In mijn rol als overheid probeer ik te ontdekken of burgers zelf kunnen bepalen wanneer het creëren van immateriële waarde een kwestie van bedrog is, of wanneer het daadwerkelijk om toegevoegde waarde gaat. Daarnaast onderzoek ik of consumenten hiervoor beschermd moeten worden door de overheid en bij welke producten en diensten de overheid dan in zou moeten grijpen. Het is de taak van de overheid om burgers te beschermen als dat nodig is. Als overheid ben ik voor de stelling.
Mensen geven veel geld uit aan producten en diensten, omdat ze voor een bepaald product veel geld over hebben. Dat kan komen doordat het product een hoge materiële waarde heeft, maar het kan ook komen omdat de consument veel immateriële waarde toekent aan het product. Een consument kan een product of dienst van hoge immateriële waarde vinden, omdat een consument zich laat beïnvloeden door verschillende sociale factoren. Denk daarbij aan merkbekendheid. Als een merk bekend is dan gaat de consument er vanuit dat het een goed product is en geeft hij of zij er dus een hogere immateriële waarde aan en dus is diegene bereid om meer geld voor dit product op tafel te leggen. Uit onderzoek blijkt dat consumenten bereid zijn om meer geld te betalen voor bekendere merken (Franzen 1991). Ook kan een consument een hogere immateriële waarde aan een product toekennen, omdat vrienden en kennissen dit product ook hebben aangeschaft.
De waardering van een product is dus voor een groot deel gekoppeld aan de immateriële waarde van het product. Maar is dit erg en moet de overheid de burgers hiertegen in bescherming nemen? Nee, consumenten kunnen heel goed voor zichzelf bepalen of ze bereid zijn om extra geld te betalen voor de immateriële waarde van een product, want de consument is namelijk rationeel (Kotler & Keller 2012). Het is niet erg als consumenten meer betalen voor een product dan het product eigenlijk waard is op basis van de materiële waarde, want de consument kiest hier bewust voor. Er zijn genoeg alternatieven en de consument wordt door niemand verplicht op het product te kopen. Het is geen taak van de overheid om voor de consument te bepalen hoeveel geld de immateriële waarde van een product waard is. Dat mogen de producenten en de consumenten onderling uitmaken.
Dus de consument bepaald zelf of hij of zij bereid is om extra geld te betalen voor de immateriële waarde, omdat de consument rationeel is. Het is geen taak van de overheid om voor de consument te bepalen of deze teveel betaalt voor de immateriële waarde van een product of dienst en dus hoeft de overheid de consument daar ook niet tegen in bescherming te nemen.
Bibliografie
Franzen, G., en Holzhauer, F.F.O. 1991. Het Merk. Kluwer cop. Deventer
Kotler, P., en Keller, K. L. 2012. A framework for marketing management. Essex: Pearson.