrest.

  • Dit is een belangrijk arrest met de primaire regels van het volkrecht. Primaire regels zijn regels die staatsgedrag toelaten of verbieden. Die regels in verband met het verbod op het gebruik van geweld en inmengingen in binnenlandse aangelegenheid, twee fundamentele principes in het volkenrecht.
  • Het arrest is ook van belang voor de secundaire regels van het volkenrecht, de regels die bepalen hoe primaire regels worden gemaakt, het gaat dan over de bronnen van het volkenrecht. In concreto: hier in deze zaak: wat is de verhouding tussen gewoonterecht en regels van een verdrag. Het arrest is inhoudelijk betreft belangrijk voor primaire en secundaire regels. En die secundaire regels slaan op de verhouding tussen gewoonterecht en verdragsrecht.
  • Ook van belang voor de staatsaansprakelijkheid. Het hof heeft in dit arrest belangrijke uitspraken gedaan ivm staatsaansprakelijkheid op het moment dat the international law commission nog niet klaar was met haar artikelen van staatsaansprakelijkheid. 

De titel van de uitspraak, de zaak: de zaak gaat dus tussen de VS en Nic, en de zaak wordt genoemd: Military and paramilitary in and against Nicaragua. Waarom is dat belangrijk? De keuze van de titel van een zaak gebeurt door het international gerechtshof, als het gaat om een territoriaal verschil tussen twee staten, dan wordt de zaak bijvoorbeeld territorial questions. De titel zegt waarover het geschil gaat. Maar als het hier gaat over een geschil ivm geweld, dan moet de titel zo gekozen worden dat de titel zo neutraal mogelijk is. In deze zaak kon het hof niet zeggen: the illegal use of force by the US. De titel slaat op de essentie van het geschil, maar moet ook neutraal zijn en mag niet een indicatie moeten zijn van welke kant het arrest uit kan gaan

1)    De feiten:

We gaan terug in de geschiedenis 1986 arrest.  In de zomer van 1979 komt het regime dat in de macht is in Nicaragua ten val, dictatoriaal verval. De sandinisten komen aan de macht en die worden geleid door Daniël Ortega, de huidige president van Nic. Nu de aanhangers van het vorige regime, die geven hun verzet tegen Ortega niet meteen op en die richten de Contra’s op. Een gewapende strijdmacht die het duidelijk niet eens is met wat de sandinisten met Nic van plan zijn.

De republikeinen winnen de verkiezingen in de VS en Reagan wordt president. De VS zegt: wij geven geen steun aan het nieuwe regime van Ortega. De nieuwe regering krijgt geen hulp.  De VS zegt: Nic verleent logistieke steun in wapens aan de guerrilla in El Salvador. Dus hulp aan Nic wordt stopgezet om die reden. Die Contra’s organiseren zich natuurlijk en dat wordt een militaire macht aan de grens met Honduras en Costa Rica. De VS die geven actieve steun aan deze Contra’s. In het Amerikaanse congres komt er zelfs een officieel budget. En het hoofdstuk in dat budget wordt genoemd: rechtstreekse en onrechtstreekse hulp aan de paramilitairen in militaire operaties in Nic. Het Amerikaanse beleid is weerspiegeld in het budget van het congres, waarin ze officiële steun geven aan de contra’s. Dus een geschil tussen Nic en VS. De regering van Ortega is ervan overtuigd dat de VS als bedoeling hebben de nieuwe regering via de Contra’s omver te werpen.  De VS voeren een aantal operaties uit, leggen een aantal mijnen in de havens van Nic, schenden het luchtruim van Nic en stellen een handelsembargo in. Een aantal militaire en economische maatregelen op het grondgebied van Nic, tegen Nic. Duidelijk een geschil tussen de twee. Nic brengt dat geschil voor de Veiligheidsraad van de VN. De VS gebruikt haar veto tegen elke ontwerpresolutie. Dat zijn de feiten die aanleiding geven tot het ontstaan van dit geschil.

2)    Procedure

Hoe zit het met de procedure voor het hof. De grote lijnen:  In april 1984 stelt Nic eenzijdig de procedure in, komt een eenzijdig verzoekschrift, application door Nic. Tegen de VS. Op de eerste dag van application verzoekt Nic ook om voorlopige maatregelen van het hof. En op sommige maatregelen gaat het hof ook in. Bij de werking van het internationaal gerechtshof: het eerste wat een staat doet die gedaagd wordt is de bevoegdheid van het hof in twijfel trekken, dat gebeurd hier ook. De VS betwisten de bevoegdheid van het hof. Wat we ook al hebben gezien is dat derde landen een verzoek kunnen doen om interventie tijdens de procedure. El Salvador doet dit, een verzoek tot interventie voor het hof. Die fase van de procedure, in 1984, zegt het hof, zo’n hof van interventie is niet ontvankelijk, want het gaat alleen over jurisdictie, bevoegdheid.

In november 1984 doet het hof een uitspraak, redelijk snel, inzake de bevoegdheid en ontvankelijkheid. Enkele weken later, het hof verklaart zich bevoegd, en daarna: de VS zegt “we houden ermee op, we nemen geen deel meer aan de procedure”. Zelfde voorbeeld als bij de gijzelingszaak in Iran, alleen toen vanaf het begin. De VS trekt zich pas terug na bevoegdverklaring van het hof. In oktober 1985 maken de VS ook een einde aan hun facultatieve verklaring tot bevoegdheid van het hof. Die verschillende manieren om het hof bevoegd te verklaren.

3)    Submissions

Wat zijn nu de eisen van Nic, die vind je in de submissions. Eerst schriftelijk en dan mondeling. Ze vragen twee dingen.

  • Ten eerste vraagt Nic aan het hof dat het hof duidelijk zal maken dat de VS aansprakelijk zijn voor een aantal schendingen. Wat voor soort schendingen gaat het dan? Het gaat in de eerste plaats over de schending van Artikel 2.4 van het handvest, het verbod op het gebruik van geweld. Ze zeggen dat artikel 4 van paragraaf 4 door VS is geschonden, want er is geweld gebruikt. De daden van de VS zijn niet alleen een schendingen van 2.4, maar ook van het gewoonterecht. En hoe hebben de VS dat dan geschonden? Door wapens te leveren, door geld te geven en door de militaire operaties in en tegen Nic. Om daar de richting van aan te geven, directing. Dus de militairen en paramilitaire operaties in en tegen Nic, worden volgens Nic gestuurd door VS en dat brengt volgens hen een schending van het verbod van geweld, 2.4 Handvest. Er zijn gewapende aanvallen uitgevoerd, dat mag niet. De territoriale zee is geschonden en er wordt dwang uitgeoefend op de regering van Ortega en daarom vinden ze dat de soevereiniteit geschonden is. Dat is natuurlijk allemaal in strijd met het bestaande vriendschapsverdrag tussen Nic en de VS. Object en purpose zijn van belang. Dat kan bij een vriendschapsverdrag natuurlijk nooit zijn het leggen van mijnen in havens e.d. Daarnaast VS schuldig gemaakt aan de interventie in de binnenlandse aangelegenheden van Nic. Nic vraagt dus aan het hof om uit te spreken dat de VS daarvoor aansprakelijk zijn op basis van het algemene volkenrecht en het gewoonterecht. Dus een uitspraak waarbij de VS moeten worden veroordeeld, o.a. voor deze schending.
  • Ten tweede, het is een zaak om een uitspraak te krijgen van het hof waarbij de VS wordt veroordeeld, het is iets anders in verband met de schadevergoeding. Wanneer een staat de procedure begint voor het hof wegens schending van volkenrecht, zijn er verschillende remedies die staatsaansprakelijkheid helpt. Reperation. O.A. schadevergoeding. Nic. Vraagt schadevergoeding in eigen naam 370 miljoen dollar. De staat Nic vraagt schadevergoeding in naam van de staat zelf. De tweede grondslag van de schadevergoeding is namens de bevolking. Dus Nic komt niet alleen op voor eigen rechten, maar vraagt ook schadevergoeding voor de bevolking. Wanneer een staat in naam van zijn eigen bevolking schadevergoeding vraagt: de regering treedt dan op Parens Patriae.

{{extraAds}} 

De VS hebben deelgenomen aan de eerste fase van de procedure, maar zijn daarna afgehaakt. De fase voor de bevoegdheid, daar hebben de VS argumenten neergezet en bepleit voor het hof. De argumenten van de VS komen neer op dit:

  • Derde Staten verzoek. Als wij beschuldigd worden van schendingen van volkenrecht, want dat is wat Nic doet, dan hebben we dat eigenlijk gedaan op verzoek van de buurlanden van Nic. De buurlanden hebben de VS gevraagd volgens de VS omdat ze leiden onder de regering van Ortega, die guerilla activiteiten ondersteunt in het buitenland.  Redenering van de VS eenvoudig: wij worden gedagvaard, aangeklaagd voor het hof, hebben we alleen gedaan omdat de buurlanden dat gedaan hebben. Maar El Salvador en Costa Rica zijn geen partij bij  het geschil en daarom kan het hof hier geen beroep op doen: Hof –: Monetary Gold Rule. Dat komt er op neer dat een partij zegt dat het hof onbevoegd is omdat het over landen gaat die geen partij is in het geschil: het hof wijst dit argument af. Het hof gaat niet in op het verzoek van de VS om the monetary gold rule toe te passen. Want, zegt het hof: om die regel te kunnen toepassen is het nodig dat de juridische belangen van El Salvador, Costa Rica, Honduras, niet alleen kunnen worden beïnvloed of aangetast door de beslissing, maar ze moeten the subject matter zijn. Onbevoegd verklaring kan pas als de problemen van die drie landen de kern vormen van de probleemstelling. Het hof zegt dus geen monetray gold rule. In deze zaak zijn de juridische belangen van die drie in het geding, kunnen worden beïnvloed. Het hof zegt: geen probleem, wat belet die drie landen om een verzoek om interventie te doen op basis van artikel 62 van het statuut, anders kunnen ze een afzonderlijke en dus eigen procedure tegen Nic. Dus de VS kan het derde landen belang hier wel vergeten.
  • Collectieve Zelfverdediging. Ten tweede zegt de VS: we worden beschuldigd van het gebruik van geweld, maar wij hebben dit gedaan op basis van collectieve zelfverdediging. Als we geweld gebruikt hebben dan was dit voor de collectieve zelfverdediging van de buurlanden. Het hof verklaart zich in 1984 bevoegd en dan ligt de weg open naar een beslissing van het hof met betrekking tot de grond van de zaak.

4)    Multilateral reservation

De VS had in hun facultatieve verklaring een voorbehoud gemaakt en dat voorbehoud kwam op het volgende neer: Bij facultatieve verklaringen staat dat bepaalde geschillen kunnen onttrokken aan het geheel. Het multilaterale voorbehoud: de VS zegt, het hof is niet bevoegd als er een geschil voor het hof wordt gebracht op basis van een multilateraal verdrag. Dingen uit een multilateraal verdrag kunnen alleen naar het hof op voorwaarde dat alle partijen bij dat verdrag die kunnen worden geraakt worden door de beslissing mee doen aan het geding. Als geschillen gebaseerd zijn op een multilateraal verdrag, dan is het hof niet bevoegd, behalve wanneer de staten op vrijwillige basis meedoen aan de procedure. Dat is een belangrijk voorbehoud. Dit is de eerste keer in de geschiedenis van het hof dat dit voorbehoud aan bod komt. Waarom zorgt dit voorbehoud voor een probleem? Omdat de claim/eis Nic gebaseerd is op het handvest van de VN, multilateraal verdrag, waar tientallen staten lid van zijn, dus een probleem.

De claim van Nic berust ook op het vriendschapsverdrag, maar dat is een bilateraal verdrag en de claim van Nic berust gelukkig ook op het algemene volkenrecht en het gewoonterecht. Dus de rechtsbasis voor de eisen van Nic liggen in het handvest van VN en handvest voor de organisatie van Amerikaanse staten, maar anderzijds ook in het vriendschap verdrag en algemene volkenrecht en gewoonterecht. En dus zeggen de VS: El Salvador, Costa Rica en zo zijn allemaal partijen in multilaterale verdragen en die worden zeker geraakt in de uitspraak van het hof en dus is het hof niet bevoegd om jurisdictie uit te oefenen.

In verband met het voorbehoud van de VS is het van groot belang om te weten dat wanneer een procedure voor het hof begonnen is, als het al bevoegd is, dan blijft het hof ook bevoegd. Wanneer twee staten beslissen om een geschil voorleggen aan het hof, dan is bevoegdheid geen probleem, eenzijdig is er wel een probleem, vooral nu staat B de bevoegdheid betwist. De datum, critical date: de dag waarop de procedure is begonnen. De dag waarop Nic de procedure start is bepalend om te weten of het hof bevoegd is of niet. Wanneer de VS zoals in dit geval na het arrest over de bevoegdheid hun facultatieve verklaring wijzigen of intrekken, dan heeft dat geen effect meer. Eens het hof bevoegd, dan altijd bevoegd. Anders zou staat B altijd kunnen zeggen: we trekken het in. Dit is van belang, omdat dat voorbehoud van de VS, waarbij de VS zegt: het hof kan geschillen beslechten en als het gaat om multilaterale verdragen en staten die hierdoor gedaagd worden, dan moeten ze allemaal voor het hof, Dit multilaterale verdragsvoorbehoud stond in het facultatieve voorbehoud van de VS op de dag dat de procedure begonnen is. Het hof is dus wel bevoegd, maar het hof is door dit voorbehoud beperkt. De jurisdictie is dus bepaald op dag 1. Als het voorbehoud geldig is op dag 1 van de procedure, dan beperkt het de bevoegdheid van het hof, zoals voorzien in de facultatieve verklaring.

5)     Welk recht is van toepassing?

Nicaragua kan wel vragen aan het hof om de VS te veroordelen, de basis is ook al bekend, maar dan is natuurlijk relevant welk recht is van toepassing? Klinkt ingewikkelder dan het is. Want de VS heeft al deelgenomen aan het eerste deel van de procedure voor het hof en ze hebben het hof proberen te overtuigen dat het zijn bevoegdheid niet mag uitoefenen. Wat zegt de VS nu en hoe reageert het hof.

  1. De VS. Ze hebben het verzoekschrift, application van Nic gelezen en hebben gezien dat de claims van Nic gebaseerd zijn op het gewoonterecht en het algemene volkenrecht. De VS zegt nu, het handvest van de VN, multilateraal verdrag, dat handvest heeft die gewoonterechtelijke regels overgenomen. Die gewoonterechtelijke regels zijn geïncorporeerd in het handvest en dus het voorbehoud geldt ook voor het gewoonterecht. Ze zeggen tegen het hof: zelfs indien u zich bevoegd verklaart, dan heeft u geen regels van volkenrecht die u kunt toepassen. Verdragen kan niet, voorbehoud multilateraal en gewoonterecht ook niet, want het is geïncorporeerd. Als het gaat om het recht op zelfverdediging, dat kan niet zomaar bestaan, dat is dunverdragsrecht. Dus een multilateraal verdrag, de andere drie staten doen niet, dus niet ontvankelijk houdt maar op. Dilemma waarvoor het hof werd gesteld.
  2. Het hof. Dan het eerste gedeelte van het arrest, zeer belangrijk. Het hof zegt, het uitgangspunt is dat de primaire regels van het volkenrecht niet identiek zijn in het gewoonterecht en het handvest. Dat is punt 1! Het hof zegt dus dat de regels verschillen, als het gaat om het verbod op het gebruik van geweld en zeker als het gaat om het recht van zelfverdediging, de regels zijn niet identiek. Er zijn dus twee bronnen die relevant zijn, het handvest en het gewoonterecht. Zelfs als de regels identiek zouden zijn, dan betekent dat niet dat je het gewoonterecht zomaar kunt uitsluiten.
    1. Inherent: artikel 51 Handvest. Dit artikel spreekt over inherent right. Inherente recht op zelfverdediging.  Dat kan volgens het hof alleen betekenen dat het recht van zelfverdediging al voor het handvest bestond als gewoonterecht.  Dus het hof moet aantonen dat de primaire regels waarover het gaat in deze zaak een zelfstandig autonoom bestaan hebben in het gewoonterecht, om te vermijden dat the multilateral reservation ervoor zou zorgen dat er geen regels zijn om toe te passen. Maar het gewoonterecht zou dus bestaan voor het handvest en dus ook is blijven voortbestaan.
    2. Artikel 51 verdragsbasis zelfverdediging: regelt niet alles! Dat is ook duidelijk als je naar de tekst van het artikel kijkt. Het gaat om het recht van zelfverdediging, maar er wordt niets gezegd over dat het geweld PROPORTIONEEL moet zijn er wordt ook niet gezegd dat het geweld NOODZAKELIJK moet zijn en ten derde niet gedefinieerd wat een GEWAPENDE AANVAL IS. Als je daarvoor alleen kunt terugvallen op artikel 51, dat is onvoldoende. Want 51 zegt dat zelfverdediging onaangetast blijft. Maar de modaliteiten, voorwaarden voor zelfverdediging staan niet in artikel 51, die komen uit het GEWOONTERECHT. De voorwaarden dus uit gewoonterecht, en zelfverdediging zelf. Dus het gewoonterecht en verdragsrecht bestaan NAAST ELKAAR.
  • Proportioneel
  • Noodzakelijk
  • Armed attack
{{extraAds}}
  1. Toepassing. Zelfs indien het recht van zelfverdediging identiek zou zijn in artikel 51 en het gewoonterecht, dan is de toepassing ervan verschillend. Artikel 51: een land dat zich beroept op zelfverdediging mag dit, maar moet dit laten weten op de Veiligheidsraad. De VR houdt dus toezicht op artikel 51. Dus zelfverdediging bestaat in het gewoonterecht en in het handvest. NAAST elkaar. Betekent het dat ze onafhankelijk van elkaar bestaan, nee, maar wel naast elkaar. Artikel 51 levert niet de modaliteiten en voor de toepassing van Artikel 51 is het gewoonterecht van belang. En voor de toepassing van het gewoonterecht is artikel 51 van belang.  Dus de zelfstandigheid van de twee bronnen, verhindert niet de wisselwerking bij de interpretatie/toepassing in een concreet geval.  Waarom is dat zo? Zowel het gewoonterecht en artikel 51 berusten op een fundamentele regel van het volkenrecht: je mag geen geweld gebruiken. Dus dezelfde oorsprong voor die twee. Dus wat het hof gaat doen is niet oordelen of de VS artikel 51 hebben geschonden, of de VS de handvest voor de Amerikaanse staten hebben geschonden. Maar of de VS hebben geschonden op basis van het gewoonterecht, maar wanneer ze zullen oordelen of de VS het gewoonterecht heeft geschonden, zullen ze wel kijken naar artikel 51 van het Handvest. 51 wordt dus niet rechtstreeks toegepast, maar zal er rekening mee houden bij de interpretatie van het gewoonterecht.  Dat is een van de redenen waarom de Nic zo belangrijk is. Het standpunt van het Hof: als het gaat om een primaire regel, dan is het geen kwestie om te zeggen: er is een verdrag over gesloten en dan kan de regel niet meer. Hof: nee, de gewoonterechtelijke regel blijft bestaan. Dus het institutionele aspect van een verdrag waarin een gewoonterechtelijke regel is opgenomen is bewust door de opstellers van het verdrag gecreëerd om er een institutioneel kader voor te geven.  De pogingen van de VS om op basis van het voorbehoud ervoor te zorgen dat het handvest niet rechtstreeks kan worden toegepast, dat is geslaagd! Maar omdat Nicaragua niet alleen de eisen op het verdrag, maar ook gewoonterecht heeft gezet, kan het hof oordelen op het gewoonterecht. Dit gaat dus niet alleen om het verbod op geweld, of zelfverdediging, maar alle regels van het volkenrecht: als een staat geen partij is van een verdrag kunnen ze niet zomaar terugtrekken, ze kunnen wel op het gewoonterecht gepakt worden. Dus bij een eis is het van belang om zo veel mogelijk grondslagen te hebben. DUS: toepassing gewoonterecht, maar handvest VN in rekening nemen.

6)    Gewoonterecht

In verband met het verbod op het gebruik van geweld en de zelfverdediging.  Het verbod op het gebruik van geweld, is een primaire regel van volkenrecht die niet altijd wordt nageleefd, dus de staatspraktijk levert te veel voorbeelden op, waarbij het verbod op het gebruik van geweld wordt geschonden. Is dat nu een reden om te zeggen dat het verbod eigenlijk niet bestaat: nee zegt het hof: de staatspraktijk die ermee in strijd is, dat is een schending van het verbod, Zoals je nu wel weet uit de lezing van het boek, voor gewoonterecht zijn twee elementen nodig:

  1. De staatspraktijk. Niet omdat er in de staatspraktijk voorbeelden zijn van schendingen, dat je kunt beweren dat het niet bestaat, geldig is. Die schendingen zijn echte schendingen en dus niet een nieuwe regel in het gewoonterecht die zegt dat je wel geweld mag gebruiken
  2. De rechtsovertuiging. Deze is ten tweede nodig: de rechtsovertuiging van staten. 

We weten nu dat het hof het handvest niet rechtstreeks kan toepassen, dus artikel 4 van paragraaf 2 niet als schending pakken. Zo ver reikt de bevoegdheid niet, dus gaat het hof kijken naar het gewoonterecht en de rechtsovertuiging. Waar vind je de rechtsovertuiging van staten dat je geen geweld mag gebruiken? Er zijn geen resoluties van de Algemene Vergadering waarin gesproken wordt over het verbod op het gebruik van geweld. En die resoluties zegt het hof: die mag je gebruiken als bewijs voor de rechtsovertuiging. Als de staten ervoor hebben gestemd, dan is er sprake van een rechtsovertuiging, maar je moet daar voorzichtig mee zijn. De houding van staten ten opzichte van de AV mag je gebruiken om die rechtsovertuiging te bewijzen. Nic. Had ook gezegd: het verbod op het gebruik van geweld bestaat niet als zodanig, maar is ook nog een regel van IUS COSENS, dwingend recht. Het hof gaat hier NIET in mee, dat was te vroeg voor het hof om het begrip te gebruiken. 

De VS roepen dus zelfverdediging in. Het collectieve zelfverdedigingrecht en dan komt het echte probleem voor het hof. Terug naar atikel 51: het recht van zelfverdediging mag je gebruiken “if an armed attack occurs”, maar dit artikel bepaalt niet wat een gewapende aanval is. Dan maakt het hof een kapitale fout door het volgende onderscheid te maken, Het hof maakt een onderscheid in het gebruik van geweld. Het Hof zegt:

  • The most Grave form (ergste vorm) van gebruik van geweld. Dat is een Armed Attack.
  • In de staatspraktijk en het gewoonterecht zijn er vormen die minder erg zijn. Less Grave form.

Dus het hof zegt: een armed attack is de meest ernstige vorm van geweld die er bestaat, maar niet elke vorm van geweld is een armed attack. Waar ligt de fout van het hof in het Nic arrest: als het inderdaad zo zou zijn dat elke staat het recht heeft om zich te verdedigen in antwoord op een gewapende aanval, en dat is ook zo volgens artikel 51, maar als je een gewapende aanval omschrijft als the most Grave form of force en je zegt erbij: er zijn vormen van geweld die minder erg zijn. De reactie van staten is dan, daardoor is het hof bekritiseerd, oké wij willen geweld gebruiken, we moeten er alleen op letten dat we niet the most Grave form gebruiken. Dat het geweld op een niveau blijft zitten onder de grens van artikel 51. Dus in plaats van het verbod van geweld te maximaliseren in hun toepassing, staten zo weinig mogelijk geweld gebruiken, was de kritiek toen dat door dit onderscheid in te voeren het geweld van staten alleen nog maar zal toenemen. Staten zullen zeggen: zolang we ons niet schuldig maken aan een echte armed attack is het mooi. Dan kan het slachtoffer staat zich niet verdedigen op basis van artikel 51 en gewoonterecht.  Hoe lager de drempel voor artikel 51, hoe kleiner de marge voor staten om geweld te gebruiken. Als je zoals het hof hier het onderscheid invoert en dan ook nog eens een armed attack op een bepaalde manier interpreteert, dan zet je de weg open voor net geen armed attacks. Zit er dan niks positiefs in de Nic zaak betreffende het zelfverdedigingrecht: Jawel:

Artikel 51 zegt: if an armed attack occurs. Niet, als een gewapende aanval op het punt staat te gebeuren, nee als het plaatsvindt. Het hof zegt de gewapende aanval moet daadwerkelijk plaatsvinden. NIET OP VOORHAND VERDEDIGEN. Dus de discussie die na de Nic. Zaak wordt gevoerd of men zich op voorhand mag verdedigen komt niet aan de orde. Het hof zegt: het is gewoonterecht, je moet je kunnen verdedigen als het nodig is en het moet proportioneel zijn.

WAT IS NU EEN GEWAPENDE AANVAL? Hoe wordt dit gedefinieerd? Het schoolvoorbeeld: als staat A zijn troepen de grens over zet in staat B. Een internationaal gewapend conflict is een klassiek voorbeeld.  Maar precies omdat staten weten dat als ze troepen de grens over zetten dat ze een zelfverdedigingactie kunnen verwachten. Dus staten sturen gewapende groepen de grens over, of gebruiken de Contra’s in dit geval op het grondgebied van Nic om geweld te gebruiken. Dus ongeregelde strijdkrachten of zelfs huurlingen. Dus als een staat gewapende bendes de grens over stuurt, of zelfs een militair apparaat oprichten en hen het vuile werk op laten knappen. Het geweld wordt hier door de contra’s gebruikt, is dit dan een gewapende aanval? Dit komt uit resolutie 3314: Dit is een gewapende aanval als het geweld dat ze gebruiken zo massaal en ernstig is dat het eigenlijk hetzelfde is als staat A zijn leger stuurt. Dus het geweld dat er is van ongeregelde strijdkrachten in naam van een ander land, als die op zo’n grote schaal plaatsvinden dat het niet uitmaakt of het een geregeld leger is of ongeregelde strijdkrachten, dan maakt het niet uit en mag de staat zich hiertegen verdedigen. 

Als dat niet het geval is: bovenstaande, dan kun je niet spreken van een gewapende aanval, maar alleen van GRENSINCIDENTEN: Frontier incidents. Door dat onderscheid te maken en een gewapende aanval zo te omschrijven op als van het gewoonterecht en te zeggen wat daar niet aan beantwoord dat is alleen maar een grensincident. Dan is de keuze voor staten snel gemaakt: wij sturen ons eigen leger niet meer de grens over, dan gewoon in land B een paramilitaire organisatie oprichten en zorgen dat het niet massaal gebeurt, want anders is het geen grensincident. Vermijden van gebruik van geweld in de massale vorm vermijden, anders komt het zelfverdedigingrecht ter sprake.

Het hof zegt ook: je mag jezelf niet verdedigen tegen infiltraties uit het buitenland, maar je mag jezelf ook niet verdedigen om eigen onderdanen in het buitenland te gaan redden. Want die eigen onderdanen in het buitenland, dat is geen voorbeeld van een armed attack waar staten slachtoffer van zijn.  Dus het gewoonterechtelijk recht wordt door het geanalyseerd op basis van de staatspraktijk en de rechtspraktijk. Geen IUS COSENS, dat is te vraag. Alleen uitspraak wanneer een gewapende aanval en zo. 

Terug naar het begin. De VS zegt: wij gebruiken zelfverdediging, want Nic steunt de guerrilla in de buurlanden, dat is een gewapende aanval. Hof: als je wapens levert aan rebellen, dan meng je je in de binnenlandse aangelegenheden van de staat, maar dat is geen gewapende aanval. Dus wanneer er wapens worden geleverd aan Libië, dan is dit een schending van de binnenlandse aangelegenheden van Libië, maar de bombardementen vallen onder armed attack.