blog placeholder

Luc Wouters heeft het mooi voor elkaar! Hij is niet alleen burgemeester van de stad Lummen, maar ook scheidsrechter in de Jupiler League (de hoogste voetbalklasse van België). Wij hadden de eer om hem te interviewen over zijn beide jobs. Op vrijdag 9 mei belden we ’s avonds bij hem aan. Nadat hij ons verwelkomd had, volgden we hem naar zijn bureau, waar het interview zou plaatsvinden.

U hebt al een respectabele carrière opgebouwd als politicus en scheidsrechter. Hoe goed zijn deze met elkaar te combineren?

Ik denk dat mijn twee jobs toch tamelijk goed te combineren zijn. Het burgemeesterschap vergt natuurlijk het grootste gedeelte van mijn tijd. Het is een nadeel dat de job geen vaste uren heeft. Je weet wel wanneer je dag begint, maar nooit wanneer hij eindigt. Daarnaast vind ik het ook belangrijk dat ik voldoende tijd besteed aan sporten, dus ik ben wel blij dat ik dan ook nog dat sportieve in mijn leven heb. Daarom probeer ik elke week telkens drie tot vier keer een training in te lassen en dat bevalt me dan heel goed. Dan is er ook nog het weekend waarin ik dan ofwel zaterdag, ofwel zondag een match moet fluiten. Dat wordt voorlopig goed geaccepteerd door de burgers van Lummen, want ik moet toch steeds weer een vergadering overslaan. Het voordeel is wel dat voetbal een sport is die dagelijks in de actualiteit te volgen is, dus de mensen weten grotendeels wel wat ik uitspook.

 

En hebt u dan ook nog voldoende tijd voor uw gezin?

Die zien me heel weinig (lacht). Het is toch dikwijls ’s morgens vroeg vertrekken en ’s avonds laat thuiskomen. Bijgevolg ben ik overdag praktisch nooit thuis.

 

U bent burgemeester en scheidsrechter, maar zijn dat geen twee totaal verschillende werelden?

Wel, die vraag is me al vaker gesteld en vroeger beaamde ik steeds dat er heel weinig overeenkomsten waren. Maar hoe meer ik erover nadacht, des te meer kwam ik tot het besluit dat het eigenlijk toch niet zo is. Kijk, zowel als burgemeester en als scheidsrechter moet je een beetje “manager” zijn. Als burgemeester heb je de taak om ervoor te zorgen dat je collega’s de taken uitvoeren zoals je het hen opgedragen hebt. Je moet natuurlijk niet bij alles wat ze doen je ermee moeien, maar het moet toch wel binnen bepaalde lijnen blijven. Ook als scheidsrechter moet je ervoor zorgen dat de spelers zich aan de regels houden en dat het spel goed verloopt. Daarbij komt ook nog eens dat je bij beide jobs veel sociale contacten moet leggen, dus het is toch wel belangrijk dat je goed met mensen kunt omgaan.

 

Zo te horen bent u dag in dag uit druk bezig. Schiet er dan ook nog tijd over voor hobby’s?

Ik beschouw het arbitreren ook als een hobby, waar ik uiteindelijk mijn job van heb kunnen maken. Hetzelfde geldt voor het burgemeesterschap. En mijn agenda zit, net zoals jullie zeiden, zo goed als vol. Schiet er dus nog wat tijd over, dan ga ik meestal met mijn gezin fietsen in één van de vele bossen van onze stad.

 

Hebt u voordat u begon te arbitreren ooit zelf nog gevoetbald?

Ja, maar ik druk dat meestal anders uit: “Tegen een bal proberen te stampen” (lacht). Ik zeg niet dat ik helemaal niet kon voetballen, maar ik zag wel mijn beperkingen. Ik was eerst aangesloten bij een plaatselijke voetbalploeg. Daar heb ik dan gevoetbald tot ik bij de scholieren mocht meespelen. Vervolgens heb ik nog een tijdje het voetballen gecombineerd met het arbitreren, maar uiteindelijk heb ik toch besloten om volledig voor scheidsrechter te kiezen.

 

Had u als jonge scheidrechter ooit gedacht dat u het zo ver zou schoppen?

Helemaal niet! Natuurlijk wou ik steeds een stapje hoger. Eerst fluit je bij de miniemen en dan wil je natuurlijk graag naar de kadetten. Ben je daar dan geraakt, dan wil je uiteraard naar de scholieren. En zo ging ik steeds met stapjes omhoog. Toen mocht ik ineens fluiten op nationaal niveau, maar zelfs toen dacht ik nog niet aan de hoogste klasse. Maar als je dan eens in tweede klasse komt, voel je natuurlijk wel de kriebels om naar eerste klasse over te stappen.


Stel, u fluit een stafschop voor de uitspelende club en het hele stadion begint u uit te joelen. Wat gaat er dan door u heen?

Wat ik nu ga zeggen, lijkt misschien raar. Hoe meer volk er in het stadion aanwezig is, des te minder hoor je ervan. Kijk, als je een match op provinciaal niveau moet fluiten voor een honderdtal toeschouwers, dan hoor je elk woord dat men je toeroept. In een stadion is dit niet het geval, want de hele wedstrijd hoor je geroezemoes, maar je weet nooit precies wat men roept. Dit is wel anders als het hele stadion beledigende zinnen scandeert natuurlijk.

 

Discussieert u tijdens de rust ook met de lijnrechters over de fasen in de eerste helft?

Absoluut! Zeker als er betwistbare fases waren in de eerste helft, vragen we de mening van elkaar. De laatste tijd is dat wel verminderd, want we hebben sinds vorig seizoen nieuwere middelen om met elkaar te communiceren tijdens de wedstrijd. Zo zijn er bijvoorbeeld de oortjes waarmee we op elk moment met elkaar in verbinding staan, maar er wordt nog steeds overlegd tijdens de rust.

 

Bekijkt u ook de samenvattingen op de televisie na de match?

Ja, maar het nadeel van die samenvattingen is dat de scheidsrechter bijna nooit in beeld is ofwel moet hij een fout gemaakt hebben. Het is trouwens bewezen dat de scheidsrechters in 85 % van de gevallen correct handelen. Dit lijkt misschien raar voor jullie, maar dat komt door de volgende reden. Als de scheidsrechter iets goeds doet tijdens de match, dan laat men dat op tv één keer zien en men zegt dat de scheids goed geoordeeld heeft. Dit is helemaal anders wanneer er een blunder wordt begaan. In dat geval laat men de beelden tientallen keren zien en dan denkt men automatisch: “Wat een zwakke arbiter is dat!”

 

Wat gaat er eigenlijk door u heen als u op de beelden ziet dat u een grote fout gemaakt hebt?

Soms vloek ik dan toch eens hard (lacht). Ik herinner me nog steeds de match Lierse – Lokeren van vorig seizoen, een echt degradatieduel. In die match scoorde Kristof Snelders in de 91ste minuut. Op de beelden zag ik pas dat hij de bal met de hand meenam. Toen ging er toch een raar gevoel door me heen. Uiteraard probeer ik dan van mijn fouten te leren. Ik vraag mij dan af: “Hoe kon dit gebeuren? Stond ik bijvoorbeeld niet goed opgesteld?” Op die manier kan ik die fouten de volgende keer vermijden.

 

Hebt u ook nog ambities voor de toekomst? Zit er bijvoorbeeld nog een topmatch in de Champions League in?

Ik denk dat ik realistisch moet blijven. Ik ben immers al 38 jaar. Om ver te geraken in de wereld als scheidsrechter heb je minstens vijf jaar nodig. Kijk maar naar Frank De Bleeckere, de beste scheidsrechter van België op dit moment. Hij heeft zeker zeven jaar nodig gehad om zover te geraken. Ik heb over zeven jaar al de maximumleeftijd van 45 jaar bereikt, dus voor mij zit dat er niet meer in. Een match uit de voorronde van de UEFA-cup daarentegen zou wel nog moeten lukken.

 

Nu zit het voetbalseizoen er bijna op. Betekent dat voor u dat er een rustigere periode is aangebroken?

Neen, eigenlijk niet. Ik zal misschien wel iets meer thuis zijn, maar ik moet sowieso blijven trainen. Om scheidsrechter op het hoogste niveau te zijn, moet je een topconditie hebben. Ik moet ieder jaar een fysieke test afleggen. Eerst zes sprints van 40 meter, waarbij elke sprint binnen 6,2 seconden gelopen moet worden (Luc Wouters liep deze sprint bij zijn laatste test in gemiddeld 5,4 seconden, wat toch wel snel is). Nadien mag je 10 minuten rusten en is het tijd voor de volgende test. Je moet tien rondes lopen op een atletiekpiste. Eén ronde houdt het volgende in: 150 meter lopen in 30 seconden, vervolgens 50 meter wandelen in 35 seconden. Hier kun je terug recupereren. Daarna nog eens 150 meter lopen in 30 seconden en 50 meter wandelen in 35 seconden. Dat is één ronde. Dus je kunt je wel voorstellen dat tien rondes lopen vrij intensief is. Als ik dus na het voetbalseizoen niet meer zou trainen, is dit bijna onmogelijk. Ook moet ik nog enkele wedstrijden van de Intertoto fluiten.

 

Na het interview kregen we nog even de gelegenheid om de scheidsrechters-uitrusting (inclusief de oortjes) van dichtbij te bewonderen. Ten slotte mochten we in zijn fotoalbum met plaatjes van de internationale wedstrijden die hij gefloten heeft, bladeren. Wij kunnen alvast niet ontkennen dat onze bijzonder sympathieke gastheer toch wel een “wow”-indruk heeft achtergelaten!