blog placeholder

Altijd al willen weten welke verschillende doelen een tekst kan hebben en hoe je een tekst opbouwd? Lees dan verder!

Doelen (hoofd⊂) v/d Zender

Informatief (= informeren)

Informeren : Aantal feiten zakelijk opsommen

Uiteenzetten : zender aan gegevens uitleg toevoegt

Persuasief (= aan het denken zetten)

Beschouwen : aan het denken zetten door verschijnselen te verklaren, situaties analyseren en/of ontwikkelingingen interpreteren.

Betogen : mening over gebeurtenis/situaties ontvouwen

Activeren : zender doet beroep op het verstand & gevoel, motiveren om in actie te komen

Expressief (=gevoel)

: Zender wil ontvanger deelgenoot maken van gevoelens

Diverterend (= vermaken)

: vermaken

Tekstsooren

Uiteenzetting : Informatief doel. Zender verstrekt ontvanger gegevens en voegt daar uitleg aan toe. Kan bv samenhang tussen de gegevens, een verklaring of een toelichitng inhouden.

Beschouwing : persuasief doel. Zender wil ontvanger aan het denken zetten. Hiervoor visie door bv verschijnselen te verklaren, situaties te analyseren en/of ontwikkeling te interpreteren. Zal vaak verschijnsel van verschillende kanten bekijken.

Betoog : persuasief doel. Gemaakt om te overtuigen. De zender wil mening over bepaalde gebeurtenis/situatie voorleggen. Hij wil ereiken dat ontvanger mening overneemt.

Inleiding:

Aandacht trekken

Onderwerp aankondigen

Kern

Tekstpatronen

Typering : zender omschrijving geven van onderwerp en kenmerken en eigenschappen ervan beschrijven. Hij kan de bestanddelen en bijzonderheden vermelden. (Informatief doel)

Ontwikkeling : Zender kan van onderwerp laten zien hoe het tot stand is gekomen. Er kan aan bod komen welke veranderingen het onderwerp in de loop van de tijd heeft ondergaan en welke oorzaken daaraan ten grondslag gelegen. Zender kan ook verwachting uitspreken over aanpassingen die zijn onderwerp in de toekomst zal ondergaan. (Informatief doel)

Verklaring : Laat zender van zijn onderwerp (meestal zeker verschijnsel) zien welke oorzaken eraan ten grondslag liggen. Kan ook melden tot welke gevolgen het zal leiden. Daarnaast kan hij ook laten zien welke andere verklaringen voor het verschijnsel zijn bedacht. (Persuasief doel)

Probleemoplossing : Zender signaleert bepaalde kwestie en toont hij aan dat die een probleem vormt. Hij gaat opzoek naar 1 of meer oplossingen en vergelijkt deze dan. Bepaalde oplossing uitspreken. (beschouwen kan ook ander doel)

Argumentatie : Zender beginnen met stelling en die vervolgens ondersteunen met overwegingen die hem tot zijn mening hebben gebracht (argumenten). (Persuasief, betogen/activeren)

Slot

Samenvatting : Informatief. Hoofdzaken op rijtje

Conclusie : Persuasief. Zender laat weten welke slotsom

Kernzin : De hoofdgedachte geformuleerd in 1 zin