blog placeholder

De interviews van Ischa Meijer fascineren. Ischa weet in zijn interviews op een schitterende manier tot de essentie van geïnterviewden te komen. In hun glorie, maar vooral ook met hun gebreken. Je merkt bij zijn vraaggesprekken dat Ischa vooral erg geïnteresseerd is in het verhaal achter de persoon. Vaakvoorkomende onderwerpen zijn dan ook afkomst, ouders, jeugd, de oorlog, carrière, ouder worden, relaties, etc. De interviews krijgen soms bijna een Freudiaanse lading, waarin het verleden van de personen zo goed als verklaart waarom ze de dingen doen die ze doen. Bijna een therapeutisch gesprek, waar zelfreflectie van de geïnterviewde een grote rol bij speelt.

Een goed voorbeeld van het laatstgenoemde is het interview met journaliste Hanneke Groenteman. Het interview begint met de zin: “Ik functioneer niet goed in een verhouding. Als ik met iemand samenleef, heb ik voortdurend het gevoel dat ik een heleboel moet opbrengen.” Dan gaat het interview verder met hoe Groenteman is opgegroeid. Dat haar ouders een rolverdeling hadden waarbij vader Groenteman moeder Groenteman adoreerde en alles voor haar over had. En moeder Groenteman dit haar graag liet aanleunen. Groenteman zegt hierover dat ze haar vader hierdoor een slachtoffer vond en dat ze zich voor hem schaamde.

Het interview gaat hierna meteen weer over naar het heden. Waarschijnlijk heeft Ischa de vraag gesteld hoe de rolverdeling bij haar relaties is. Uiteindelijk zegt Groenteman: “Ik heb altijd een man gezocht die op mijn vader leek – en tegelijkertijd het omgekeerde. Dit is zo’n beetje de lijn van heel het gesprek, waarin het verleden wordt doorgevoerd naar het heden. Het is kenmerkend voor de interviews van Ischa.

Het interview met Groenteman moet voor Ischa waarschijnlijk een peulenschilletje zijn geweest. Groenteman stelt zich vrij kwetsbaar op door open te vertellen over zichzelf en haar gevoelens, het is overigens niet goed te herleiden of Groenteman uit zichzelf zo openlijk spreekt (waarschijnlijk wel, want het is niet de eerste keer dat zij dit doet), of dat het komt door hoe Ischa te werk gaat, dit omdat het interview full quote is gemaakt.

Dat niet iedereen zo openlijk praat en dat er dus bepaalde middelen nodig zijn om mensen aan het praten te krijgen is te zien bij het interview met W.F. Hermans. Dit interview is vraag/antwoord uitgewerkt en hierdoor is veel beter te zien hoe een interview tot stand komt.

Wederom heeft het interview dezelfde opzet als die van Groenteman, alleen is de volgorde wat anders. Ischa begint hier inhoudelijk over het werk van Hermans te vragen, maar heeft binnen zes vragen (in het uitgewerkte interview, ik weet niet hoe er geknipt en geplakt is) het verleden van Hermans te pakken. Heel subtiel.

Hoogstwaarschijnlijk heeft Ischa beseft dat Hermans een stugge man was en dat hij niet zo makkelijk over gevoelens zou gaan praten, dus probeerde hij het via een omweg. En nog heeft Hermans moeite met vragen die te dicht bij hem komen. Als een vraag te “intiem”wordt, dan probeert Hermans het gespreksonderwerp terug te brengen naar zijn schrijverschap. Ischa reageert hier dan weer onmiddellijk op door zijn schrijverschap te associëren met Hermans’ jeugd. Het is een soort spel die de twee lijken te spelen. Uiteindelijk lijkt Ischa hier min of meer verloren te hebben, hij eindigt met een aantal lullige vraagjes,  die er eigenlijk niet zoveel toe doen.

Een truckje dat Ischa goed beheerst, is het stellen van nonchalante vragen, die als je er over nadenkt toch best brutaal of confronterend kunnen zijn. Een goed voorbeeld hiervan is het interview met Paul de Leeuw.

Het interview begint met de vraag hoe de Leeuw’s homoseksuele levenswijze eruit ziet. Ischa stelt deze vraag denk ik met het idee dat de Leeuw zijn homoseksualiteit toch niet onder stoelen of banken steekt. Paul de Leeuw vertelt hier dan ook luchtig over. Dan gaat het een beetje over de carrière van de Leeuw. Over hoe de Leeuw bekend is geworden, over zijn inspiratoren, over hoeveel de Leeuw verdient, etc. Maar dan vraagt Ischa opeens: “Waar gaat dat vak van jou nou eigenlijk over?” Het antwoord op deze, min of meer nonchalant ogende, vraag brengt Ischa in één klap tot “de essentie” van Paul de Leeuw, of in ieder geval, de essentie van “het product” Paul de Leeuw. Hij antwoordt: “Ik maak geen kunst. Ik leef er ook niet voor- helemaal niet. Ik leef niet voor mijn vak. Het is meer voortdurend kicken op je eigen mogelijkheden. Het vak is niet het meest essentiële voor mij.” Waarop Ischa confronterend concludeert: “Het is dus vooral – zo niet slechts- het exploiteren van je eigen persoonlijkheid-en daarmee basta.” De Leeuw beaamt dit vervolgens.

Wat Ischa hier doet is denk ik de Leeuw eerst op een soort van dwaalspoor brengen om vervolgens toe te happen. Ik kan me voorstellen dat de Leeuw dit niet meteen al had geantwoord bij de eerste vraag. Ook denk ik dat je hier kan zien dat Ischa uitgaat van een beeld van de Leeuw dat hij al in zijn hoofd had. Iemand die zichzelf en zijn werk alles behalve serieus neemt.

Wat ik bij Ischa Meijer jammer vind, is dat hij niet echt journalistieke interviews houdt. Het zijn eerder psychoanalyses dan informatiegevende interviews. Je komt veel te weten over de personen zelf en hun karakters, maar niet echt over wat ze doen met betrekking tot de actualiteit. Ik vraag me ook zeer af wat er was gebeurd als hij bijvoorbeeld Paul de Leeuw drie maanden later nog een keer moest interviewen. Hij kan natuurlijk niet met dezelfde vragen aankomen.

Aan de andere kant daarentegen heeft hij zich wel gespecialiseerd in dit soort interviews, waardoor er echt juweeltjes tussen zitten. Ik vond de interviews met Karel Appel en Gert en Hermien echt schitterend. Hij weet mooie portretten te schetsen, waarin karakters goed naar voren komen.

Een ander aspect waar ik wat op aan te merken heb is het full quote format. Aan de ene kant kan het heel mooi zijn en het idee geven alsof de geïnterviewde zichzelf volledig blootgeeft, alsof er geen toeschouwers (of interviewer dus) bij zijn. Aan de andere kant kan het soms heel verwarrend en chaotisch overkomen. Het van de hak naar de tak gespring stoort in het totale plaatje. Het vormt niet één geheel meer. En dat is jammer. Ik denk ook dat je pas ná een interview moet afwegen in wat voor vorm je het gaat gieten. En als je van te voren al bepaald hebt in wat voor vorm je het interview wil uitwerken, dan moet je zeker nog een keer kritisch zijn voordat je het interview gaat uitwerken. Volgens mij moet je echt rekening houden met het materiaal dat je hebt vergaard.

Wat ik knap vind van Ischa is hoe hij constant poogt om het interview naar zijn hand te zetten. Hij heeft een bepaald beeld van iemand en probeert er ook alles aan te doen om dat beeld naar voren te brengen. Je zou dat misschien wel kunnen beschrijven als een invalshoek kiezen, alleen dan meer gericht op de psyche van een persoon. Ik kan me voorstellen dat als je zo te werk gaat, dat je je heel erg goed moet voorbereiden om het juiste beeld te krijgen van iemand. Ik vraag mij dan ook af hoe hij dat deed bij zijn latere werk, voor de televisie, waarbij hij al het voorwerk achterwege liet en meteen in het diepe stapte. Misschien mensenkennis en ervaring, who know’s. Jammer dat beelden hiervan bijna niet te vinden zijn.

Ik heb het boek met plezier gelezen en ik denk dat dat ook het uitgangspunt is geweest van  Ischa Meijer. Vaak zijn de dingen die het meest weten te boeien toch verhalen. Verhalen over mensen,  karakterontwikkelingen, conflict, keerpunten, emoties, plots, enzovoorts. Als in een Hollywoodscript. Deze aspecten zijn allemaal terug te vinden in de interviews van Meijer. Ischa Meijer was een verhalenverteller, hij gebruikte alleen mensen als instrumenten.