Parachutespringen is een sport die door veel mensen wordt gedaan maar nog steeds niet erg bekend is. Je hoort er weinig mensen over praten. Om mensen enthousiast te maken om ook te springen is het alleen nodig het over deze ‘lef’ sport te hebben. De mensen die het namelijk al eens eerder gedaan hebben vertellen er zo enthousiast over dat het andere mensen aansteekt. Om op ruim 3 kilometer hoogte uit een vliegtuig te stappen en je terug te laten vallen naar de aarde geeft aan dat dit een sport is voor mensen met lef. In dit artikel lees je meer over deze sport en hoe en waar je kunt parachutespringen.
Je kunt op meerdere locaties springen in Nederland. Onder andere in Teuge (www.paracentrumteuge.nl), Texel (www.paracentrumtexel.nl), Zeeland: www.skydive-zeeland.nl, Hilversum (www.pcmn.nl) en Rotterdam (www.skydiverotterdam.com). Om een parachutesprong te maken moet je minimaal 16 jaar oud zijn en een medische verklaring hebben.
Je hebt de keuze tussen een tandemsprong en een opleiding. De opleidingen bestaan uit twee methoden, de AFF (Accelerated Free Fall) en Static-line. Een tandemsprong maak je eenmalig (of niet) en betaal je per keer. Je springt samen met een tandemmaster. Dit is een instructeur gespecialiseerd in tandemspringen. Je zit met zijn tweeën vast aan dezelfde parachute. Je gaat met het vliegtuig naar 7000 tot 12000 voet (ongeveer 2,5 tot 4 kilometer) en zodra je in de lucht bent kun je genieten van het uitzicht.
Als je zelf wilt leren parachutespringen dan kun je voor de opleiding kiezen. Je krijgt bij zowel AFF als bij Static-line een grondgedeelte en een springgedeelte. Eerst begin je met de grondopleiding. Hierin leer je hoe een parachute in elkaar zit en hoe je deze moet bedienen. Ook leer je wat je moet doen als hij niet (goed) open gaat en hoe je met een parachute moet landen. Na elke sprong wordt er geëvalueerd.
AFF
Tijdens de opleiding AFF (Accelerated Free Fall) maak je de eerste sprongen samen met instructeurs. Je allereerste sprong is dus direct al een vrije val van 4 km hoogte. In eerste instantie gaan er twee instructeurs mee om te wennen aan de vrije val. Tijdens de sprongen krijg je opdrachten die je van te voren al besproken hebt mee. Deze moet je uitvoeren zodat de instructeur kan zien of je de opdrachten goed doet en hij kan je eventueel gelijk corrigeren als dat nodig is. De opleiding bestaat uit 7 levels. Ieder level is een niveau waaraan voldaan moet worden voordat je verder kan naar het volgende level. Vanaf level 4 gaat er nog maar één instructeur mee. Level 7 is de ‘examensprong’, hierin moet je laten zien dat je veilig kan parachutespringen en dat je basiscontrole over je lichaam hebt.
Na het behalen van de 7 AFF levels, krijg je je AFF brevet en kun je doorgaan voor je A-brevet. Je springt dan zonder instructeur maar er gaat wel een cameraman mee om te kunnen zien of je je opdrachten goed uitvoert.
Static-line
Als je het graag wat langzamer aan wilt doen en stap voor stap verder wil gaan in een tempo dat beter bij je past én beschik je niet over veel tijd en geld ineens dan is de static-line methode waarschijnlijk beter. Na anderhalve dag theorie maak je je eerste solosprong vanaf een hoogte van 3500 voet. (ong. 1 km) Een ervaren instructeur zal je begeleiden bij het instappen van het vliegtuig, gereed maken, en afspringen. Je springt zonder instructeur maar wel aan een lijn (de static-line) die vast zit aan het vliegtuig en je parachute. Zodra je ver genoeg van het vliegtuig bent gesprongen trekt de lijn je parachute uit en blijft de lijn vast aan het vliegtuig zitten zodat deze weer naar binnen gehaald kan worden. Op dat moment komt het op jezelf aan. Je weet wat je moet controleren in de lucht en hoe je moet landen, dit ga je uitvoeren. Hierbij wordt je vanaf de grond wel geholpen door signalen van ervaren mensen. Je gaat oefenen om met je hand de parachute open te trekken, wat je dan vast pakt heet een Dummy. Zodra je dit vlekkeloos kunt en de instructeur geeft toestemming, dan ga je zonder static-line springen.
Verschillen tussen de Static Line en AFF opleiding
De AFF-methode is duurder dan de Static Line-cursus. Een groot voordeel is dat je direct van grote hoogte springt. Daarentegen maak je bij Static-Line al je sprongen solo. Bij AFF moet je veel zaken in één en dezelfde sprong beheersen (exit uit het vliegtuig, lichaamshouding, de overweldigende ervaring van de vrije val, parachute trekken, hoogtebesef, vliegen aan de parachute en landen). Bij de Static-Line methode bouw je die ervaring wat langzamer op.
Bij de kostenvergelijking moet worden opgemerkt dat het gaat om de kosten inééns; de opleidingskosten verschillen namelijk enorm (335 euro tegen 1195 euro). De uiteindelijke kosten tot aan het A-brevet liggen ongeveer gelijk, afhankelijk van het totaal aantal sprongen dat je nodig hebt om aan al je eisen te voldoen.
Gaat het weleens mis? In Nederland worden ongeveer 90.000 parachutesprongen per jaar gemaakt. Hierbij vallen gemiddeld 1 tot 2 doden per jaar. Het aantal gewonden is groter. AFF is een heel persoonlijke opleiding en in Nederland is nog nooit een AFF leerling verongelukt, maar dit wil niet zeggen dat het compleet zonder gevaar is.
En toch, om een echte kick te krijgen moet een sport ook risicovol zijn. Er kan met elke sport wel eens iets mis gaan. Je moet er bewust bij stil staan om het veilig te houden.