Observeren kan worden gezien als een methode van informatieverwerving die tot doel heeft objectieve gegevens te verzamelen over het kindergedrag in relatie tot de directe omgeving. Observatie van kinderen in hun natuurlijke leefomgeving kan waardevolle informatie verschaffen over het gedrag van kinderen, zowel ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek als ten behoeve van de hulpverlening aan kinderen en hun ouders.
Binnen het kader van de hulpverlening kunnen kinderen worden geobserveerd ten einde meer zicht te verkrijgen in afwijkend kindergedrag. Gedragsobservaties kunnen ons dus helpen gegevens te verzamelen over hoe kinderen zich daadwerkelijk gedragen in concrete situaties, en hoe dit zich onderscheidt van hoe belangrijke anderen, zoals ouders, denken of hopen dat dit gedrag is.
Het diagnostische proces is een probleemoplossende strategie met als doelstelling het begrijpen van het gedrag van het kind en van de factoren die dit gedrag bepalen.
Er zijn drie bronnen te onderscheiden van waaruit diagnostische informatie kan worden verkregen. De vragenlijsten (Q-data van Questionnaire), het testonderzoek )T-data van test) en de alledaagse situaties (L-data van Life record).
In de eerste plaats kunnen L-data het probleemgedrag relateren aan wat er aan vooraf gaat en wat erop volgt.
Binnen de traditionele psychometrische onderzoekstraditie worden vooral T en Q-data gehanteerd om uitspraken te doen over persoonlijkheidstrekken, intrapsychische processen en cognitieve vaardigheden. L-data zijn hier een belangrijke aanvulling op.
Q en T-data hebben het risico in zich dat voor de opvoeders, als ze onvoldoende worden begeleid binnen het diagnostisch proces, het verband zoek raakt tussen de resultaten van bijvoorbeeld een psychologisch onderzoek en de klachten en problemen waar zij als ouders mee kwamen.
Waarnemen en observeren
Waarnemen is het tot u door laten dringen, het u bewust worden van zintuiglijke prikkels.
We spreken van observeren als u bewust en gericht, volgens een vooraf gemaakt plan, systematisch gaat waarnemen.
Observeren is een manier van onderzoek doen.
Voordat men aan een observatie begint, moet men heel bewust afstand nemen door:
- een duidelijke onderzoeksvraag te formuleren
- via een bepaalde systematiek de benodigde gegevens te verzamelen
- pas daarna goed te kijken wat men te weten is gekomen
- om tot slot daaraan een conclusie te verbinden
Een observatie moet valide zijn, dat wil zeggen dat er ook inderdaad wordt geobserveerd wat werd beoogd vanuit de vooraf gestelde vraag.
De observatie moet betrouwbaar zijn, dat wil zeggen dat de observatie gegevens moet opleveren die ook een andere observator zou hebben verzameld. Ook moet de totale observatie een consistent geheel vormen.
Een observatie moet objectief zijn. De meest praktische methode om subjectiviteit te verminderen, is het volgen van strikte regels voor het vertaalproces. Dit wordt ook wel coderen genoemd. Coderen volgens regels zorgt ervoor dat observatoren het onderling meer eens zullen zijn dan als er geen regels worden toegepast.
Vormen van observatie
Als u gedrag wilt observeren, is het nodig de stroom van gedrag op te delen in kleinere eenheden, die we events of gedragselementen noemen.
Observeren is het vormen van een eenvoudiger beeld uit een veelheid aan gedragingen: we moeten de werkelijkheid reduceren tot een set data (gegevens).
Definitie van gedragsobservatie: Gedragsobservatie is het indelen van waargenomen gedrag in categorieën.
Vier vormen van observeren
- Participerende observatie: het observeren van gebeurtenissen terwijl men deel uitmaakt van de desbetreffende situatie of groep en er ogenschijnlijk actief in participeert.
- Zelfobservatie: een bekende vorm van zelfobservatie is de introspectie, een methode die vroeger veel werd gebruikt door psychologen om de geheimen van het denkproces te ontrafelen. Hardop denken en daar protocollen van bijhouden. Antwoorden die respondenten geven op vragenlijst-items, zijn ook op zelfobservatie gebaseerd.
- Beschrijvende observatie: zoveel mogelijk aspecten van waargenomen gedrag en de situatie in hun onderlinge samenhang en volgorde observeren.
- Systematische observatie: een niet-betrokken, naar objectiviteit strevende vorm van observatie. Het maken van een gereduceerde afbeelding van de werkelijkheid, die bepaalde aspecten van de werkelijkheid volgens regels kwantificeert.
Technieken bij observatie
Open of gesloten observatie: bij open is bekend welke situaties gaat worden bekeken en met welk doel dat gebeurt, maar over de inhoud van wat daar te zien en te horen is, staat nog niets vast. Bij gesloten staat vooraf al vast welke categorieën van gedrag in de observatie moeten worden meegenomen.
Kwalitatieve of kwantitatieve observatie: bij kwalitatieve wordt de inhoud van het gedrag weergegeven, inclusief alle nuances daarin. Observatie in het kader van de gedragsleertheorie past hier goed in. Een kwantitatieve beoogt juist duidelijk te krijgen hoe vaak bepaald gedrag voorkomt.
Tijds- of gedragsinterval: wanneer de tijd als uitgangspunt geldt, wordt er om de zoveel tijd genoteerd wat er op dat moment gebeurt. Dit wordt ook wel time-sampling genoemd. Observeert men om te zien of, in welke mate en hoe vaak een bepaalde gedragscategorie voorkomt, dan wordt dat genoteerd zodra er sprake van is. Ook wel event-sampling genoemd.
Een observatie opzetten
Waarom, met welk doel en wat wilt u observeren (welk kind, welke plek welk moment enz) welke gedragsaspecten wilt u observaren. Maak van te voren een notatieformulier
Samengevat: waarom, wie, wat, waar en hoe
Een werkwijze bij het verzamelen van gegevens
Stap 1: het analyseren van verslagen
Stap 2: het voeren van gesprekken met de verantwoordelijke volwassenen
Stap 3: directe observaties
Stap 4: het meten van bepaalde gedragingen ( op grond van stap 3)
Terreinen van observatie
Onderwijs: Pedagogische observatie (gedrag van kinderen te beïnvloeden), didactische observatie (leerprestaties van kinderen verbeteren) en onderwijsobservatie (de onderwijsleersituatie als geheel en de onderwijzende daarin).
Pedagogische observatie: lichamelijk aspect cognitieve aspect affectieve aspect conatieve aspect (bereiken van bepaalde doelen) sociale aspect
Didactische observatie: algemene leervoorwaarden specifieke leervoorwaarden leerstijl motivatie hanteren van oplossingsmethoden leervorderingen
Onderwijsobservatie: leiderschapsstijl interacties
Effecten/valkuilen
Hieronder zijn een aantal valkuilen beschreven die voor kunnen komen bij het observeren.
- Halo-effect: het positief kleuren van observaties vanuit gevoelens van sympathie
- Horn-effect: het negatief kleuren van observaties vanuit gevoelens van antipathie
- Stereotypering: dit treedt op wanneer diegene die observeert individuen alleen nog maar ziet als lid van een groep
- Hawthorne-effect: het feit dat een observator aanwezig is of dat met weet dat er wordt geobserveerd, kan het gedrag van degene die wordt geobserveerd, veranderen
- Eigen referentiekader.
- Projectie: eigen gevoelens en ideeën worden daarbij toegeschreven aan een ander
Ook kunnen er nadelige omstandigheden zijn die het observeren beïnvloeden zoals:
- Een obstakel: hinderlijke elementen, bv. Een paal of plant
- Conditie van de waarnemer
- Invloed van registratie: op video is soms minder te zien dan in werkelijkheid, er gaan gegevens verloren
Wees u bewust van deze valkuilen en nadelige omstandigheden!