Korfbal is een Nederlandse sport en meer dan een eeuw geleden bedacht door Nico Broekhuysen in het jaar 1902. De oudste korfbalvereniging in Nederland, die geen fusies onderging, is de Haagsche Korfbal Club ALO. Een Amsterdamse vereniging die wel gefuseerd is maakt ook aanspraak op deze titel. Als men fusies laat meetellen is dit de oudste club (Opgericht in 1902).
Hoe kwam Nico Broekhuysen op het idee om deze sport te doen ontstaan?
In 1902 volgde hij een cursus in Zweden. In de avond werd er meestal een spelletje ‘ringbal’ gespeeld. Het spel werd zowel door mannen als vrouwen gespeeld. Het was de bedoeling om een bal in een ijzeren ring te werpen die bevestigd was aan een paal van zo’n 3 meter.
Nico was na zijn cursus ook van plan om het te introduceren in ons land. Maar de Nederlanders waren er niet zo over te spreken, vooral door het feit dat het door mannen en vrouwen gemengd werd gespeeld. Toch werd er al gauw de eerste korfbalclub opgericht.
Inmiddels is dat aantal clubs in een ra tempo toegenomen. Nu zijn er zo’n 580 verenigingen die samen zo’n 100.000 korfballers tellen. De grootste club is eentje met 1000 leden (De Papendrechtse korfbalvereniging)
De basisspelregels
De belangrijkste elementen die horen bij de sport zijn een korfbal (vrij harde bal) en een korf bevestigd aan een 3,5 meter hoge paal. Bij de kinderen tot ongeveer 13 jaar varieert de lengte van de paal van 2 tot 3 meter. Een geldig doelpunt wordt gemaakt door de bal van bovenaf door de korf van de tegenstanders te gooien. Men mag niet met de bal lopen. Ook mag de bal niet uit andermans handen worden geslagen.
Team
Een korfbalteam bestaat uit 8 spelers. Normaal bevat een team 4 jongens en 4, maar dit is bijna nooit het geval. Wij hadden in de C’s 6 meisjes en 3 jongens. 1 van de meisjes moest dus altijd als jongen spelen en eentje moest op wissel.
De volgende teams op basis van leeftijd worden onderscheiden:
– Welpen (5 – 8 jaar)
– F’jes: Pupillen (7 – 9 jaar)
– E’tjes: Pupillen (8 – 10 jaar)
– D’tjes: Aspiranten (9 – 11 jaar)
– C’tjes: Aspiranten (10 – 13 jaar)
– B’tjes: Junioren (12 – 15 jaar)
– A’tjes: Junioren (15 – 18 jaar)
– Senioren (19+)
Veld
Korfbal wordt in de maanden maart/april tot oktober/november voornamelijk op het veld gespeeld. Een groot deel van de herfst en winter wordt het in de zaal gespeeld.
Een korfbalveld is 40 meter lang en 20 meter breed. Het veld is verdeeld in 2 vakken die elk een helft van het veld in beslag nemen. De een vormt het aanvalsvak, de ander het verdedigingsvak. Bij de F’jes is dit anders: Zij spelen over een heel veld, waarin ze zowel mogen aanvallen als verdedigen. Dit veld is zo groot als een half veld van normale grootte.
Verdedigingsvak: De tegenpartij probeert hier te scoren: Verdedigen dus. Daarnaast is het de bedoeling om de bal te onderscheppen om deze naar het aanvalsvak van je partij te gooien.
Aanvalsvak: Als de bal in dit vak komt is het de bedoeling om deze hoe dan ook zonder dat je op dat moment verdedigd wordt door de korf te gooien om een doelpunt te innen.
Speeltijd
De speeltijd verschilt per niveau. Bij de E’tjes wordt gewisseld van vak en dus functie als er 10 minuten voorbij zijn. De pauze is na 20 minuten. Een hele wedstrijd duurt dus 40 minuten. Bij de D’tjes duurt een kwart van de wedstrijd iets langer: 12 minuten.
Bij wedstrijden vanaf het C-niveau wordt er gewisseld van vak na elke 2 doelpunten die i de wedstrijd door beide partijen zijn gescoord. De wedstrijd duurt hier ongeveer een uur.
Scoren
Elke keer als de bal door de korf van de tegenpartij wordt geworpen telt dit als 1 punt. De volgende worpen worden vaak gebruikt:
– Afstandsschot: Van 6 tot 10 meter afstand probeert een speler de bal in de korf te gooien.
– Doorloopbal: Een speler rent in volle snelheid richting de korf en krijgt de bal aangespeeld door een medespeler(speelster) die zich vaak vlak voor de korf bevindt.
– Kort schot: Een speler staat vlakbij de korf en schiet de bal bovenhands richting de bovenkant van de korf.
– Stafworp: Als de ene partij een doelpunt poging van de andere partij overtreedt krijgt de aanvallende partij een strafworp. Eén speler van deze partij mag 2,5 meter vanaf de korf de bal et ongehinderd proberen in de schieten. Meestal gebeurd dit onderhands. Andere spelers moeten minstens 2,5 meter afstand houden en mogen de bal grijpen zodra deze wordt losgelaten.
Verdedigen
Een aanvallende speler met de bal kan worden verdedigd door tussen de speler en de korf in te staan. Als de verdedigende speler met één arm omhoog staat richting de aanvallende speler en hem/haar daarbij in de ogen kijkt wordt er op de juiste manie verdedigd.
Alleen mensen van hetzelfde geslacht mogen elkaar verdedigen. Je hebt natuurlijk wel een vast iemand bij wie je in de buurt blijft en dus verdedigd maar het is ook mogelijk om van persoon te wisselen: Je mag als heer bijvoorbeeld de heer van je teamgenoot overnemen.
Als men een fout maakt in de verdediging terwijl het aanvallende team een doelpunt probeert te maken krijgt dit team een strafworp.