Het potje voetbal is heel eenvoudig en ik zal dit stap voor stap proberen uit te leggen.
Allereerst heb je een speelveld nodig met de bijbehorende lijnen en twee doelen. Het speelveld is meestal 50 bij 100 meter en is meestal van gras (kan ook kunstgras). Elk team heeft 11 spelers die opgesteld staan, elk aan een kant van het veld. Het spel begint zodra er wordt afgetrapt in het middel van het veld door een van de teams. Daarna is het spel begonnen en is alles vrij op een paar dingen na.
De scheidsrechter kijkt of er bepaalde dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen, zoals natrappen etc. Hij krijgt hier assistentie van de 2 lijnrechters die aan de zijkant van het veld staan en kijken of er bijvoorbeeld zich geen buitenspel voordoet. Men speelt 90 minuten lang en er is een pauze van 15 minuten na elke 45 minuten. Na de 45 minuten wisselen de beide teams van speelhelft.
Wie aan het einde van de 90 minuten het meest heeft gescoord is de winnaar van de wedstrijd.
Er zijn een paar uitzonderingen op het spelletje. Als de bal over de zijlijn is, dan mag de partij die dit niet heeft gedaan uitgooien. Men gooit dan met beide handen de bal boven het hoogd weer het veld in naar een van de medespelers.
Gaat de bal over de achterlijn dan is het een hoekschop of een doeltrap. Bij een doeltrap trapt de keeper de bal het veld in. Bij een hoekschop mag een van de partijen de bal via de zijkant het veld in trappen.
Is er een overtreding begaan in het strafschop gebied, dan mag de partij die de overtreding moest incasseren de bal vanaf 11 meter in het doel proberen te schieten zonder dat de tegenstander, behalve de keeper, dit mag verhinderen.
Dit is de basis van het potje voetbal. Succes!