In heel Europa vonden in de veertiende eeuw opstanden plaats. Welke waren dat en waardoor ontstonden ze? Benoem de overeenkomsten en verschillen. Is hier sprake van een democratische tendens?
De eerste opstand vond plaats in Vlaanderen. Toen de graaf in 1323 nieuwe belastingen probeerde te innen bij de boeren, kwamen deze in opstand. Ze verdreven de ambtenaren van de graaf en verdeelden het veroverde land opnieuw. De rebellen stelden een leger, een bestuur en belastingen in. Uiteindelijk werden ze in de Slag bij Kassel in 1328 definitief verslagen.
De volgende opstand is die in Gent (rond 1339). Toen Engeland de wolexport naar Vlaanderen afsneed en de wevers plotseling zonder werk zaten, kwamen ze onder leiding van Jacob van Artevelde in opstand en namen ze het stadsbestuur over. Ze sloten zich aan bij de Engelsen en leidden de Engelse koning Edward III naar Vlaanderen als koning van Frankrijk. Na de moord op Van Artevelde bleven de onlusten bestaan.
In Parijs kwam de Estates General (Staten-Generaal) na de Slag bij Poitiers in 1356 bij elkaar. Voor de slag had men besloten zware belastingen in te voeren, en nu speelde men met het plan om het bestuur te hervormen. Hierop werd er door Etienne Marcel een samenzwering opgezet tegen een aantal leden van de Estates General, maar Marcel werd in 1358 vermoord.
In dezelfde periode werden gebieden buiten Parijs geteisterd door zogenaamde ‘Free Companies’, legers van onafhankelijke huursoldaten. In 1358 ontstond er een boerenbeweging om ze te weerstaan. Dit sloeg al snel om in een opstand tegen de adel, die de vrede op het platteland niet kon bewaren. Er waren ook boerenopstanden in Engeland. De meest beroemde is de Opstand van Tyler, of de Engelse Boerenopstand. Er trokken groepen boeren naar Londen om een einde aan de horigheid te eisen. Hoewel de opstand onderdrukt werd, betekende dit het begin van het einde van de horigheid in Engeland. Er werd voortaan meer onderhandeld. In Florence vond in 1378 de Ciompi-opstand plaats, waarbij een coalitie van kleermakers inspraak in het bestuur eisten. Na de verovering hield men tijdelijk stand, maar in 1382 had de oude elite de macht weer in handen. Overeenkomsten die te noemen zijn is dat het in de meeste gevallen gaat om een afkeer van vernieuwde belastingen of de eis tot inspraak in het bestuur. In alle gevallen is de opstand gericht tegen de oude elite, vanuit het volk, de boeren. Verschillen zijn te zien in het feit dat de uitkomst van alle opstanden anders was. Nu eens werd de opstand neergeslagen, en dan bleven de rebellen voor een al dan niet lange periode aan de macht. Er is, hoewel de opstanden vaak veranderingen tot gevolg hadden, zoals in het geval van de Engelse Boerenopstand, geen sprake van een structurele democratische tendens. Dit zou pas later ontstaan.