blog placeholder

Een regenachtige dag was het, dat ik verpoosde in lokaal 66 van het Fons Vitae lyceum. Ik bevond mij natuurlijk niet uit vrije wil, maar uit pure noodzakelijkheid in het lokaal, zoals natuurlijk wel begrijpelijk is. Mijn leeftijd is inderdaad helaas nog niet toereikend genoeg om mij te laten inzien dat ik geacht ben om mijn tijd te investeren in mijn toekomst, door aanwezig te zijn bij de lessen van de deels door de regering beschikbaar gestelde docenten. Terug naar lokaal 66, rustig zat ik te staren naar de regendruppels die langzamerhand hun weg zochten over het raam. Ze liepen niet recht naar beneden, maar zochten hun baan en leken zich om onzichtbare obstakels heen te bewegen. Mevrouw Blaauw was prachtig aan het vertellen over de geschiedenis van literatuur en in het bijzonder de middeleeuwse. Hoewel het niet zo oogde, luisterde ik wel degelijk met interesse en verveeld van de eeuwig opnieuw dalende druppels wendde ik mijn blik weer naar Mevrouw Blaauw. Om comfortabeler te kunnen luisteren leunde ik op de achterkant van mijn stoel, waardoor die zijn voorste contactpunten met de vloer verloor en mij het comfort van achterover zitten verschafte. Hoewel ik tevreden was met het resultaat, kwam het idee in mij op dat ik zo wel erg makkelijk achterover kon vallen, dus plaatste ik mijn handen met de palm omhoog tegen de onderkant van het tafelblad van mijn tafeltje. Dat had ik niet moeten doen, nog geen seconde liggen mijn handen op het blad of ik heb er al spijt van.  

Daar had het op mij zitten wachten, verscholen voor hen die het zouden willen opruimen, maar ook voor nietsvermoedende slachtoffers als ware het een crimineel. Maar is dit het doel waarmee deze substantie geproduceerd is? Criminelen zijn immers vaak mensen die in een situatie gebracht zijn door anderen waarin ze bijna niks anders zouden kunnen doen dan onwettige acties maken. Zo ook dit plakkerige hompje kauwgom, het was niet zijn bedoeling om onder de tafel terecht te komen en mijn hand te bevuilen, mij achterlatend met een besmeurd gevoel. Iemand heeft het uit luiheid, of misschien zelfs uit verlangen om niet braaf gevonden te worden, in die situatie gebracht. Net als ik niet nadenkend over de toekomst heeft hij of zij het onder de tafel geplakt en er verder niet meer over nagedacht. Nu is het natuurlijk heel vervelend voor iedereen die het onbehagen moet ondergaan van de onverwachte ontmoeting van zijn vingers met een zekere plakkerige substantie, maar dit staat symbool voor iets veel groters. Niet denken aan de toekomst is niet alleen van toepassing binnen het schoolgebouw. Buitren het schoolgebouw worden maar al te vaak consumpties of onderdelen daarvan op de grond gedeponeerd die niet biologisch afbreekbaar is. Het is een kenmerk van pubers dat ze niet meer dan reen week vooruit denken, evenals het een kenmerk is van pubers dat ze er de voorkeur bij hebben om zo min mogelijk na te denken over de gevolgen van hun acties voor de mensen om hen heen. Maar het feit blijft dat net als de plakkerige kauwgom onder een tafeltje van het Fons Vitae Lyceum, de gedachteloze vervuiling van het milieu later gevolgen gaat hebben. Toch is er een significant verschil tussen de gevolgen. De kauwgom onder het tafeltje heeft alleen onaangename gevolgen voor degene die er na jou mee in aanraking komt en een eventuele schoonmaker die uiteindelijk toch de ontdekking doet dat er zich iets verschuilt onder de school tafeltjes. Maar hoewel dit compleet aan bijna alle jongeren voorbijgaat, zal de vervuiling van het milieu buiten het schoolgebouw niet alleen gevolgen hebben voor anderen, maar ook voor de dader in kwestie.

Langzaam verwijder ik de palm van mijn hand van het ondervlak van mijn tafeltje, laat niets merken aan de mensen om mij heen die toch al weinig interesse in mij tonen en kijk weer naar het raam. De filosofische gedachte dat deze druppeltjes de loop des levens voorstellen neemt mijn gedachte weer over en ik word weer gefascineerd door hoe de druppeltjes langzaam hun weg zoeken. Ze bewegen alle kanten op behalve omhoog, er is geen weg terug voor hen, doorgaan is de enige optie. Soms komen ze samen en gaan verder om daarna weer van elkaar af te buigen, toch nog vermengd met elkaar maar afgescheiden. Abrupt verandert er iets in mijn gezichtsveld, een nare vogel vertroebelt het raam door zijn vracht te lossen. Het blijkt een grote vracht te zijn, langzaam zie ik de bruinwitte vloeistof zich in druppels en golven verdelen over het raam, de weg van de schone druppeltjes vervuilend, de schone druppeltjes overlappend vind het onherroepelijk zijn weg naar beneden.