Elke laatste zondag van maart en de laatste zondag van oktober, wordt de klok een uur verzet. Terwijl we in maart een uur vooruit gaan, hebben we in oktober een uurtje langer weekend.
De wintertijd is eigenlijk de werkelijke tijd. De zomertijd is een apart ingestelde, afwijkende tijd.
De richtlijn binnen de Europese unie is, dat de wintertijd loopt van de laatste zondag in oktober tot de laatste zondag in maart.
Verschuiving van daglichtperiodes – Wanneer de wintertijd ingaat, zetten we de klok een uur terug. Daardoor wordt het ’s morgens eerder licht, maar valt ’s avonds de duisternis een uur eerder in. Hierdoor wordt voorkomen, dat het midden winter heel erg lang donker zou blijven. Wanneer dan namelijk de zomertijd nog zou gelden, dan zou het pas om 9 uur in de morgen licht worden.
Ontstaan van de zomertijd – De zomertijd is in 1907 bedacht door de Londense aannemer William Willett. Bij de zomertijd wordt de klok om 2 uur verzet naar 3 uur. Hierdoor wordt het dus ietsje later licht. Daarnaast hebben we ’s avonds een uurtje langer profijt van het daglicht.
De zomertijd werd van kracht in 1916 en was in gebruik tot 1945. In 1977 voerde Nederland het opnieuw in, vanwege de oliecrisis. Men hoefde dan minder lang de verlichting aan te hebben, wat natuurlijk weer besparing opleverde.
Verschillende lokale tijden – Tot het begin van de 20e eeuw had overigens vrijwel elke plaats in Nederland zijn eigen tijd. Er werd uitgegaan van de hoogste stand van de zon. Die komt natuurlijk niet in elke plaats om dezelfde tijd op, maar zal in het oosten van ons land ongeveer een kwartier eerder verschijnen dan in het westen.
Toen de spoorwegen kwamen, werd het nodig om eenheid in de tijd te brengen. Daarvoor werd in Nederland gekozen voor de Amsterdamse tijd, welke 20 minuten voorliep op de zogenaamde West-Europese tijd, ook wel Greenwich Mean Time, vernoemd naar een stadsdeel in Londen, waar de lengtegraad 0 is.
Zomertijd door de tijd heen – Op 16 mei 1940 werd op bevel van de Duitse bezetters de klok verzet naar de huidige Middeneuropese tijd. Daarna volgden een aantal korte periodes, waarin een aantal jaren de zomertijd ook in de winter werd gebruikt en een aantal jaren, waarin de zomertijd alleen in de zomer werd gebruikt.
Vanaf 1946 is de aparte zomertijd voor een periode van ruim 30 jaar afgeschaft geweest.
Zomertijd en het weer – Omdat het weer niet mee verschuift met de zomer- en wintertijd, hebben we ook kleine, relatieve verschuivingen daarin. De weersverschijnselen, maar ook bijvoorbeeld het warmste moment op de dag, vallen in de winter op een andere tijdstip (gezien vanuit de tijd op de klok), dan in de zomer.
Tijdszones – Bij de huidige tijdberekening is de aarde onderverdeeld in 24 tijdszones. De universele tijd is die van Greenwich. In de delen die ten oosten daarvan liggen loopt de tijd voor, en de westelijke delen ten opzichte van Greenwich, loopt de tijd achter.
Nederland en het grootste deel van Europa lopen 1 uur voor op GMT (Greenwich Mean Time).
Afschaffing van de wintertijd? – Op het moment van schrijven van dit artijkel, in oktober 2010, gaan er in de politiek stemmen op, om de wintertijd af te schaffen.
Een Britse wetenschapper stelt namelijk, dat mensen onder zomertijd meer buiten actief zijn, ondanks dat het dan later licht zou zijn. Het blijft dan ’s avonds immers ook langer licht. De wetenschapper heeft voorgerekend, dat, wanneer de klok niet naar wintertijd zou worden gezet, een volwassene dan per jaar 300 uur extra daglicht krijgt. Een kind zou aan 200 uur extra komen. Diverse politici willen nu, dat de EU onderzoek gaat doen naar het draagvlak onder de Europese bevolking voor de afschaffing van de wintertijd.
Bronnen: