blog placeholder

In dit artikel geef ik aan wat mijn visie op goed spellingsonderwijs is a.d.h.v. verscheidende artikelen.

Ik vind het belangrijk dat kinderen goed spellingonderwijs krijgen. Van Peer is van mening dat het voor kinderen die van de basisschool afkomen en veel spelling hebben gehad, slecht is geregeld. Deze kinderen weten niet over welke hulpmiddelen zij kunnen beschikken wanneer ze de school verlaten. Hij vertelt daarbij ook dat het gevaarlijk is om op alleen de geheugenkennis van die kinderen te vertrouwen. Het geheugen is een twijfelachtige waarde, omdat leerlingen heel veel dingen weer vergeten die ze op school hebben gehad. Van peer zegt: Als het onderwijs dus de leerlingen niet meegeeft wat ze moeten doen in een dergelijk geval, blijft die hele schoolse kennis niets dan een schip zonder kompas.(Van Peer, W, 1987 pag. 5)Bij mij op school leren kinderen verschillende spellingsstrategieën. Tijdens de lessen spelling leren ze werken met deze strategie. Ze passen de spellingsstrategie toe.

Het maakt wel degelijk uit waar het uiteindelijke resultaat van een schrijftekst aan wordt verstrekt. Het is belangrijk dat kinderen leren wat het doel is van een (goed) geschreven tekst. Denk bijvoorbeeld aan sollicitatiebrieven, brieven naar formelen, etc. Volgens van Peer maakt het heel wat uit waar een spelfout in voorkomt. Hij zegt daarover: ‘Leer de leerlingen dat het heel wat uitmaakt waar een spelfout in voorkomt: in een formele brief, of in een boodschappenlijstje. In het laatste geval is de kans dat iemand anders de fout opmerkt klein en de fout zelf is bovendien nauwelijks relevant’. (Van Peer, 1987. pag. 7)

Tijdens de schrijflessen wordt er niet gelet op de spelfouten van de kinderen, maar juist naar hoe er geschreven wordt (handschrift). Ook tijdens de taallessen wordt er meer gekeken naar de inhoud van de antwoorden, dan naar de fout geschreven woorden. De leerlingen weten dat bij het vak Spelling gelet wordt op de spelfouten. Het is belangrijk om leerlingen bewust te maken van de spelfouten. Schrijft een leerling iets op een kladblaadje, of schrijft de leerling een brief naar oma. Een verbeteractie kan hierbij zijn: leerlingen duidelijk maken wat er met het werk wordt gedaan en waarom het belangrijk is om iets goed te schrijven.

Doordat kinderen hun eigen geschreven tekst herzien leren zij reflecteren op hun eigen werk. Niet ieder kind haalt zijn eigen spelfouten uit eigen werk, daarom is het belangrijk dat kinderen leren om elkaars werk te corrigeren. Ze worden dan kritischer en oplettender in vergelijking tot eigen werk. Dit moet getraind worden. Volgens van Peer wordt men zich immers vaak bewust van eigen fouten, door ze bij anderen te observeren. In ieder geval vooronderstelt regel 9 dat leerlingen hulp en richtlijnen krijgen in het leren foutvrij, maken van een tekst.Hij zegt daarover: ‘Het verbeteren van de eigen tekst is iets wat door de leerling geleerd moet worden’. (Van Peer, 1987. Pag. 9)

Er wordt aandacht besteed aan het corrigeren van eigen werk. Er wordt aan de leerlingen gevraagd hun eigen werk te corrigeren en ook dat van anderen, maar daarna wordt het gewoon ingeleverd. Hoe de kinderen hun werk of dat van een ander het best kunnen corrigeren is de kinderen in het begin van het schooljaar geleerd maar het wordt niet meer klassikaal herhaald of geoefend.

Het is belangrijk om leerlingen bewust te maken van eigen schrijfwerk. Met als doel, de Nederlandse taal en spelling. In samenhang met het doel van de tekst is het belangrijk wat de verwachtingen zijn van het schrijfwerk. De leerlingen moeten worden ondersteund bij het reflecteren op eigen werk. Het moet wel vast staan waar zij op moeten letten en hoe zij bepaalde dingen kunnen ontdekken en verbeteren, zonder dat zij het weide veld in worden gestuurd, en dus gericht naar iets toe werken.

Het is belangrijk dat leerlingen meerdere aanpakken leren en kunnen gebruiken, zodat ze meer kansen krijgen om goed te spellen. Volgens Aarnoutse en Verhoeven is het beter om gebruik te maken van verschillende aanpakken. Zij zeggen daarover: ‘Door de complexiteit van de Nederlandse spelling, is het niet afdoende om in het spellingonderwijs gebruik te maken van slechts één didactische benadering, maar kunnen leerkrachten beter verschillende aanpakken gebruiken. Bovendien is het noodzakelijk te differentiëren, omdat kinderen verschillen in tempo en in de manier waarop zij leren spellen’. (Aarnoutse en Verhoeven, 2003. Pag. 4)

Er wordt vaak maar 1 oplossing gebruikt. Leerlingen vergeten vaak de regel of snappen het niet. Het is belangrijk dat je verschillende aanpakken gebruikt voor de spellingsregels. Leerlingen krijgen meerdere mogelijkheden tot goed presenteren. Leerlingen kunnen een keuze maken uit verschillende aanpakken die aangeboden worden. Het is belangrijk dat de leerling betrokken is bij de stof doordat hij/zij actief bezig is met behulp van een rijke leeromgeving. Volgens Oepkes heeft de leerkracht een sturende rol, maar de leerling moet ook de ruimte krijgen (rijke leeromgeving). Hij zegt daarover: ‘Instructief leren betekent vaak ‘directe instructie’, het model waarin via een aantal vaste lesfasen kennis en vaardigheden worden aangeleerd. De rol van de leerkracht hierin is aanvankelijk sterk sturend, maar via de fase van de begeleide in oefening, verschuift de verantwoordelijk­heid voor het leerproces naar de leerling tijdens de fase van de zelf­standige verwerking.’ (Oepkes, H. 2006. Pag. 5)

Tijdens de instructie is de leerkracht meer aan het woord. Er wordt weinig van de leerlingen gevraagd. Leerkrachten geven instructie en vervolgens moeten de leerlingen zelfstandig aan het werk. Er wordt geen gebruik gemaakt van de rijke leeromgeving.Het is belangrijk om leerlingen ontdekkingen te laten doen in de ruimte die aangeboden wordt door de leerkracht. Leerkracht biedt een sturende rol en de leerling krijgt vervolgens de ruimte om in een rijke leeromgeving ontdekkingen te doen en kennis op te bouwen. Zowel leerkracht als leerling is betrokken bij de les.

Kinderen hebben verscheidene en verschillende vaardigheden nodig om nauwkeurig te kunnen spellen. Als leerkracht werk je tijdens het spellingonderwijs ook aan belangrijke vaardigheden (Auditieve vaardigheid, kinetische beeldspraak, de vaardigheid van de verbinding en de correcte uitspraak van het woord). Deze moeten worden aangeleerd en getoetst om moeilijkheden te ontdekken. Volgens van Westwood kunnen kinderen moeite hebben met verschillende vaardigheden. De 1 heeft meer problemen met de ene vaardigheid dan met de andere. Hij zegt daarover: ‘Dyslexic students, for example, are often found to be particularly weak in applying auditory skills to correctly identify sounds within words. For this reason, they rely too much on inaccurate visual memory alone, resulting in the unusual spelling errors said to be typical of dyslexia’. (Westwood, P. 2008. Pag 1.)

Er wordt veel aandacht besteed aan adaptief onderwijs. Er moet meer en bewuster worden gekeken naar de verschillende vaardigheden die kinderen nodig hebben om nauwkeurig te kunnen (leren) spellen. Het is belangrijk dat er op school adaptief wordt gewerkt. Verbeterpunten: verschillende strategieën, betekenisvoller en aantrekkelijker spellingonderwijs, motivatie en een positieve houding tegenover spelling. Als leerkracht moet je zelf positief en enthousiast zijn.

 

Bronnen:

Oepkes, H. (2006) JSW Boek 35. Bekadidact, Baarn

Peer, W. van (1987) Spelling in stelling. Een didactische visie. Vrijheid en verantwoordelijkheid in de praktijk van het spellingonderwijs. Levende talen.

Westwood, P. (2008) A parent’s guide to learning difficulties. ACER Press, Australia.