Werphengels zijn reeds vele jaren bekend, en de meeste termen en eigenschappen waarmee deze worden vergeleken zouden toch moeten geweten zijn. Maar toch weten nog altijd een groot aantal hengelaars niet waarvoor deze staan. Vooral beginnende vissers weten meestal niet waarover dit gaat. Een goede start begint toch met het juiste gereedschap?
– Buigkracht
Het buigen van de hengel is de vorm die de hengel aanneemt wanneer deze tot 90 graden wordt gebogen. Wanneer de hengel enkel aan de top buigzaam blijkt spreken we van topbuiging of topactie. Als de hengel over de volledige lengte buigt, spreken we van progressieve buiging. Ook hieronder zijn er verschillende kenmerken. Als de hengel heel makkelijk over de volledige lengte buigt, is er sprake van lichte progressieve buiging. Is er meer moeite en kracht nodig, voor het buigen, dan spreekt men van zware progressieve buiging. De manier van buiging geeft de manier aan hoe de hengel de actie weergeeft; actie vanuit de top, actie vanaf midden of achtereind.
– Actie
Actie wordt gebruikt om aan te duiden hoe snel een hengel vanuit gebogen stand zich herstelt tot zijn oorspronkelijke vorm. Er is een onderscheid tussen trage en snelle hengels.
– Werpvermogen
Het werpvermogen is eigenlijk een bepaling van hoeveel gewicht er mag gebruikt worden voor het ingooien. Deze bepaling kan je gebruiken om de juiste lijndikte te kiezen. Hou dus rekening met het maximale werpvermogen. Het is vanzelfsprekend dat je ook lichtere gewichten mag gebruiken.
– Massa
Als er wordt aangeslagen of ingegooid, brengt de snelheid van de hengel, zijn eigen gewicht in beweging. Dit wordt de massa genoemd. De kwaliteit van een hengel wordt niet enkel bepaald door zijn actie, maar meer door het gewicht van de hengel. Snelheid en massa zijn twee factoren die hand in hand gaan. De actie die een hengel voortbrengt wordt bepaald door het gewicht dat door de massa wordt verplaatst.
– Demping
Demping wil zeggen wanneer je een vis aanslaat de lijn plots strak gespannen wordt. Dit gaat meestal met een harde ruk of stoot. De kracht van die ruk wordt bepaald door de snelheid en de massa van de hengel. Men noemt dit de demping. Daarom gebruikt men voor dunnere lijnen beter een hengel met een hoge massa maar met een trage actie. De demping moet altijd evenredig zijn met de gebruikte lijndikte.
– Kracht
Een aangeslagen vis probeert met alle kracht zichzelf te bevrijden, deze kracht moet zo goed mogelijk verdeeld worden over de gehele lengte van de hengel. Zeker wanneer de vis de lijnsterkte overtreft moet deze kracht zo goed mogelijk worden opgevangen met de hengel en de molen. Dit wordt de krachtdistributie genoemd.