blog placeholder

In dit artikel wordt u kort meegenomen in de belangrijkste termen die aan bod komen bij het aanschaffen of bestuderen van functionele schoenen. Ik probeer u in een notendop mini-expert te maken en de centrale begrippen in de schoenen te verduidelijken.

Functionele schoenen:

Onder functionele schoenen verstaan we in dit geval schoenen die gebruikt worden voor vooral veelbeoefende Nederlandse sporten. Hieronder vallen onder anderen hardlopen, hockey, voetbal, tennis en handbal. Maar ook alle andere sporten waar een specifieke schoen voor gekocht moet worden. Het zijn vooral de schoenen die veel te vinden zijn in de sportwinkels.

Een functionele schoen is altijd de basis (letterlijk en figuurlijk) voor blessurevrij sporten. Hoe beter de schoen, hoe kleiner de kans op blessures met de voet als basis.(denk aan enkels, knieeën en heupen, maar ook schenen rug en nek) Belangrijk is dat een goede schoen nooit garantie geeft voor het blessurevrij sporten, het is enkel een basis daarvoor!

onderdelen van de schoen

Een functionele schoen bestaat altijd uit 2 kernonderdelen: De zool en het bovenwerk. De zool is hetgeen dat de belangrijkste functie op zich neemt, namelijk ervoor zorgen dat de voet zo goed mogelijk zijn werk kan doen tijdens de sport. Het bovenwerk moet daarbij helpen en is dan ook onmisbaar om de voet (goed) vast te laten zitten.

Een aantal sleutelwoorden in het verhaal over functionele schoenen zijn dan ook van toepassing en hieronder wat verduidelijkt.

Zool:

De zool is het eerste kernonderdeel. Elke zool bestaat uit 3 delen, te weten de buitenzool/slijtzool, de tussenzool, en de binnenzool/het (inleg)zooltje. Bij functionele schoenen is in de meeste gevallen de tussenzool vooral van cruciale waarde.

(schok)demping (tussenzool): Omdat tijdens de meeste sporten waar specifieke schoenen gebruikt worden het lichaamsgewicht 3 tot 7 keer (!) op de gewrichten terecht komt, is demping een cruciaal onderdeel van de schoen. Demping bij functionele schoenen zorgt voor drukontlasting voor de spieren, banden/pezen en gewrichten. Als de spieren vermoeider raken gedurende het sporten gaan de banden vermoeider raken en is drukontlasting daarvoor essentieel. Dat maakt demping zo belangrijk aan een sportschoen.

stabiliteit (tussenzool): Stabiliteit is bij functionele schoenen zorgt voor ondersteuning. Bij verschillende bewegingen komt er vanuit bepaalde hoeken druk te staan op de spieren, banden en gewrichten. Wanneer de voet zo stabiel mogelijk contact heeft met de grond, zal het lichaam deze impact het beste kunnen verwerken. Dit kan het verschil maken tussen een enkel verstuiken en een enkelband scheuren. Belanrijk om te weten is dat in de sportwereld sporters vanaf 85 kilo zwaar worden genoemd. Vanaf dit gewicht is stabiliteit (in de meeste gevallen!) extra belangrijk!

torsiestijfheid (tussenzool): Torsiestijfheid is een dure benaming voor diagonale stijfheid. Met diagonale stijdheid wordt de stijfheid bedoeld die we voelen als we op de schoen diagonaal druk uitoefenen door te draaien. Dit is in veel gevallen een graadmeter voor de stabiliteit van een schoen. (Belangrijk is wel dat een hardloopschoen lang niet zo’n hoge torsiestijfheid hoeft te hebben als bij voorbeeld een squashschoen. Bij een squashschoen komt namelijk heel veel zijwaartse druk op de schoen terecht, waar bij hardlopen veel meer voorwaartse druk is.)

anatomie (binnenzool): Anatomie is de term die gebruikt wordt voor het in de natuurlijke vorm zijn of plaatsen. Anatomie bij een schoen houdt in dat de voet in de natuurlijke vorm wordt gezet/gehouden en daardoor een betere lichaamshouding creeërt. Dit kan gelden voor alleen de enkels of knieën, maar ook voor het lichaam in zijn algemeen. Bij voorbeeld dat tijdens het sporten een betere houding voor de rug ontstaat.

(anti)pronatie/(anti)overpronatie (tussenzool): Pronatie is een term die bij functionele schoenen van belang is voor de ondersteuning. Het houdt in dat de sporter tijdens het sporten met de enkel naar binnen staat, waardoor het gewricht in bepaalde mate scheef komt te staan. Je hebt dan ook licht en zwaardere pronatie. Als je voor pronatie geen ondersteuning aan de binnenkant van de schoen krijgt, kan het dat je last krijgt tijdens het sporten. Dit kan zijn van de enkel, maar ook van alles wat boven de enkel zit. Zo zijn er sporters die last krijgen van hun heupen, maar ook die last krijgen van de rug, hoofdpijn of buikpijn. Tegen pronatie bestaat dan ook een antipronatieblok of een sport inlegzooltje.

gewicht: Gewicht wordt in sportschoenen ook wel gezien als vertraging. Het gewicht van een schoen maakt uit voor de energie die je er per bewerging in moet stoppen. Ook is het gewicht vaak een indicator voor stijfheid en stabiliteit. Een aerobic of dansschoen mag natuurlijk nooit zo zwaar zijn als een hardloopschoen omdat je dan veel te veel energie verspilt. Een aerobicschoen krijgt weinig extreme druk te verduren, je kunt namelijk ook sporten op de blote voet. Een hardloopschoen moet stabieler zijn, maar moet ook zo licht mogelijk zijn omdat gewicht vertraging oplevert. Een hockeyschoen krijgt veel extreme druk en moet dus nog stabieler en daardoor zwaarder zijn.

EVA en andere dempmaterialen (tussenzool): De dempmaterialen in de tussenzool van een sportschoen zijn veelal gemaakt van een foam. Dit foam heeft verschillende namen, echter is het belangrijk je niet te late leiden door de naam die op het foam staat. Bij erkende merken is dit foam duurzaam en behoudt het zijn vorm tijdens het lopen en na het meerdere malen te hebben gebruikt. Naast het standaard foam (vaak gemaakt van een basiskleur als wit of grijs) is er in gevallen van betere schoenen ook ander materiaal gebruikt. Dat materiaal is vaak zachter (denk aan gel, foam met minder dichtheid of ander zacht materiaal) en zorgt voor meer comfort. Het heeft vaak ook een andere kleur en valt daardoor op. Niet erkende merken hebben vaak een foam dat van slechte kwaliteit is. Dit zakt uit of droogt sneller uit waardoor het slechte demping geeft en het blessurevrij sporten in het geding kan komen. Ook zal het ervoor zorgen dat er veel sneller een nieuwe schoen aangeschaft moet worden en is goedkoop duurkoop.

instapcomfort (inlegzool): Instapcomfort heeft allemaal te maken met de binnenzool. Wanneer we een schoen aantrekken krijgen we een bepaald gevoel van zachtheid te voelen die vooral gecreeërt is door de binnenzool. Een slechte schoen met een goede binnenzool kan dan ook beter zitten dan een goede schoen met een slechte binnenzool. Tegenwoordig worden bijna alle functionele schoenen gemaakt zonder veel aandacht te besteden aan de binnenzool. Waar de binnenzool optimale steun kan verschaffen geeft deze meestal slechts een comfortabel gevoel. Laat je dus niet misleiden door dit gevoel. Een sportzooltje geeft bijna altijd betere stabililteit dan het zooltje dat er al in zit.

Bovenwerk:

Het bovenwerk is naast de zool het tweede belangrijke kernonderdeel van de schoen. De belangrijkste taak is niet zorgen voor irritatie en stabiliteit die uit de zool komt niet verloren te laten gaan.

maat: De maat houdt bij een sportschoen in in hoeverre de voet goed past in de schoen. Of er veel of weinig ruimte extra nodig is is persoonlijk: Daar is geen duidelijke maatstaf aan te verbinden. Belangrijk is wel rekening te houden met het feit dat de voet uitzet en schuift op het moment dat erop gesport wordt en daarom altijd een stukje extra te rekenen! De meeste schoenen hebben naast Europese(Franse) maten ook Amerikaanse maten (US) en Engelse maten (UK) op de doos staan. De beste maatstaf is de Amerikaanse maat, omdat de Europese maat vertaald is vanuit de Amerikaanse maat en daarom in een aantal gevallen een vertekend beeld geeft. 0.5 US maat is 2/3 Europese maat!

materiaal bovenwerk: Het materiaal van het bovenwerk is belangrijk voor de ademende werking. Veel materiaal is in dit geval voldoende. Als de eis is dat een sportschoen waterdicht moet zijn is Gore-tex het enige materiaal dat voor sporters werkt. Verder is leer voor veel sporten prettig door het draagcomfort en de ondersteundende werking.

zadelwerking: Met zadelwerking wordt de mate bedoeld waarin het bovenwerk de zool in stabiliteit ondersteunt. Dit zie je vaak doordat er zo genaamde zadels over het middelste gedeelte van de schoen lopen. Deze zijn verbonden met de tussenzool en zorgen ervoor dat de voet goed stabiel vast blijft zitten.

hielkap: De hielkap is de kap die bij de hiel zit waar ondersteuning en stabiliteit uit gehaald wordt. Als deze hielkap er niet zit komt de enkel losser te zitten in de schoen en gaat een groot gedeelte van de demping en stabiliteit die door de rest van de schoen wordt gecreeërt verloren.

veters: Het onderwerp veters lijkt voor zichzelf sprekend. Toch zijn een paar belangrijke puntjes: De gaatjes die het dichtst bij de hak zitten zijn wel degelijk van nut! De veter moet aan de zelfde kant waar de veter eindigd door het gaatje gehaald worden waardoor aan beide kanten een lusje ontstaat. Vervolgens gaat het stuk dat overblijft naar de andere kant door da lusje heen en wordt aangetrokken. De veters zitten nu in elkaars lusje en kunnen normaal gestrikt worden. Zo sluit de schoen hoger en ook dit geeft meer stabiliteit. Ooit afgevraagd waarom de veters in alle sportschoenen rond zijn? Dan blijven ze beter vastzitten. Dit met uitzondering van voetbalschoenen, want als je een bal schopt met ronde veters vliegt ‘ie alle kanten op.

Ik heb hiermee de belangrijskte onderdelen van functionele sportschoenen uitgelicht.