Intelligentie, het geheugen en aandacht worden kort aangestipt met daarbij een lijst van mogelijke tests voor het meten deze functies. Daarnaast worden de begrippen hoogbegaafdheid, taalstoornissen, NLD en dyslexie kort uitgelegd, met de daarbij behorende tests voor het meten/diagnostiseren ervan.
Intelligentie
Intelligentie kan omschreven worden als de capaciteit om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief om te gaan met de omgeving (Kievit)
Er is een indeling van drie typen tests:
- Algemene intelligentie- of ontwikkelingstests die een schatting van de intelligentie geven in termen van een deviatie-IQ.
- Tests zonder een subteststructuur die een schatting geven van de algemene intelligentie of het ontwikkelingsniveau.
- Testbatterijen voor cognitieve capaciteiten.
Kinderintelligentietests
SON-R 5,5 tot 17 Snijders-Oomen Niet verbale Intelligentietest Ontwikkeld voor dove en slechthorende kinderen. Bestaat uit 7 subtests waarmee het abstract en concreet redeneren het ruimtelijk inzicht en de perceptuele vaardigheden worden bekeken.
LDT Leidse Diagnostische Test 4-8 jaar. Bestaat uit 98 subtests waarmee het visueel fijn motorisch, auditief- spraak motorisch en auditief/visueel- fijnmotorisch kanaal kunnen worden bekeken.
RAKIT Revisie Amsterdamse Kinder Intelligentietest 4,2 – 11,2 jaar. Bestaat uit 12 subtests. Hiermee worden de perceptuele redeneerfactor, de ruimtelijk oriëntatie en tempo factor, de sequentiële geheugenfactor, de verbale leerfactor en de verbale vlotheidsfactor berekend.
WISC-III Wechsler Intelligence Scale for Children –III 6-16 jaar Bestaat uit 13 subtests. Hier worden het verbaal en performaal IQ berekend als mede de verwerkingssnelheid.
Hoogbegaafdheid
Definitie: hoogbegaafdheid wordt opgevat als een uitzonderlijk hoog niveau van intellectueel functioneren, namelijk de beste 2-3% van de populatie. Een IQ-score van meer dan 130 valt daarmee in de categorie hoogbegaafd. Maar alleen een IQ-score geeft nog niet de doorslag voor de diagnose hoogbegaafd. Hier komen meer factoren bij kijken.
Leertests
De leertest verloopt volgens het schema test-trainingsfase-test.
LEM Leertest voor etnische minderheden. Voor kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst in de leeftijd van 5,4 – 7,9 jaar. Het bestaat uit 5 subtests en geeft een Totaal IQ
Taalstoornissen
Binnen de taaldiagnostiek is het gebruikelijk taal te beschouwen als bestaand uit verschillende componenten.
Het meest recente onderzoek wijst in de richting van vier componenten: de fonologie, de articulatie, de grammatica en het taalbegrip.
Op grond van deze indeling zijn ook vier gerelateerde spraak-taalstoornissen te onderscheiden:
- Auditieve verwerkingsproblemen: problemen bij het kunnen onderscheiden, herkennen, analyseren en synthetiseren van spraakklanken
- Spraakproblemen ofwel de verbale dyspraxie
- Grammaticale problemen: problemen met de linguïstische mechanismen die nodig zijn om taalverwerking aan te sturen.
- Lexiaal-semantische problemen waardor het taalbegrip, de betekenis van woorden, woordgroepen en zinnen gestoord is.
Testen:
- Schlichting Test voor Taalproductie 1,2-6,3,
- reynell Test voor Taalbegrip 1,2 – 6,3,
- Taaltoets Allochtone Kinderen 5-10 jaar TAK,
- Taaltest voor kinderen 4-9 jaar TvK,
- VTO Taalscreeningsinstrument 3-5 jaar TSI
Geheugen
Aan het geheugenproces worden drie fasen onderscheiden: de registratie van informatie, het opslaan ervan in het geheugen en het ophalen evrvan uit het geheugen.
Het kortetermijngeheugen bestaat uit de sensorische registers en het werkgeheugen.
Het kortetermijngeheugen bestaat uit de sensorisch (zintuiglijke) registers en het werkgeheugen.
Eigenschappen van het kind hebben veel invloed op de geheugenprestaties. De volgende factoren spelen een rol:
- Het vermogen aandacht te richten en vol te houden.
- De hoeveelheid verworven kennis en ervaring waarmee een kind het te leren materiaal mee in verband kan brengen
- Het intelligentieniveau
- Prestaties op veel geheugentaken zijn afhankelijk van het tijdsbesef
- Geheugenprestaties kunnen sterk verbeteren door het gebruik van geheugenstrategieën.
- Motivatie om iets te leren.
De sensorische registers beslaan vooral de auditieve en visuele modaliteiten. Het kortetermijngeheugen wordt meestal onderzocht met taken waarmee wordt nagegaan hoe groot de capaciteit is voor auditief, auditief verbaal, visueel ruimtelijk of benoembaar visueel materiaal. Vaak gaat het om sequentiële taken, dat wil zeggen dat het reproduceren van de juiste volgorde essentieel is.
Een andere manier om het kortetermijngeheugen te onderzoeken is door te letten op de aanwezigheid van het recentheidseffect. Dit zijn taken waar meer eenheden moeten worden onthouden dan het kortetermijngeheugen kan bevatten. Dit soort taken wordt opgevat als een maat voor het langetermijngeheugen. Het recentheidsfactor duidt op de invloed van het kortetermijngeheugen op de prestaties wat betreft deze taak: het wil zeggen dat de laatstgenoemde eenheden vaak het eerst genoemd worden.
Het langetermijngeheugen bestaat uit het episodische geheugen en het semantische geheugen. Het episodische dient voor opslag van persoonlijke ervaringen en specifieke aan tijd gebonden informatie. Het semantische dient voor opslag van alle, niet aan plaats of tijd gebonden kennis die een mens bezit.
Aandacht
Er is prake van een aandachtsstoornis:
- Als er en neurologische achtergrond is. Er is sprake van een syndroom waarbij op gedragsniveau aandachtsproblematiek vooropstaat en er is aangetoond hersenletsel.
- Als er geen aangetoond hersenletsel is er is toch een niet- normale prestatie op aandachtstests die niet verklaard kan worden uit andere determinanten van aandachtsproblemen, kan gesproken worden over een aandachtsstoornis.
Diagnostische instrumenten:
- Volgehouden aandacht Bourdon Vos
- Gerichte aandacht Stroop kleur woord test
- Verdeelde aandacht Trail making test
- ADHD AVL vragenlijst en AVL voorloper
RISC profiel
Bij leergestoorde kinderen komt dit profiel naar voren. De WISC subtests Rekenopgaven, Substitutie, Informatie en Cijferreeksen vallen laag uit. Richtlijn is dat de subtests waarop een bepaald kind zwak scoort, overeenkomen met de vier RISC subtests en minimaal ongeveer 4 lager uitkomen dan het eigen gemiddelde van alle subtests. De hypothese over de intelligentiestructuur zal dan zijn dat er sprake is van een relatief zwak geheugen.
Bannatyne profiel
Bannatyne heeft een hergroepering van de WISC subtests voorgesteld in vier factoren:
- Een begripsfactor – overeenkomsten, woordenschat en begrijpen
- Een ruimtelijk –analytisch factor – onvolledige tekeningen, blokpatronen, figuur leggen
- Een concentratie- of sequentieerfactor – rekenopgave, substitutie en cijferreeksen.
- Een verworvenkennisfactor – informatie, rekenopgaven en woordenschat
Kaufmann profiel
Bij NLD is in 76% van de gevallen sprake van enerzijds de hoogste score binnen het verbale gedeelte bij 2 van de 3 verbale subtests, en anderzijds de laagste scores binnen het performale gedeelte bij 2 van de 3 performale tests
Bij dyslexie is veelvoorkomend dat de score op de performale factor hoger uitkomt dan op de verbale en het sequentieerfactor het laagst uit komt.
Bij dyscalculie kunnen verschillende types voorkomen. Het visueel ruimtelijk type zal met name op de performale factor opvallend laag uitkomen, het verbaalgeheugensubtype op de verbale en sequentieerfactor.
NLD
NLD wordt gedefinieerd als een neuropsychologisch syndroom en staat voor Nonverbal learning disabilities of niet verbale leerstoornissen. NLD wordt omschreven als een rechterhemisfeerstoornis of informatieverwerkingsstoornis die zich kenmerkt door het samengaan van leer- en gedragsproblemen met motorische problematiek. NLD wordt ook wel planloosheid genoemd of het samenspel tussen neuropsychologische, schoolse, sociaal-emotionele en adaptieve functies.
Er zijn drie typische NLD aspecten met betrekking tot basisvaardigheden aan te wijzen”
- Tekorten in de psychmotoriek
- Tekort in het explorerend gedrag
- Tekort in de perceptie (waarneming)
Daarmee samenhangend worden vaak problemen gevonden op de ontwikkelingsgebieden activiteitsniveau, taal/spraak, emoties, sociaal gedrag en adaptievermogen.
Het primaire niveau, dat volgens Routke de basis vormt van NLD, is het niveau waarop de informatie bij het kind binnenkomt: het niveau van de waarneming.
De wijze waarop verbindingen in de hersenen plaatsvinden, heeft gevolgen voor de verankering en integratie van informatie in het geheugen: het tertiaire niveau.
- Primair: waarneming – binnenkomst informatie
- Secundair: aandacht – verbindingen tussen informatie
- Tertiair: geheugen – integratie van informatie.
Dyslexie
Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige problemen in de automatisering van de woordidentificatie (lezen) en of schriftbeeldvorming (spelling).
Classificatie: de stoornis wordt onderkend op grond van kenmerken, specifieke problemen en achterstanden.
In een onderkennende diagnose wordt vooral de aard en ernst beschreven.
Bij handelingsgericht onderzoek is vervolgens het opsporen van de onderwijsbelemmeringen en compensatiemogelijkheden een belangrijke doelstelling.