Kanker is een aandoening die moeilijk te bestrijden is. Er wordt dan ook veel onderzoek naar gedaan. Een probleem dat kan optreden bij de bestrijding van kanker, is dat de medicatie niet goed aanslaat. Het ABC-type ATPase speelt hierbij een grote rol.
ATPases
Een ATPase is een soort enzym dat ATP kan omzetten in ADP, of juist ADP in ATP. Dit soort enzymen werken als een pomp. Er bestaan verschillende types ATPases zoals P-type, V-type, F-type en ABC-type ATPases. Deze types gebruiken allemaal de energie die vrijkomt bij de hydrolyse van ATP om deeltjes in of uit een cel of organel te pompen.
Bij P-type ATPases worden bijvoorbeeld ionen in of uit een cel gepompt. Dit kost energie omdat de geladen deeltjes juist naar een hoge concentratie toe bewegen (Bijv. Na.+/K+ pomp).
F- en V-type ATPase zijn betrokken bij het transport van protonen. V-type ATPase zorgt ervoor dat de pH in organellen, zoals lysosomen en het golgi-systeem laag blijft. Dit gebeurt door er H+ in te transporteren. F-type ATPase is ook betrokken bij het transport van protonen, maar dan in bacteriën, mitochondriën en chloroplasten.
Het ABC-type ATPase transporteert niet alleen ionen zoals bovenstaande types, maar ook andere stoffen zoals suikers, aminozuren, en eiwitten. Ook zijn ze betrokken bij het uitscheiden van stoffen die schadelijk zijn voor de cel.
ABC-type
Het ABC-type ATPase (of ABC transport) kan niet alleen schadelijke stoffen, maar ook bijvoorbeeld de werkzame stoffen in geneesmiddelen uitscheiden. Dit kan een probleem veroorzaken bij het bestrijden van kanker. De kankercellen waarvoor deze geneesmiddelen bedoeld zijn kunnen een resistentie ontwikkelen. Deze resistentie ontstaat doordat de kankercellen steeds meer eiwitten gaan aanmaken, die de werkzame stof uit het geneesmiddel naar buiten pompen. Op deze manier werkt het geneesmiddel niet goed.
Zo’n transporteiwit dat betrokken is bij de resistentie wordt een MRP (Multidrug Resistance Protein) genoemd. Op dit moment is nog niet bekend hoeveel van dit soort transporteiwitten voor resistentie kan zorgen. De meest voorkomende is MRP1.
Plantenstof
Flavonoïden zijn stoffen die in veel groenten en fruitsoorten zitten. Deze stoffen blijken de activiteit van transporteiwitten te kunnen beïnvloeden. Er zijn verschillende soorten flavonoïden. Diosmetin en chrysoeriol zijn hier voorbeelden van en remmen bijvoorbeeld MRP1, totdat deze soort pompen vrijwel zijn stilgelegd. Deze stoffen zijn vooral in citrusvruchten te vinden.
Deze stoffen kunnen veel processen in het lichaam beïnvloeden. Artsen zagen deze stoffen lange tijd liever niet als een geneesmiddel verschijnen, maar omdat je deze stoffen op veel manieren al binnen krijgt in je lichaam is de kans op bijwerkingen gering. Bij bijvoorbeeld de flavonoïde quercetine is veel onderzoek gedaan naar bijwerkingen. Hieruit volgde dat op korte termijn de bijwerkingen wegbleven, zelfs bij hoge concentraties. Dit zou een goede aanvulling zijn naast de huidige medicijnen.
We kunnen dus concluderen dat de ontwikkeling van resistentie van geneesmiddelen problemen kan veroorzaken bij het bestrijden van kanker. Deze resistentie, die veroorzaakt wordt door de aanmaak van transporteiwitten is gelukkig wel te voorkomen. Het gebruik van flavonoïden beïnvloed de activiteit van deze eiwitten, waardoor met deze flavonoïden de pompen vrijwel stilgelegd kunnen worden.