In 2004 werd hij door Tony Matthews beschreven als: “Een onsterfelijke, sterke, onstuimige speler met een krachtige rechter voet en een uitzonderlijk kopvermogen. Dixie Dean was, zonder twijfel, een van de beste centrale aanvallers van zijn tijd.”
Juist, Dixie Dean, een onbekende naam in het voetbalcircuit. Op 22 januari 1907 kwam hij ter wereld als Ralph William Dean in de Laird Street op nummer 313 in Birkenhead. Hij groeide op in Birkenhead, een grote stad in de streek Cheshire, vlakbij de stad Liverpool. Al op vroege leeftijd werd Dixie fan van Everton. Dit werd gestimuleerd door zijn vader die hem in 1914/1915 meenam naar de titelwedstrijd van Everton. Naar school ging de jonge Dixie niet, tijdens de oorlog bezorgde hij melk bij de mensen. Toen de oorlog voorbij was ging hij een tijdje naar de Laird Street School. Hij was van mening dat hij hier geen goed onderwijs ontving, hij zei: ‘Mijn enige les was voetbal, ik heb nooit wat anders geleerd.’
School & Werk
Op zijn elfde ging hij vrijwillig naar de Albert Memorial Industrie school in Birkenhead, vanwege de voetbal faciliteiten die deze school hem bood. Hier kon hij in het schoolelftal gaan spelen. Hij verliet de school op zijn veertiende en ging voor Wirral Railway werken als leerling monteur. Zijn vader, William Sr., werkte hier al sinds zijn elfde. Dean nam bij Wirral Railway een baan voor de avonduren, zodat hij zich overdag kon concentreren op zijn enige echte liefde, voetbal.
Tranmere Rovers
De zonen van zijn baas bij Wirral Railway, waren voorzitters van de club New Brighton A.F.C. en zij waren geïnteresseerd in het kopen van Dean. Hij vertelde ze dat hij daar geen interesse in had. Later zou hij voor Pensby United gaan spelen in Pensby, hier was het waar hij de aandacht trok van een scout van Tranmere Rovers uit Birkenhead. Bij Tranmere Rovers tekende hij zijn eerste profcontract, hij kwam in 1923 bij de club waar hij tot 1925 zou spelen. In zijn tijd bij Tranmere Rovers beleefde hij een ongelukkig moment toen hij meespeelde in een wedstrijd tegen de reserves van Altrincham. Hij kwam ongenadig hard in botsing met zijn tegenstander en verloor hierbij een testikel, toen een teamgenoot de geraakte streek masseerde riep hij: ‘Je moet niet wrijven, je moet ze tellen.’ In zijn tijd bij Tranmere scoorde hij 27 goals in 30 wedstrijden en trok daarmee de aandacht van veel clubs uit het land waaronder Arsenal en Newcastle United. Hij vertrok in 1925 bij de club en ging spelen bij Everton, de club waar hij al van kinds af aan fan van was.
Everton
Everton kocht hem voor het bedrag van 3000 pond, een recordbedrag voor de Tranmere Rovers. In zijn eerste seizoen bij de club betaalde hij dit bedrag dubbel en dwars terug door 32 keer te scoren. Het jaar erna kreeg hij een motorongeluk, dit leverde heb een hersenschedelbasisfractuur en een gebroken kaak op. De doctoren waren er niet zeker van of hij ooit nog zou kunnen spelen maar zijn ijzeren wil zorgde ervoor dat hij in zijn eerstvolgende wedstrijd voor Everton met zijn hoofd scoorde. Het seizoen erna brak hij alle records. Het was het seizoen 1927/1928 waarin Everton de titel pakte in the First Division. Dean scoorde 60 keer in 39 competitiewedstrijden waaronder 7 hattricks. Het jaar erop degradeerde Everton, maar Dean bleef bij de club. In 1931 won hij met Everton de Second Division gevolgd door de First Division in 1932 en de FA Cup in 1933, waarbij hij in de finale tot scoren kwam. Hij speelde nog tot 1937 bij Eerton maar won geen prijzen meer met de club, hij kwam tot 399 wedstrijden waarin hij 349 keer scoorde.
Notts County & Sligo Rovers
In 1938 tekende Dean een eenjarig contract bij de oudst professionele voetbalclub, Notts County. Hij speelde hier slechts 9 wedstrijden en scoorde daarin 3 goals. Op zijn 32e vertrok Dixie Dean naar het Ierse Sligo Rovers. Hier scoorde hij 10 goals in 7 competitieduels, 5 daarvan scoorde hij tegen Waterford in een met 7-1 gewonnen wedstrijd, dat is tot op de dag van vandaag een heus clubrecord. Hij speelde 4 bekerwedstrijden voor de Bit O’ Reds en scoorde daarin 1 keer. Hij bereikte de bekerfinale waarin met 1-1 gelijkgespeeld werd tegen Shelbourne. In de replay die volgde werd met 1-0 verloren zodat de beker niet werd gewonnen, wel kreeg Dixie een verliezersmedaille. Deze medaille werd van zijn hotelkamer gestolen. Toen hij in 1978 terugkeerde naar Ierland om de bekerfinale van de Rovers te kijken, werd er een pakketje op zijn hotelkamer bezorgd met daarin zijn medaille.
Hurst FC
Hij beëindigde zijn carriëre bij Hurst FC waarvoor hij 2 westrijden speelde en 1 keer scoorde, hij werd gedwongen te stoppen door het uitbreken van de oorlog.
Engeland
Tussen 1927 en 1932 speelde Dean 16 wedstrijden voor ‘The Three Lions’. Hij debuteerde in februari 1927 tegen Wales, in totaal scoorde hij 18 in 8 wedstrijden waaronder 2 hattricks tegen België en Luxemburg. Zijn laatste interland speelde Dixie Dean tegen Ierland in oktober 1932.
Na zijn voetbal carriëre werd hij eigenaar van de Dublin Packet pub in Chester. Ook ging hij bij de voetbaltoto werken in Littlepool, hier was hij portier bij hun kantoren op Walton Hall Avenue. In 1972 werd hij opgenomen in St. Catherines Hospital in Birkenhead, hij leed aan de gevolgen van een griepje, een maand later werd hij weer ontslagen. 4 jaar later moest zijn rechterbeen geamputeerd worden omdat er een bloedprop inzat, hij kon niet meer zo vaak het huis uit als hij gewild had.
Op 1 maart 1980 was hij aanwezig bij de Merseyside Derby tussen, zijn club, Everton en aartsrivaal Liverpool. Tijdens deze wedstrijd kreeg hij een hartaanval, hieraan overleed hij in het stadion, zijn stadion. Zijn begrafenis vond plaats in de St. James’s Church in Laird Street, zijn geboortestraat in Birkenhead.