Volleybal is een bekende sport in Nederland. Vooral meisjes en vrouwen spelen het, maar ook voor mannen is Volleybal een uitdagende sport.
Wat is Volleybal nou eigelijk? Met hoeveel mensen speel je in een team? Welke regels zijn er? Is het een een echte vrouwen sport?
Al deze vragen worden beantwoord in dit artikel.
Volleybal
Geschiedenis
Volleybal is officieel uitgevonden door William G. Morgan in 1895. Hij verzamelde spelregels uit bestaande sporten, basketbal, tennis en basebal, en maakte daar een eigen sport van, Volleybal.
De Nederlandse pater Simon Buijs bezocht Illinois, de woonplaats van William G. Morgan, en bracht in 1925 het Volleybal mee naar Nederland. In eerste instantie werd Volleybal alleen in missiehuizen en seminaries (huizen waar priesters wonen/opgeleid worden) gespeeld.
Het duurde tot 1928 tot Volleybal bekend werd bij de gewone burger, door een demonstratie van YMCA-sportleider Lew Lake. In 1930 werd AMVJ opgericht, de eerste Volleybalvereniging van Nederland.
Volleybal nu
Door de jaren heen zijn de regels telkens iets veranderd. Zelfs in deze dagen wordt er jaarlijks een regel veranderd, geschrapt op toegevoegd. Toch blijft het principe van Volleybal bestaan.
Het veld
Volleybal wordt normaal gesproken in een sporthal gespeeld. Er zijn wel toernooien op gras op zand, maar de reguliere competitie wordt in de zaal gespeeld. Een Volleybalveld in 18 meter lang, en 9 meter breed. Op de helft van de lengte, op 9 meter, hangt een net dat het veld in twee kleinere veldjes verdeelt.
Er spelen twee teams op 1 groot veld, ieder team staat aan 1 kant van het net met 6 spelers. Er zijn 3 verdedigers. Deze spelers staan achterin het veld in het midden, links en rechts. Voor bij het net staan 2 aanvallers, links en midden, en een spelverdeler, rechts.
De bal wordt in het spel gebracht door een service. De rechtsachter speler staat achter de achterlijn, 9 meter van het net, van zijn eigen veld. Door een onderhandse of bovenhandse slag slaat de serveerder de bal over het net, in het veld van de tegenstander. Het spel begint nu.
Komt de bal aan jou kant van het net, speelt(passt) 1 van de verdedigers de bal naar de spelverdeler rechtsvoor. De spelverdeler speelt(set-up) de bal naar 1 van de aanvallers, midden- of linksvoor. De aanvaller slaat (smashed) de bal in het veld van de tegenstander.
Het net
Het net is in hoogte verstelbaar. De heren spelen met een net waarbij de bovenste rand op 243 cm hoog hangt. Dames spelen met een nethoogte van 224 cm. Bij topklasse Volleybal kan het net nog hoger hangen.
Tijdens het spel mag de bal het net wel raken, op iedere mogelijke manier.
Regels
Belangrijke regel bij het spelen is dat de bal maximaal 3 keer achter elkaar door hetzelfde team gespeeld mag worden. Bovendien mag 1 speler de bal niet 2 keer achter elkaar spelen.
Een punt kan gemaakt worden doordat de bal de grond raakt, ‘uit’ gaat of onjuist gespeeld wordt. Als de bal de grond aan de eigen kant van het veld raakt, heeft de tegenstander 1 punt. Als een eigen speler de bal op de grond buiten het veld speelt, is de punt voor de tegenstander, hierbij wordt geen verschil gemaakt tussen eigen veld of veld van de tegenstander. Onjuist spelen kan bijvoorbeeld door langdurig aanraken, waardoor de bal de handen te lang raakt en het lijkt alsof er gevangen en gegooid wordt; ‘liften’, waarbij een speler de bal onderhands wil spelen, maar deze te lang aanraakt, waardoor de bal als het ware omhoog gegooid wordt.
Puntentelling
De punten telling bij Volleybal gaat volgens het ‘Rally Point’ systeem. Om dit goed uit te kunnen leggen, is het handig te weten hoe de puntentelling eerder in elkaar stak. Tot het jaar 2000 kon een team alleen een punt weten te bemachtigen als het team de service had. Dit heet ‘Side Out’ systeem. De tegenstander kon de service terug winnen door een punt te maken. Dit punt telde echter niet meer op het score bord. Werd er na de service nog een punt gemaakt, dan telde de punt wel mee.
Tegenwoordig maakt het niet uit of een team de service heeft of niet. Raakt de bal de grond van de tegenstander, krijgt het team de service én een punt op het score bord.
In een Volleybal wedstrijd worden meerdere sets gespeeld. Per set moet een team minstens 25 punten behalen om de set te winnen. Echter moet er wel een verschil zijn van 2 punten met de tegenstander. Als de stand 24-24 is, wordt er net zo lang doorgespeeld tot er een team met 2 punten voor staat.
Per wedstrijd worden 4 sets gespeeld. bij het topklasse Volleybal wordt bij gelijke stand in sets een 5e set gespeeld.
Doordraaien
Tijdens een set sta je als speler niet altijd op dezelfde plek. Heeft de tegenstander de service, en maakt je eigen team een punt, draait iedereen een plek door, met de klok mee. Rechtsachter wordt midden achter, midden achter wordt links achter, links achter wordt links voor enzovoorts.
Door een ‘switch’ systeem kunnen spelers wel op ‘vaste’ posities staan. ‘Switchen’ is het wisselen van posities ná de service. Zo kan iemand die goed is in aanvallen, altijd op een aanvalspositie staan. Iemand die goede set-ups kan geven, staat zo altijd rechts voor.
Per set heeft ieder team recht op 6 wissels. Een reservespeler van de bank mag voor iedere speler gewisseld worden. Worden dezelfde spelers daarna weer terug gewisseld, mag de speler die op dat moment in het veld staat niet meer gewisseld worden.
Sommige teams spelen met een libero. Een libero is vaak een kleine speler, die goed kan passen. De libero mag ten alle tijde en onbeperkt met een achterspeler wisselen. Wanneer de libero het veld verlaat, moet de speler waarvoor hij/zij gewisseld is terug het veld in, hiervoor mag niet een andere speler het veld in.
De bal
Bij wedstrijden gelden 2 regels voor de bal. De omtrek van de bal moet tussen de 65 en 67 cm zijn, en het gewicht tussen de 260 en 280 cm zijn. Voor trainigen, of wedstrijden buiten de NederlandseVolleybalBond om gelden deze regels niet. Toch worden zelfs in die gevallen officiele ballen gebruikt, omdat zo de trainingsballen als wedstrijdbal gebruikt kunnen worden, en het team is gewend om het de juiste bal te spelen.
Volleybal voor mannen?
Volleybal is een actieve teamsport. Je hebt je team nodig om te kunnen spelen. Volleybal bestaat vooral uit korte, snelle bewegingen. Ook wordt er veel gesprongen, gedoken en geslagen. Bij Volleybal gebruik je bijna al je spieren, been spier om te springen en jezelf af te zetten voor bijvoorbeeld een duik. Je armspieren worden gebruikt voor het spelen en smashen van de bal. Met goed getrainde buikspieren kun je nog meer kracht achter de smash zetten. Volleybal kan zeker een ruige sport zijn, waarin de emoties geregeld hoog oplopen. Het is dus zeker ook een mannen sport!
Jeugd volleybal
Jeugdvolleybal heeft veelal zijn eigen regels. Voor de jongsten bestaan de ‘mini’s’. Hier oefenen de kinderen op balcontrole. De jongste mini’s mogen de bal gooien en vangen. De bal mag ook de grond raken. Bij de oudste mini’s begint het spel al op het echte volleybal te lijken, behalve dat het veld een heel stuk kleiner is, er met 4 spelers per team gespeeld wordt en de techniek regels bijna niet gelden.
Na de oudste mini’s ga je door naar de C jeugd. Nu spelen ze op een iets groter veld, 7 meter lang en 9 meter breed. Het net hangt op 205 cm hoog. Na de C jeugd komt de B Jeugd. Zij spelen op een heel veld, dus 9 bij 9 meter. Het net hangt bij meisjes B op 215 cm en bij jongens B op 224 cm hoogte. In de A jeugd veranderd alleen de hoogte van het net. Meisjes A spelen met een net van 224 cm hoog, jongens A met een net van 243 cm hoog.
In het jaar dat je 18 wordt ga je over naar de senioren, Dames of Heren.