– Fundamenteel en praktijkgericht.
– Kwalitatief en kwantitatief
Fundamenteel ( Kennisprobleem, spinnenfobie )
Praktijkgericht ( Probleem uit praktijk, hoog personeelsverloop )
Kwalitatief ( Cijfermatig )
Kwantitatief ( De betekenis, achterliggende gedachten )
Samenvatting ME1.
Drie kenmerken voor een onderzoeker:
- Houding ( Onafhankelijk en open )
- Kennis ( Van methode en kennis )
- Vaardigheid ( Doen en trucs leren )
Combinatie van Kwalitatief en Kwantitatief onderzoek is triangulatie.
Kwaliteitscriteria
Onafhankelijkheid
Toetsbaarheid van uitspraken
( Betrouwbaarheid )
Generaliseerbaarheid
( Validiteit )
Praktische criteria
Fase is onderzoek
- Probleemanalyse
- Onderzoeksontwerp
- Dataverzameling
- Data-analyse
- Rapportage
Saunders : “ onderzoek is iets wat mensen ondernemen om iets op een systematische manier uit te zoeken, waardoor hun kennis toeneemt.”
Eerste fase onderzoek
Eerst kies je een onderwerp, dit kan op 3 verschillende manieren.
- Je kiest zelf een onderwerp
- Je krijgt een onderwerp
- Je wilt je kennis op een bepaald gebied uitbreiden
Opdrachtgevers
– Inventariseren wensen opdrachtgevers
– Verborgen doelstellingen opdrachtgever
– Objectiviteit en interpretatie
– Tips en trucs
– Afbakening van het onderwerp
– Mogelijkheden en beperkingen
Afbakening van het onderwerp
De opdrachtgever wil vaak van alles weten, baken daarom goed het onderwerp af.
Duidelijkheid in:
– Aanleiding
– Probleemstelling
– Doelstelling
– Mogelijkheden en beperkingen
Onderzoeksvoorstel (!)
– Aanleiding
– Probleemstelling
– Deelvragen
– Doelstelling
– Theoriemodellen
– Literatuurlijst
– Tijdsplanning
Big 6, zoekmethode (!)
- Definieer het probleem
- Kies de juiste zoekstrategie
- Bepaal waar je gaat zoeken
- Bestudeer de informatie en selecteer
- Organiseer de informatie
- Evalueer het resultaat
Het onderzoeksplan vormt de leidraad van het onderzoek!
Duidelijk antwoord op de volgende vragen:
– Waarom
– Wat
– Hoe
– Hoeveel
– Wanneer
( onderzocht gaat worden)
Ontwerpen onderzoeksplan in Fases
- Fase 1, het oriënteren van idee naar ontwerp
- Fase 2, probleem omschrijven
- Fase 3, het vaststellen van je onderzoeksmethode
- Fase 4, het maken van je onderzoeksplan
Fase 1: ( de 6 W’s kunnen helpen voor de probleem diagnose )
- Wat is het probleem
- Wie heeft het probleem
- Wanneer is het probleem ontstaan
- Waarom is het een probleem
- Waar doet het probleem zich voor
- Wat is de aanleiding
Fase 2: ( probleemstelling en doelstelling )
Goede probleemstelling:
- Samenhang van doelstelling
- Aantal deelvragen over het onderwerp
- Specificatie mogelijkheid in onderzoeksvragen
- Relatie met verwachting
Hypothesen: ( toetsbare uitspraken over populatie)
- Nul hypothese ( h0) er is geen relatie.
- Alternatieve hypothese ( h1) er is wel een relatie
Eisen probleemstelling:
- Volledig
- Meetbaar
- Doelvrij
- Enkelvoudig
- Vraag
Vraagtypen
- Beschrijven
- Definiëren
- Verklaren
- Voorspellen
- Vergelijken
- Evalueren
- Voorschrijven
- Ontwikkelen
Doelstellingen onderzoek, Waarom doe je onderzoek?
Goede doelstelling:
- Centrale formulering
- Aanduiding onderzoekstype
- Aanduiding relevantie
- Vermelding doelen en wensen opdrachtgever
Fase 3: ( kiezen van methode om vragen te beantwoorden )
Theoretische overwegingen:
- Kennis
- Vaardigheid
- Opvattingen
- Cross – selection of
Praktische overwegingen:
- Beschikbare tijd
- Budget
- Beschikbaarheid onderzoekseenheden
- Mogelijkheden en beperkingen
Fase 4: ( Onderzoeksplan opstelling )
- Aanleiding tot het onderzoek
- Probleemstelling
- Doelstelling
- Model
- Onderzoeksontwerp en verandering
- Tijdspad
- Literatuur / communicatieplan
Hiervoor is het erg belangrijk om te kijken naar de vraag en de doelstelling. Dit bepaald namelijk de keuze een kwalitatief of een kwantitatief onderzoek.
Onderzoekstypen.
Formulering van de doelstelling geeft indicatie waarop het onderzoek uitgevoerd kan worden.
Populatie,tijd en geld spelen hierbij ook een rol.
- Kwantitatief
- Kwalitatief
Kwantitatief:
Dit is onderzoek naar aanleiding van cijfers. De onderzoeker verzameld cijfermatige gegevens.
Soorten kwantitatief onderzoek:
- Surveyonderzoek
- Secundaire analyse
- Experimenteel onderzoek
- Monitor
- Surveyonderzoek: ( kenmerken hiervan )
- Grote groep
- Op één moment in de tijd
- Meningen, opinies, houdingen en kennis onderzoeken
- Beschrijving – en/of verklaringsvragen
- ( half ) gestructureerde vragen en antwoorden
- Groot aantal vragen
Surveyonderzoek: ( deelnemen )
- Populatie ( domein, alle eenheden )
- Steekproef ( een deel van de populatie )
- Responsenten ( deelnemers aan een vragenlijst onderzoek )
Surveyonderzoek: ( soorten typen )
- Schriftelijk
- Telefonisch
- Face tot face
- Internetenquête
- Panelenquête
Aantal voor en nadelen: bereik, vrijblijvend, sociaal wenselijk, snel, betrouwbaar, respons.
Deelnemen aan surveyonderzoek > Steekproef.
- Representativiteit ( De kenmerken van de steekproef lijken op de populatie )
- Generaliseren ( De steekproef verbreden )
Secundaire analyse:
Onderzoek doen met bestaande datasets met kwantitatieve gegevens.
Argumenten:
– Tijdwinst
– Financieel voordeel
– Beschikbaarheid van de data
– Bruikbaarheid
Nadelen:
– Geen invloed op de samenstelling
– Evt. fouten bij de oorspronkelijke verzameling
Monitor:
Gegevens worden verzameld om de ontwikkeling op een bepaald terrein te kunnen volgen.
Voorbeeld:
– Armoedemonitor
– Studentenmonitor
Kwantitatief:
Centraal staat de subjectieve betekenisverlening door de onderzochten. Onderzoekseenheden worden in de omgeving als geheel onderzocht ( holisme )
Soorten Kwantitatief onderzoek:
- Observatieonderzoek
- Interview
- Literatuuronderzoek ( primair, secundair & grijs)
- Bureauresearch en inhoudsanalyse
- Gevalsstudie
- Communicatieonderzoek
Observatieonderzoek:
– Direct > indirect
– Verhuld > onverhuld
– Niet participeren > participeren
– Gestructureerd > ongestructureerd
Interview:
- Gestructureerd
- Semi gestructureerd
- Ongestructureerd
- Groepsinterview
Literatuuronderzoek:
- Primair ( voor het eerst behandeld nieuw )
- Secundair ( geen nieuw onderwerp, maar rapportage over al behandelde onderwerpen)
- Grijs ( boeken, rapporten, verslagen die niet ergens terug te vinden zijn )
Bureauresearch en inhoudsanalyse:
Intensieve analyse op de betekenis van en relatie tussen de gebruikte woorden met taal als uitgangspunt.
Gevalsstudie:
Het onderzoek speelt zich af in één organisatie of in één groep. Er wordt slechts één case bestudeerd, bijvoorbeeld één school.
Communicatie onderzoek:
Al het onderzoek dat met communicatie te maken heeft.
Doel:
- Evaluatie
- Het overbrengen van een boodschap
- Het meten van een effect en/of behoefte
- Het beschrijven van een situatie
Schriftelijke enquête:
De stappen:
- Operationalisatie
de begrippen uitwerken tot meetbare instrumenten (met behulp van de begrippen goede vragen maken)
- Steekproef
Trekken uit de populatie
- De rapportage voorbereiden
Stap 1: ( van theorie naar praktijk)
– Omschrijving probleemsituatie
– Probleem en doelstelling formuleren
– Literatuuronderzoek
– Dataverzameling
Begripsafbakening door:
– Theorie
– Stipulatie betekenis
– (deel )aspecten
– Model(len)
Enquête ontwikkelen:
Een vragenlijst is:
- Bruikbaar
- Leesbaar en helder
- Compleet
- Valide
- Neutraal
- Compact
- Geen vergaarbak
Enquête wordt geloofwaardig door:
- Structuur gelijk voor alle respondenten
- Formulering gelijk voor alle respondenten
- Niet te veel open vragen
- Logische volgorde
- Vragen per onderwerp gerangschikt
- Elk blok vragen: een inleiding
Volgorde voor een enquête:
- Begin met eenvoudige algemene vragen.
- Ga op het doel af.
- Moeilijke vragen aan het begin van het tweede deel.
- Groeperen, maar zorg voor afwisseling
Let op routing! Gebruik filter vragen!
Antwoordmogelijkheden bij enquête:
- Enkelvoudig (een antwoordmogelijk, wat is uw leeftijd)
- Schaal (helemaal mee eens, mee eens, eens ( gelijk aan elkaar zijn)
- Lijst ( maar een antwoord kiezen uit de lijst)
- Open antwoord ( zelf kunnen invullen )
- Half open antwoord ( rijtje met antwoorden, laatste zelf kunnen invullen)
- Meervoudig antwoord ( meerdere antwoorden mogelijk )
- Dichotoom antwoord ( Ja, nee)
Goede enquête vragen:
- Zijn helder en eenvoudig ( begrijpelijke taal, voor iedereen en elke doelgroep )
- Zijn eenduidig ( ze wekken niet een bepaalde suggestie )
- Zijn enkelvoudig (maar één vraag tegelijk gesteld )
- Bevatten geen dubbele ontkenning ( bijv. bent u het oneens met de niet.. FOUT )
- Zijn objectief ( bijv. vindt u het ook zo verveld? FOUT )
- Zijn onafhankelijk (bijv. stemt u links of rechts? FOUT )
Goede enquête antwoorden:
- Herkenbare categorieën
- Logische volgorde
- Uitputtend
- Uitsluitend
- Meetbaar
Bij interviews ook spraken van operationalisatie!
- Welke onderwerpen worden aangesneden
- Welke informatie moet worden verzameld
Lijst waar onderwerpen op staan heet een topiclijst!
Uitgangspunt is de probleemstelling
- Vragen volgorde
- Proefinterview
Bij diepte interviews letten op sturing. Als het interview niet gaat naar waar jij het over wil hebben moet je dat proberen te verhelpen.
Stap 2:
Populatie: (domein)
Alle eenheden waarover je in je onderzoek uitspraak wilt doen.
- Operationele populatie
- Afgebakende populatie
Aselecte steekproeven
- Enkelvoudige aselect
- uit database willekeurig een steekproef getrokken bijv. door computer.
- Clustersteekproef
- Uit database wordt willekeurig groep gekozen bijv. scholen
- Getrapte steekproef
- Uit clustersteekproef bijv. school en dan nog een groep, bijv. Havo
- Gestratificeerde steekproef
- Grote groep wordt in deel groepen verdeeld, Strata, uit deze strata weer andere donderzoeken.
Selecte steekproeven:
- Quotasteekproef
- Enquêteurs krijgen de opdracht om ieder een aantal interviews af te nemen.
- Zelfselectie
- Hiervoor worden proef personen gebruikt.
- Doelgericht
- Selectie op basis van een bepaald kenmerk.
- Praktisch bruikbaar ( gemakssteekproef )
- Willekeurig gevraagd aan mensen of ze mee willen werken aan een onderzoek.
- Sneeuwbal
- Als er geen andere mogelijkheid is kan je gebruik maken van het netwerk van bijvoorbeeld vrienden/ collega’s en patiënten.
Gegevens verzamelen:
- Schriftelijk
- Post
- Internet
- Telefonisch
- Persoonlijk
Keuze afhankelijk van:
- Tijd
- Geld
- Verwachte respons
- Verwachte sociaal wenselijke antwoorden
- Aard van de vraag
- Plaatjes
- Relatie
Online onderzoek doen.
Voordelen:
– Iedereen bereiken die op je site komt.
– Simpel een enquête maken.
– Bespaard veel tijd en geld.
– Respons ligt over het algemeen hoger.
Nadelen:
– Alleen mensen bereiken die een internet aansluiting hebben.
– Internet gebruik ligt niet bij iedereen even hoog.
– Alleen mensen die de site bezoeken en geen mensen daar buiten.
– Beschikbaarheid, vaak hebben mensen meerde adressen
Draadloos onderzoek doen:
Voordelen:
– Vragenlijst via GSM krijgen.
– Panel vragen laten beantwoorden tijdens dat ze bezig zijn met hun telefoon.
– Goedkoop
Nadelen:
– De kosten zijn voor de respondent
– Geen GSM kan niet worden benaderd
– Nummer bestanden vaak incompleet of vervuild
Veldwerk:
- Proefdraaien
- Mondelinge interview eerst uit proberen.
- Lay-out
- Vragenlijst moet er goed verzorgd uitzien.
- Respondenten
- Goed duidelijk maken waar het voor is, wat de vragenlijst is en hoe hij is opgebouwd.
- Herhalingen
- Als er na de eerste keer niks is terug gekomen kan je het nog een keer op sturen. Dit kan alleen bij internet, post of telefoon.
Incentives:
Respondenten moeten geen kosten hebben voor hun deelnamen.
- Post, altijd retour envelop erbij
- Telefoon, niet zelf hoeven te bellen
Soms niet te voorkomen bijv. als de respondent mee doet onder werk tijd, bijv. als ze gebruik maken van internet.
Suveyrespons:
Non respons:
Vragen lijst die niet of oningevuld terug komen. Bijv. als mensen niet thuis zijn of geen zin hebben.
- Toevallige steekproeffout
- Een deel heeft maar respons gegeven, omdat ze een specifieke groep zijn.
Bijv. als de onderzoeker iemand thuis niet treft. Daar kiest diegene niet voor.
- Systematische steekproeffout
- Uit eigen beweging niet mee doen.
Item non-respons:
Vragenlijst komt ingevuld terug, maar mist één of twee vragen.
Oorzaak:
- Men de vraag niet begrijpt
- De vraag niet van toepassing is op de respondent
- Men geen zin heeft om op deze vraag te antwoorden
- Met het antwoord op de vraag niet weet of geen mening heeft
- Met de vraag niet heeft gezien ( bijv. omdat deze op de achterkant van een bladzijde is gedrukt.
Tips en trucs voor respons:
- Test
- Zo kort mogelijk
- Tijdstip plannen
- Representatief
- Introductiebrief
- Verzorgde lay-out
- Herinnering
- Incentives
Inrichting van een interview:
- Introductie
- Voorstellen
- Doel
- Opbouw
- Geschatte duur
- Waardering deelname
- Belang voor informatie
- Wat gebeurt er met de informatie
- Kern van het interview
- Onderwerp goed afbouwen, samenvatten
– Gebruik topiclijst
– Eventueel gebruik opnameapparatuur
– Aandacht voor de respondent
– Luisteren
– Gebruik technieken
– Blijf objectief
Gesprekstechnieken :
- Houding en oogcontact
- Knikken
- Omgaan met stiltes
- Toon en volume
- Hummen
- Herhalingen
- Afronden
- Bijv. nu kom ik aan de laatste vraag, of wilt u nog wat toevoegen, ben ik nog wat vergeten.
Tips en trucs:
- Leiding
- Onafhankelijk en objectief
- Laat je niet verassen
- Geen waarde oordelen en sturende vragen
- Geen adviezen of mening
- Geen toonbare conclusies
- Blijf jezelf
- Let op met gesloten vragen
- Doorvragen
Kwantitatieve gegevens verwerken
Meetniveau variabelen geeft aan in welke mate je de waarden kunt gebruiken om ermee te rekenen.
Vier meet niveaus van variabelen:
- Nominaal ( beschrijvend bijv. kleur, woonplaats, geslacht. turven)
- Ordinaal ( rangorde bijv. hoogst genoten opleiding)
- Interval ( kwantificeerbare gegevens, geen echt nul punt bijv. graden C)
- Ratio (kwantificeerbare gegevens; echt nulpunt. Bijv. lengte/ gewicht)
Beschrijving van een variabel:
- Frequentieverdelingen
- Grafieken
- Kengetallen
- Centrummaten
- Spreidingsmaten
Frequentieverdeling:
Hoe vaak komt een categorie voor in relatie tot het totale aantal cases
Bijvoorbeeld:
Iemand heeft 50 keer met een dobbelsteen gegooid en de data weergegeven in de onderstaande frequentieverdeling
Ogenaantal: 1 2 3 4 5 6
Frequentie: 10 6 8 9 4 13 50
Grafieken:
- Cirkeldiagram
- Spreidingsdiagram
- Boxdiagram
- Lijndiagram
- Staafdiagram
- Histogram
Boxplot: uitgangspunt de mediaan
Kengetallen:
Een kengetal benadrukt één eigenschap.
- Centrummaten
- Modus, het meest voorkomende getal
- Mediaan, de middelste waarneming
- Gemiddelde, alle soorten bij elkaar optellen en delen door aantal waarnemingen
- Spreidingsmaten ( hoeft niet!)
Kwalitatieve analyse:
Is zeer diepgaand en intensief proces, dat meerdere fasen omspant en daardoor betrouwbare uitkomsten kan brengen.
Uitgangspunten:
- Betekenis verlenen
- De betekenis die mensen aan bepaalde situatie en gedag verlenen
- Iteratief proces
- Het onderzoeksproces herhalen tot je een betrouwbaar antwoord hebt
- Inductief karakter
- Zoeken naar een theorie die past bij de verzameling data
- Sensitizing concept
- Terug naar je probleemstelling voor richting aan je onderzoek
Kwalitatieve verwerking van gegevens:
De gegevens uiteen rafelen, coderen en structuur aanbrengen.
- Verdeel de gegevens in kleine fragmenten en vat samen in een woord.
- Evalueer de gebruikte termen en ken de waarde toe.
- Codeer het fragment.
- Groepeer de termen.
- Breng hiërarchie aan.
- Zoek verbanden, associaties en/of combinaties.
- Breng structuur aan mbv een model.
- Breng in verband met de probleemstelling.
Hulpmiddelen voor analyse
- Schematische weergave
- Kaart systeem
- Logboek
- Software voor kwalitatieve analyse
Tekstanalyse: de stappen
- Tekst lezen en opdelen in relevante fragmenten
- De gevonden termen waarderen
- Kernwoorden zoeken, die bij diepte interviews als gespreksonderwerp kunnen dienen.
- De begrippen groeperen, sorteren en evalueren. Volgorde van kernwoorden.
- Causale ordening ( oorzaak, gevolg )
Kwaliteit van analyse resultaten:
De kwaliteit van analyse van kwalitatief onderzoek hangt af van:
- Betrouwbaarheid ( herhaalbaarheid)
- Validiteit ( meten wat je wilt weten)
- Systematische fouten tot een minimum beperken
Bij het trekken van conclusies verbind je de onderzoeksresultaten met de probleemstelling en geef je antwoord op de hoofdvraag.
– Eerst resultaten van het onderzoek
– Daarna conclusies
Antwoord geven op de hoofdvraag:
- Probleemstelling revisited
- Zinnen, geen cijfers
- Conclusies uitleggen
Conclusie
- Iteratie
- Evaluatie
- Conclusie
Conclusie
- Betekenis van de conclusie
- Evaluatie van het proces
- Kwaliteit van het onderzoek
- Methodologische verantwoording
- Bruikbaarheid
- Hawthorne effect
- 7. Casestudie
Casestudie:
- Niet generaliseerbaar
- Wel heel bruikbaar
- N=1
- Zeer waardevolle informatie
- Conclusies en aanbevelingen zijn van bijzondere waarde
Aanbeveling doen:
- Aanbeveling voor beleid
- Aanbeveling voor verandering in de organisatie
- Aanbeveling voor toekomstig onderzoek
Onderzoeksrapport samenstellen:
- Titelblad
- Samenvatting
- Inleiding
- Theorie en context
- Methode
- Resultaten
- Conclusie, aanbeveling
- Reflectie/ discussie
- Literatuurlijst
- Bijlage
