Evenals voetbal is bij hockey het doel van het spel om zoveel mogelijk ballen achter de doellijn te werken. Hockey wordt vaak gezien als een sport voor de rijken. Ook al zijn er wel degelijk decadente hockeyclubs die zich graag aan iedereen laten zien, dit is lang niet overal het geval. Een ander onterecht vooroordeel is dat hockey een sport is voor watjes. Het is juist zeer tactisch, technisch en het kan keihard zijn.
De spelers
Net als bij de beroemdste sport van ons land, namelijk voetbal, staat men ook bij hockey met zijn 11en in het veld; 10 veldspelers en een keeper. Deze laatste is uitgedost in een volledig pak, dat ervoor moet zorgen dat het verdedigen van het doel veilig blijft. De keepersuitrusting bestaat uit klompen en grote beenbeschermers (leggards), een dikke broek om slidings mee te maken, een bodyprotector, elleboogbeschermers, handschoenen en een helm. Ook de tok en de nekbescherming mogen niet ontbreken.
Voor de veldspelers is het verplicht om scheenbeschermers te dragen en ook het dragen van een bitje wordt erg aangeraden. De bal die gebruikt wordt bij hockey is klein en keihard, waardoor er snel beschadigingen op kunnen treden wanneer de bal je raakt. Natuurlijk hebben de veldspelers daarnaast, evenals de keeper, allemaal een hockeystick. Deze loopt onderaan in een haak; de plek waar de bal geraakt moet worden. Een kapotte of versplinterde stick is verboden, de kans is immers groot dat bij aanraking hiermee spelers gewond raken.
De belangrijkste spelregels
Nu volgt een lijstje met de belangrijkste, meest voorkomende spelregels van het hockeyspel:
– Shoot: duidelijk de meest voorkomende fout die wordt gemaakt is het raken van de bal met de voet. Wanneer er shoot wordt gemaakt, krijgt de tegenpartij een vrije slag mee. Shoot geldt wanneer de bal onder de knie wordt geraakt. Shoot geldt niet voor de keeper, hij mag juist wel gebruik maken van zijn voeten.
– Hakken en Sticks: het is natuurlijk de bedoeling om met de hockeystick de bal te raken. Het gebeurt echter regelmatig dat de bal gemist wordt en men op de stick van de tegenstander inhakt. Dit is gevaarlijk en daarom verboden. Sticks is het te hoog heffen van je stick (boven de schouder). Hierdoor ontstaat meestal een zwaaibeweging met de stick op hoofdhoogte van de spelers. Ook dit kan natuurlijk gevaarlijke situaties opleveren en wordt daarom ook bestraft met een vrije slag tegen.
– Bolle kant: Je mag de bal alleen raken met de platte kant van je hockeystick (in tegenstelling tot ijshockey). Wanneer je de bal raakt met de bolle kant van je stick, krijg je een vrije slag tegen.
– Gevaarlijk hoog: in principe mag de bal hoog geschoten worden. Wanneer een hoog schot echter gevaarlijk spel veroorzaakt, wordt dit bestraft.
– Afhouden: het op een dergelijke manier de bal van de tegenstander afhouden, zodat deze er niet meer bij kan. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat iemand zijn lichaam op zo’n manier gebruikt, dat het afpakken van de bal voor de ander onmogelijk wordt. Wanneer de bal echter continu rollend wordt gehouden, is er geen sprake van afhouden
– Obstructie (voorheen Shadow): bij obstructie kruisen twee spelers van hetzelfde team elkaar op een dergelijke manier, zodat de tegenstander niet meer bij de bal kan komen. Deze regel wordt relatief vaak overtreden door de spelers, omdat het vaak onbewust gebeurt.
– Bal over de lijn: dit werkt hetzelfde als bij voetbal; de partij die de bal NIET voor het laatst heeft aangeraakt voordat deze uit ging, mag de bal op de lijn uitnemen.
– Scoren in de cirkel: Niet vanaf elke afstand mag gescoord worden. Tussen het goal en de 23-meterlijn is een halve cirkel getekend. Een doelpunt telt alleen als de aanvallende partij van binnen deze cirkel een schot op goal heeft geraakt.
Natuurlijk zijn ook dingen als duwen, ‘stickje haken’ en vasthouden verboden.
Scheidsrechters, tijd en straffen
Het spel wordt gefloten door twee scheidsrechters die ieder een eigen helft van het veld beoordelen. Natuurlijk mogen zij elkaar ook helpen, als de bal op andermans helft is. Een van de twee scheidsen houdt de tijd bij, terwijl de ander de stand in de gaten houdt. Een hockeywedstrijd bestaat uit twee helften van ieder 35 minuten. De rust duurt bij amateurhockey doorgaans een minuut of 10.
Wanneer er herhaaldelijk dezelfde overtredingen worden gemaakt, of een hele erge overtreding, kunnen de scheidsrechters gebruik maken van kaarten. Net als bij voetbal zijn er de gele en de rode kaart. Bij de rode moet de speler het veld verlaten en mag niet meer terugkeren in de wedstrijd. Bij een gele kaart moet de speler tijdelijk uit het veld, de tijden hiervoor verschillen van c.a 5 tot 10 minuten, afhankelijk van het kaliber van de overtreding (verbaal versus fysiek). Het hockeyspel kent echter ook een groene, driehoekige kaart. Dit is eigenlijk een officiële waarschuwing en heeft geen verdere sancties waarbij spelers het veld moeten verlaten. Ook de teamaanvoerder kan deze kaart voor zijn hele team krijgen, wanneer zij bijvoorbeeld continu tegen de beslissingen van de scheidsrechter ingaan.