De Partij voor de Vrijheid lijkt een geheel andere interpretatie van vrijheid te hebben dan de grondwet die spreekt van vrijheid van godsdienst. Ondertussen schiet het gebruik van de vrijheid door jongeren door. Wat te doen met dit dubbelzinnige begrip vrijheid?
Stop de vrijheid, en gebruik hem vervolgens
Als er een begrip is steeds minder wordt begrepen, is het vrijheid. Waar in 1945 vrijheid het verslaan van de onderdrukker was, volgden in de jaren zestig culturele revolutie op culturele revolutie om deze vrijheid steeds completer te maken. Zo verdwenen maatschappelijke normen en nam de bewegingsvrijheid van de burger radicaal toe. Waar men voorheen van huis uit meekreeg hoe men het goede moest doen, moest iedereen het goede plots zelf vinden. De weg was vrij voor de vrije rede, waardoor ieder individu zelf kon bepalen wat goed dan wel slechts was. Van deze vrijheid lijkt men tegenwoordig echter bar weinig mee te hebben gekregen.
De verworven vrijheid heeft de plicht heeft gecreerd om door de rede te gebruiken tot het goede te komen. Het is echter diezelfde vrijheid, die iedere plicht, en dus ook deze plicht, ontkent. En dat hebben we geweten.
Het is vooral de vrijheid als doel dat zich heeft weten te manifesteren in de hedendaagse maatschappij. Tegenwoordig moet men kunnen zeggen wat men denkt, moet men kunnen kwetsen, moet men alle mogelijke beelden kunnen vertonen en bovenal moet men al het genoemde van de ander accepteren. Het is immers zijn of haar vrijheid om dit te doen. Waar vrijheid de voorwaarde had willen zijn voor een goed gebruik van ieders vermogen tot gelijkheid, rechtvaardigheid en andere deugdelijkheden, is vrijheid nu de reden geworden waardoor iedere verwijzing naar deugdelijkheid weg kan en mag worden gewuifd. Zo heeft inmiddels een politieke stroming die iedere rechtvaardigheid lijkt te ontberen zichzelf kunnen manifesteren als de ‘Partij voor de Vrijheid.’
Heeft de vrijheid nog wel een meerwaarde als hij niet gebruikt wordt waarvoor hij is bedoelt? De vrijheid wordt niet gebruikt om op vrije wijze het goede te vinden. Desalniettemin zijn we geenszins gebaat bij een terugkeer van de dogma’s die de mens voorheen naar het goede moesten leiden. Deze dogma’s misten niet alleen de vrijheid om anders te denken, zo sloten daarmee ze ook onmiddelijk de wegen af naar dat andere hogere doel; gelijkheid. Immers, als andermans visie niet wordt getolereerd, wordt de eigen visie als een hogere gezien. Daarbij is het gelijkheid, dat vereist is om van vrijheid te kunnen spreken. Zonder gelijkheid zou niet ieder mens gelijk gebruik kunnen maken van zijn rede om tot zijn moraal te komen, en zou vrijheid de samenleving doen wankelen.
De samenleving wankelt echter al. In een steeds hoger tempo worden alle instituten die in de prille jaren van de vrijheid zijn gesticht afgebroken; van sociale zekerheid en het recht voor eenieder om in ons vrije land te leven tot een goed werkende rechterlijke macht en de mogelijkheid voor iedereen zichzelf te verheffen door studie of cultuur. En we hebben gezien dat het is de vrijheid die hier de middelen voor schept. De vrijheid als argument voor het handelen heeft zo dus afgedaan. De vrijheid als fundament kunnen we echter niet missen.
Het moment is daarmee aangebroken en stap voorbij de vrijheid te zetten. Voorbij de bevrijding, voorbij de roemruchte jaren ‘60 en voorbij rechtvaardiging door de vrijheid. De tijd is gekomen om die rechtvaardiging mét de vrijheid te zoeken. We hebben de mogelijkheid zelf af te tasten wat goed is. Laten we daar onze moraal uit herleiden, niet uit de vrijheid zelf. Zo kan de Partij voor de Vrijheid opgeheven worden en kan de burger gaan zoeken; niet naar zijn vrijheid, die heeft hij al, maar hoe hij deze aanwendt.