Het internationale grensrivieren, het beheer en het gebruik ervan. Een conflict tussen Hongarije en Slowakije
1. Feiten – Sabcikovo – Nasymaros (Sab vs. Nas)
Het geschil gaat tussen Hongarije en Slowakije en de identiteit van de tweede staat komt later terug m.b.t. de geschiedenis de geleid heeft tot de procedure. Het is van belang om de chronologie in het oog te houden. 1977: sluiten Hongarije en toenmalige Tsjecho-Slowakije sluiten een verdrag. De inhoud van het verdrag is het bouwen en laten functioneren, gezamenlijk, van een complex van installaties en dammen op de rivier de Donau. Wat is de bedoeling, het voorwerp, van het verdrag? Om Hydro elektrische energie op te wekken. Het verbeteren van de scheepvaart en met name op het stuk tussen Bratislava en Budapest en dus het beheersen van de stroom als zodanig. Men zou dus een aantal dammen bouwen in de Donau niet alleen voor elektriciteit, maar ook de uiterwaarden te beschermen tegen overstromingen en economische redenen, en milieu overwegingen dus.
Er zouden twee sluizen worden gebouwd, één in Sab en één in Nas. Het gaat om één operationeel systeem, een gezamenlijk project van de twee landen. Het verdrag wordt gesloten in 1977 en een jaar later wordt er begonnen met de werken.
- 1978: de werken beginnen en vorderen goed, maar…
- 1985: Hongarije vraagt om het project een beetje te vertragen.
- 1989: ligt het project terug op koers betreffende het bouwen van dammen en zo
- 1989: oktober zet Hongarije de werken op Hongaars grondgebied stop. Stopt met de bouw waarvoor zij verantwoordelijk waren. Ts-Slow protesteert
- 1989-1990: Hongarije zegt tegen Ts-Slow, we zijn samen begonnen, maar wij willen het verdrag amenderen. Opnieuw onderhandelen en aan te passen, om redenen die te maken hebben met natuurbescherming, ecologische redenen. Ts-Slow zegt, we gaan onderhandelen, maar we gaan in ieder geval geen nieuwe wetenschappelijke studies uitvoeren om te berekenen wat de invloed is van die installaties op het milieu enzovoort. Die onderhandelingen leveren niets op.
- 1991 Nov: Ts-Slow zegt, Hongarije is al gestopt met de werken, de onderhandelingen hebben niks opgeleverd. Ts-Slow wil een voorlopige oplossing realiseren en ze bouwen Variant C. Wat is die variant C, dat Ts-Slow eenzijdig de loop van de Donau verandert op zijn grondgebied. De stroom verandert, een dam bouwt en een apart kanaal om de rivieren van de Donau om te leiden. Een voorlopige oplossing zegt Ts-Slow, maar eenzijdig, want Hongarije heeft de werken eenzijdig stopgezet.
- 1992 mei: Beëindigt Hongarije het verdrag, om twee redenen:
1. Hongarije had gevraagd aan Slow om variant C op te schorten, maar dat is niet gebeurd.
2. Ten tweede zegt Hongarije, door de ingreep die Slow heeft gedaan op de bedding van de Donau, het omleiden van de loop van de rivier, wordt waterkwaliteit van de Donau aangetast en ook het eco systeem van de rivier.
- 1993 Jan: wordt Ts-Slow gesplitst in Tsjechië en Slowakije. Dus het geschil dat voor het hof zal komen is tussen Hongarije en Slowakije, omdat Slowakije de opvolger is van dat verdrag. Het is gesloten door Tsjecho-Slowakije, maar Slowakije volgt het op
Er komen onderhandelingen en de twee staten sluiten een compromis. Deze chronologie is van belang voor de beslissing van het hof.
2. Compromis
Dat is een apart verdrag dat gesloten wordt als er een geschil ontstaan tussen beiden. Er wordt over onderhandeld zoals altijd. En het hof wordt gevraagd om een antwoord te geven op 4 vragen.
- Recht. De eerste vraag is of Hongarije in 1989 het recht had om die werken op te schorten en ermee op te houden. Dus de opschorting en de beëindiging van die werken, had Hongarije wel het recht om dat te doen?
- Slowakije: had Slow in november 1991 het recht om die Variant C te bouwen en om die te laten functioneren?
Dus de eerste twee vragen gaan over de positie van elk van de partijen of ze wel rechten hadden om die dingen uit te voeren.
- Juridische gevolgen? In mei 1992 beëindigt Hongarije het verdrag, wat zijn de juridische gevolgen van de beëindiging door Hongarije?
- Juridische gevolgen? Wat zijn de juridische gevolgen van de antwoorden op bovenstande drie vragen?
Dus wat er in het compromis staat is om duidelijk aan te geven waar het geschil over gaat en wat de gevolgen zijn. Dus de bevoegdheid van het internationaal gerechtshof is geen probleem, omdat het gaat om het sluiten van een compromis. De besluiten om samen dammen en installaties te bouwen op de Donau, ook gezamenlijk te financieren en dan gaat het fout en neemt een van de twee staten eenzijdig initiatief gevolgd door beëindiging van het verdrag. Ingewikkeld in deze zaak is dat er twee categorieën van secundaire regels van toepassing zijn. De secundaire regels waar het over gaat
- Het Weense verdragenrecht
- Het regime van de staatsaansprakelijkheid
3. Verdragsrecht (de conventie van Wenen)
Kijk opnieuw naar de feiten, Slowakije bouwt eenzijdig Variant C, ondanks het feit dat Hon en Slow die zaak gezamenlijk voor het hof leggen is er wel sprake van een eiser en een verweerder, maar ze zijn beide eiser en verweerder, ze beschuldigen elkaar van schendingen van het volkenrecht. Slowakije moet dus bijvoorbeeld uitleggen, waarom het eenzijdig die Variant C heeft gebouwd en laten functioneren.
- Approximate Treaty Application. Slowakije doet beroep op een principe waarvan Slowakije beweert dat het bestaat Approximate Treaty Application; dat betekent dat Slowakije zegt, we hadden een bilateraal verdrag en op een bepaald ogenblik een probleem, wat wij nu gedaan hebben als voorlopige oplossing is die dam, kanaal enzo en wij beschouwen dit als een toepassing van het verdrag dat zo dicht mogelijk komt wat het eigenlijk had moeten zijn volgens het verdrag. Slowakije zegt dat het principe bestaat.
Het hof zegt over dit argument. Zelfs als dit principe zou bestaan (maar hof geeft subtiel aan dat ze denken dat het niet bestaat), dan nog is de toepassing van Slowakije om eenzijdig te bouwen moeilijk te rijmen met object en purpose of the treaty, want het is een gezamenlijk project. Maar hier gaat het om een eenzijdige toepassing van het verdrag, waarvan Slowakije zegt dat het in de buurt komt van wat oorspronkelijk is voorzien. In het verdrag van Wenen zul je niet terugvinden erin. De reden dat het niet bestaat, als het zou bestaan in het volkenrecht, dan zouden staten in ze verdragen sluiten ertoe geneigd zijn te zeggen: die verdragsverplichtingen moeten we niet zo nauw nemen, als het maar in de buurt komt van… Dat verzoent zich niet met de toepassing van het verdrag.
- Artikel 60. Tweede argument iv.m. verdragenrecht heeft te maken met artikel 60: a material breach in a bilateral treaty where one of the … En een breach wordt in paragraaf twee toegelicht. Dus zoals hier: bilateraal verdrag: als er sprake is van een material breach, dan heeft de andere partij het recht om het verdrag te weigeren of de toepassing van het verdrag op te schorten. Dit argument wordt door Hongarije gebruikt. Hongarije zegt we hadden het recht om het verdrag te beëindigen, want Slowakije had het verdrag geschonden door eenzijdig Variant C te bouwen en te gebruiken.
Opnieuw naar het compromis. Had Slowakije het recht om die installaties te bouwen en te laten functioneren. En dat onderscheid gebruikt het hof in verband met artikel 60 van de conventie van Wenen, maar dan moet er een material breach of the treaty zijn. Het hof gebruikt dat onderscheid en zegt dat:
- De bouw van die Variant C was volkomen wettig, niet illegaal
- Maar het laten functioneren van die installaties en die dam, dat is wel een schending, of zou een schending kunnen zijn.
Het onderscheid wordt door het hof gebruikt om te zeggen. De beëindiging van het verdrag gebeurt voor Slowakije heel die installatie laat werken. Onderscheid tussen bouwen en laten werken van de installaties. Het moment in mei 1992 waarop Hongarije het verdrag beëindigt, zou geen antwoord zijn op de material breach van de treaty, want die breach was er nog niet. Hoe komt dat dan? Dat is relatief eenvoudig: het zijn de partijen die aan het hof dit compromis hebben voorgelegd en de partijen hebben zelf het onderscheid aangebracht en het hof heeft hiermee dankbaar gebruik gemaakt om te zeggen dat die beëindiging een antwoord tegen. De chronologie speelt in het nadeel van Hongarije met betrekking tot de beëindiging van het verdrag.
- (laatste punt verdragsrecht) Artikel 62 van de conventie van Wenen.
Artikel 62 is opgenomen in de tekst omdat diegene die over de conventie hebben onderhandeld. Staten moeten ook realist zijn in verband met de omstandigheden die geleid hebben tot het sluiten van het verdrag. Artikel 62 komt daaraan tegemoet. 62 is geschreven om staten de mogelijkheid te geven om een oplossing te vinden, wanneer zoals in dit geval een verdrag ui 1977, 15 jaar later problemen geeft in de uitvoering ervan. Behoud van het verdrag is de basisregel, maar art 62 zorgt voor de nodige flexibiliteit. Rebus Sic Statibus: dat is wat artikel 62 doet, de clausule waar het over gaat: betekent zoals de zaken toen stonden, de omstandigheden zoals ze toen waren. In de tekst van artikel 62 gaat het over een fundamental change of circumstances. Dus als de omstandigheden gewijzigd zijn ten opzichte van wanneer het verdrag is gesloten, dan kan die fundamentele wijziging een reden zijn om het verdrag te beëindigen. Het zou dus eenvoudig zijn voor staten om te zeggen dat de omstandigheden anders zijn en ze daarom gewoon ophouden, maar art 62 legt een aantal voorwaarden op.
- Onvoorzien. De wijziging van de omstandigheden moet onvoorzien zijn.
- De omstandigheden die bestonden toen het verdrag werd gesloten moeten de essential basis gevormd hebben voor de toestemming van de partijen.
- Ten derde, de verplichtingen die partijen hebben die moeten radicaal veranderd zijn daardoor. De staten sluiten een verdrag, dat gaat jaren mee en op een ogenblik zijn de omstandigheden die toen aanwezig waren totaal veranderd en dan mogen staten dat verdrag beëindigen, maar de drie voorwaarden: onvoorzien, basis, radicaal moet aan voldaan worden.
Die zijn zo streng om verdragen overeind te houden. Hongarije doet een beroep op artikel 60 (Material breach) Hongarije doet ook een beroep op artikel 62, de omstandigheden van 1977 zijn fundamenteel gewijzigd. Als een land beroep doet op artikel 62, dan is een beroep niet voldoende. De redenen moeten aangevoerd worden waarom een beroep op art 62 gerechtvaardigd zou zijn. Hongarije voert dus een aantal redenen aan.
- 1989-1990 reden 1. Toen het verdrag gesloten is waren ze beiden communistische landen en nu is de politieke situatie geheel veranderd. Ze zijn beiden democratieën geworden.
- De economische leefbaarheid van het project is verminderd. Een economisch argument. In 1977 bouwde men die installaties met het oog op de bevaarbaarheid van de Donau enzo. Hong: wat in 1977 haalbaar leek, dat is verminderd, het economische deel.
M.b.t. de eerste twee redenen zegt het hof dat ze het niet aanvaarden. Dat de politieke situatie is veranderd is duidelijk en dat het economisch anders is dan verdacht is mogelijk, maar die twee omstandigheden vormden geen essentiële basis voor het verdrag en die hebben ook de verplichtingen die beide staten hadden niet fundamenteel gewijzigd. De voorwaarden van art 62 zijn cumulatief en moeilijk te vervullen, om misbruik van staten te voorkomen. Zelfs een regime wijziging, zoals in centraal europa, is een change, maar het moet wel een verandering zijn die een essentiële basis vormden voor het sluiten van het verdrag. De economische leefbaarheid is onvoldoende om die verplichtingen te wijzigen. Nog in het kader van art. 62 komt Hongarije met het laatste argument en dat argument is: toen in 1977 het verdrag is gesloten dan waren er een aantal normen van internationaal milieu, maar sinds 1977 is het internationaal milieurecht zo ontwikkeld, nieuwe normen, dat wij dat beschouwen als een fundamentaal change of circumstance.
- Dus derde reden van Hongarije is ontwikkeling in het internationale milieurecht.
Hongarije hoopt daarmee de beëindiging van het verdrag voor het hof aanvaardbaar te maken. Wat zegt het hof over de milieureden van Hongarije? Als je in 1977 een bilateraal verdrag sluit en dat verdrag heeft onder andere te maken met de waterkwaliteit en natuurbescherming enzo, dan kun je een aantal jaren later niet komen vertellen dat die ontwikkeling jaren later onvoorzien was. Je kunt verwachten dat er in de komende 10-15 jaar nieuwe normen van milieurecht gemaakt zullen worden.
- Niet onvoorzien dus
- Ten tweede het verdrag van 1977 zelf voorziet mechanismen voor de partijen om met zo’n ontwikkeling rekening te houden.
Dus de partijen hadden maar moeten onderhandelen om het verdrag aan te passen om te voldoen aan het nieuwe milieurecht. Dus de pogingen die de partijen bij het geschil hebben gedaan om hun gedrag te rechtvaardigen aan de hand van het verdragrecht, die pogingen mislukken dus voor het hof. Het hof aanvaardt die argumenten niet.
4. Staatsaansprakelijkheid
Daarvoor moeten we gaan kijken naar de artikelen van de itnernational law commission. Hongarije zegt het volgende: De schending van het verdrag die erin bestond dat Hongarije de werken beëindigde op een bepaald moment, Hongarije zegt dat die schending gerechtvaardigd is
- Gerechtvaardigd op basis van ecological necessity. We hebben die werken stopgezet op redenen van milieubescherming.
Ze waren er niet berust in dat het communistische project geen nadelige gevolgen zou hebben voor het milieu. De Sab. zaak is ook om deze reden een belangrijk arrest, want het is de eerste keer dat een staat artikel 25 inroept van de staatsaansprakelijkheid. Artikel 25 dus ingeroepen door Hongarije. De tekst van artikel 25 vormt een onderdeel van rechtvaardigingsgronden voor schendingen van het volkenrecht. Artikel 25, a state of necessity is een van die artikelen, een reden. In die tekst zie je meteen in de manier waarop het geschreven is, dat het niet de bedoeling is om het eenvoudig te maken voor staten. Necessity may not be invoked by a state…. Dus het mag alleen in uitzonderlijke gevallen ingeroepen worden. De voorwaarden van artikel 25 in paragraaf 1. Een staat die beschuldigd wordt van het volkenrecht kan zeggen, het is een state of necessity, want… Een schending van volkenrecht moet de enige manier zijn om een essentieel staatsbelang te vrijwaren tegen een ernstig en onmiddellijk gevaar en het mag niet een essentieel belang van een andere staat schaden. Het is de eerste keer dat het hof de kans krijgt om over artikel 25 een uitspraak te doen. Wat valt eruit te leren.
- Onmiddellijk. Het risico van een essentieel belang van een staat in gevaar te brengen moet ONMIDDELLIJK zijn, dus niet een risico in de verre toekomst.
- Essential interest: Ten tweede: het hof heeft aanvaard dat een ernstige bedreiging van het milieu een essential itnerest van een staat kan zijn. Artikel 25 geeft namelijk geen opsomming wat een essential interest kan zijn. Dat wordt hier wel uitgelegd door het hof. Het hoeft dus niet alleen te gaan om vrede en veiligheid of economie, OOK milieu.
- Alternatieve oplossingen. Hongarije had alternatieve oplossingen, want Hongarije zegt: we hebben het verdrag geschonden en we beroepen ons op ecological necessity, laten we het maar proberen bij het hof. (It is the only way to safeguard)
Dus die eerste rechtvaardigingsgrond die door Hongarije wordt ingeroepen heeft geen succes voor het hof. Andere staten weten nu wel hoe streng het hof toekijkt naar artikel 25 en hoe moeilijk het zal zijn om dat artikel in te roepen voor het hof. De staten hebben ook gevraagd. Hoe zit het met Variant C, mocht Slowakije dat wel doen. Slowakije ontkent niet dat ze het gedaan hebben en zoekt dus ook naar een rechtvaardigingsgrond en doet daarvoor beroep op
- Artikel 49, 51 en 52 van de ILC. We hebben variant C gebouwd als een countermeasure, tegenmaatregel.
Als een tegenmaatregel Variant C, waartegen? Tegen het feit dat Hongarije eenzijdig gestopt is met de werken en dat was in strijd met het verdrag zegt Slowakije. Nu de voorwaarden om een tegenmaatregelen te nemen, de beperkingen zijn opgesomd in die artikelen. Het hof gaat die beperken dus beoordelen. Tegenmaatregelen, countermeasure is dus een schending van het volkenrecht waar tegen staat tot overgaat als er reactie op een eerdere schending.
- Reactie eerdere schending (eerste voorwaarde), in dit geval door Hongarije. Die voorwaarde is volgens het hof vervuld
- Oproep (De tweede voorwaarde). Een oproep doen om de schending te beëindigen. Een einde te stellen aan de schending. Dat is hier ook gebeurd.
- Proportioneel (voorwaarde 3) Tegenmaatregelen moeten ook proportioneel zijn ten opzichte van schendingen waarop ze een reactie zijn. Het hof: die variant C is disproportioneel.
- Omkeerbaar. Zo’n tegenmaatregel moet omkeer zijn, een tijdelijke maatregel waarbij het volkenrecht wordt geschonden als antwoord op een eerdere schending door staat A.
De countermeasure is al disproportioneel, dus naar onomkeerbaarheid hoeft niet meer gekeken te worden, want de voorwaarden zijn cumulatief. Er zijn strenge voorwaarden, omdat een tegenmaatregel ook een schending van het volkenrecht is.
5. Uitspraak Hof
De vragen die aan het hof zijn voorgelegd, het antwoord daarop kennen we al gedeeltelijk. De beëindiging van het verdrag door Hongarije in mei 1992 was niet geldig. Dus Hongarije mocht dat verdrag helemaal niet beëindigen, waarom, omdat de material breach die de grondslag vormt voor zo’n beëindiging, had nog niet plaatsgevonden. Het onderscheid bouwen en functioneren van die twee. De beëindiging van het verdrag kwam te vroeg. Hongarije had moeten wachten tot Variant C helemaal operationeel was en dan hadden ze het pas mogen beëindigen Die beëindiging van het verdrag kan ook niet gebaseerd zijn op de fundamentele wijziging van de omstandigheden. Ontwikkelingen in het milieurecht hadden partijen moeten en kunnen voorzien. Deel 3)En variant C dan door Slowakije? Dat is geen geldige countermeasure, want die was disproportioneel. (Deel 4 )Ten slotte een ecologische state of necessity is op zichzelf wel mogelijk, maar in dit geval had Hongarije alternatieven. De eerste twee onderdelen van een uitspraak van het hof hebben te maken met verdragenrecht en deel 3 en 4 hebben te maken met de staatsaansprakelijkheid.
6. Follow-up
Het arrest van het hof komt uit 1997. Het hof zegt in dat arrest op het einde ook en dat is ook van groot belang, kijk wat er met het verdrag is gebeurd. De ene partij heeft het verdrag beëindigd en daardoor het verdrag geschonden. De andere heeft eenzijdig een variant uitgebouwd en dat is ook een schending van het verdrag. Het hof zegt nu tegen de twee partijen: jullie hadden afzonderlijk gedacht en gehoopt om onder die verdragsverplichtingen onderuit te kunnen. Maar wij verplichten u nu om dat verdrag in stand te houden. Het verdrag blijft van kracht. Dus in tegenstelling tot wat partijen verwacht hadden, houdt het hof het verdrag overeind in 1997. Want geldt op alles wat er gebeurd is tussen die twee en de juridische argumenten was het niet uit te sluiten en te verwachten dat het hof zou zeggen dat het verdrag afgelopen zou zijn, maar nee. Het hof zegt dat de twee partijen in goede trouw het object en purpose van het verdrag uitvoeren. Het verdrag is dus in 1977 gesloten, in 1997 blijft het verdrag geldig en je moet onderhandelen om in het licht van het verdrag object en purpose opnieuw uit te voeren ondanks de wederkerige schending van partijen, want ze zijn beiden schuldig. De redenatie: we hebben allebei het verdrag geschonden, dus we zijn er allebei vanaf. Het hof: nee, het verdrag is er nog. Schendingen zijn gebeurd, maar nu in goede trouw onderhandelen om het verdrag in de toekomst uit te voeren.
Terug naar het compromis. In het compromis waar de staten gezamenlijk voor het hof zijn gekomen hadden ze ook afgesproken dat ze 6 maanden zouden gebruiken na die uitspraak om de uitspraak uit te voeren, maar ze wisten nog niet wat het hof zou gaan zeggen. Als blijk van onderling vertrouwen hadden ze die 6 maanden termijn in het compromis gezet voor de uitvoering van het arrest. Gelet op de problemen die ze al 20 jaar hadden gehad, hadden ze voorzien dat als het niet binnen de 6 maanden zou gebeuren, dat ze dan terug naar het hof zouden gaan vanwege die modaliteiten. Dus het hof kon alleen over de vragen die gesteld werden uitspraak doen en het hof zij dat ze terug moesten onderhandelen. Ze hebben 6 maanden onderhandeld en dat is mislukt. September 1998: Slowakije opnieuw naar het hof gestapt en uitspraak gevraagd aan het hof en gezegd: Hongarije houdt zich niet aan de afspraken over de uitvoering van dat arrest. Nu in 2011 en die zaak is nog altijd voor het hof, waarom? Na de eerste stappen in de procedure hebben beide partijen verder niks meer gedaan.
7. Algemeen
Ten slotte twee algemene dingen. Het antwoord van het hof op de vragen. Twee onderdelen gaan over verdragsrecht en twee over staatsaansprakelijkheid.
- Weens verdragen verdrag en de aansprakelijkheid van de ILC aan de andere kant.
De belangrijke vraag die eigenlijk fundamenteel is in deze zaak. Het Weense verdragen verdrag zegt: als er een schending is van het verdrag mag je het opschorten en beëindigen. Is dat alles dat er bestaat als remedie voor een staat? Kan een staat alleen opschorten en beëindigen, of mag een staat ook beroep doen op de countermeasures van de staatsaansprakelijkheid? Die vraag is belangrijk voor de uitvoering en naleving van het volkenrecht, want wellicht is er alleen maar een keuze, als een verdrag geschonden wordt, het verdrag op te schorten en te beëindigen en daarmee houden de mogelijkheden op. Een staat mag opschorten en beëindigen en daarnaast ook nog eens een beroep doen op de staatsaansprakelijkheid. Als je een verdrag opschort of beëindigt, of het geldig is of niet wordt geregeld door het Weense verdragen verdrag. Het Weense verdragen verdrag regelt of die opschorting of beëindiging geldig is of niet. Indien geldig, geen probleem. Maar, als ze niet geldig is, dat is hier de discussie. De beëindiging van Hongarije was niet geldig. Als die beëindiging niet geldig is zegt het hof: dan komen we in het regime van de staatsaansprakelijkheid. Die vragen dienen ook afzonderlijk te worden behandeld en beantwoord en dat is wat het hof in deze zaak ook heeft gedaan. Opschorten en beëindigen toetsen aan het Weense verdragen verdrag. Is het niet geldig, dan verschuiving naar staatsaansprakelijkheid, want dan is er een schending van het volkenrecht.
- Ten slotte het milieurecht (met drie subopsomming)
Ten eerste kort primaire regels. Het hof bevestigt de regel dat er een verplichting bestaat voor staten om geen schade toe te brengen aan het milieu van andere staten.
- No harm milieu andere staat
- (aquitable and reasonable): Internationale rivier. Die countermeasure is disproportioneel volgens het hof, omdat de oevers van een internationale rivier het recht hebben op een billijk en redelijk aandeel. Dit recht voorziet dat ze beiden een redelijk en billijk aandeel hebben in de watervoorraden die daar beschikbaar zijn.
- Equal rights. Alle oeverstaten hebben ook gelijke rechten in het gebruik van een bevaarbare rivier. Dus als het gaat om een internationale rivier die bevaarbaar is, dan hebben alle staten gelijke rechten om de scheepvaart te gebruiken.
Twee vragen ten slotte die het hof niet heeft opgelost, die voor het internationaal milieurecht wel van belang zijn.
Dat gaat over
- Precautionary principale
- Sustainable development
Het hof heeft de vraag opengelaten of deze twee principes behoren tot het gewoonterecht. Wat is het precautionary principale? Komt neer op: als er wetenschappelijke onduidelijkheid bestaat over de gevolgen voor het milieu, of een bepaalde activiteit schadelijk kan zijn voor het milieu, dank kan het geen reden zijn voor state om geen maatregelen te nemen. Vroeger was het een excuus: als wetenschappers het nog oneens zijn, dus ik hoef niks te doen. Nu: als er onduidelijkheid is moet je toch iets doen.
Sustainable development: Je hebt recht op economische ontwikkeling als staat en als volk, dat is het economische aspect, maar dat moet gebeuren met bescherming van het milieu, zodanig dat recht op ontwikkeling mogelijk is, maar niet ten koste van het milieu voor volgende generaties. Dus de natuurlijke rijkdommen op aarde mogen gebruikt worden voor exploitatie, maar er moet een balans zijn tussen economie en milieu.