blog placeholder

Hoe ziet u een pasgeboren baby? Worden baby’s geboren als een onbeschreven blad – een tabula rasa – dat beschreven moet worden door invloeden van buitenaf? Of denkt u dat baby’s al een bepaalde vorm van kennis en intelligentie bezitten? Tegenwoordig gelooft de wetenschap in het laatste.

Een beeld over de kinderlijke ontwikkeling dat vroeger algemeen aanvaard werd, is het beeld van de “Great Chain of Knowing”. De Great Chain of Knowing is het idee dat er een hiërarchie in kennis bestaat, met baby’s en primitieven aan de ene kant en wetenschappers en filosofen aan de kant. De aanhangers van dit idee geloofden dat baby’s, dieren en primitieve wezens het verst verwijderd waren van kennis, waar de wetenschappers en filosofen hier het dichtst bij stonden. Baby’s werden gezien als een soort incomplete volwassenen, die slechts op hun gevoel en intuïtie afgaan en eigenlijk niet echt konden denken. Van rede en systematiek was volgens dit idee geen enkele sprake. John Locke beschreef jonge kinderen als “tabula rasae”: onbeschreven leien die beschreven moesten worden met de kennis van volwassenen en eigen ervaringen. Dat zou betekenen dat kinderen zonder de invloed van volwassenen helemaal niets zouden weten, kunnen of leren. De aanhangers van de Romantiek gingen wel enigszins tegen het idee in: volgens de romantici hadden jonge kinderen juist een speciale vorm van kennis doordat ze nog geen invloeden van buitenaf hadden gehad. Echter bevestigden de romantici nog steeds in het idee dat kinderen irrationele wezens waren die geleid werden door gevoelens en passies.

Tegenwoordig weten we dat dit idee niet helemaal correct is. Een baby heeft zeker nog veel te leren, maar er zijn bepaalde dingen die jonge baby’s al meteen weten en begrijpen. Zo begrijpen ze al van jongs af aan dat de wereld driedimensionaal is. We zijn er inmiddels ook achter dat baby’s en jonge kinderen wel degelijk kunnen denken en redeneren. De denkwijze van een jonge baby heeft zelfs opvallend veel weg van de denkwijze van een wetenschapper. Net als een wetenschapper vormt een baby hypotheses, theorieën over hoe de wereld in elkaar zit. Door middel van observeren en experimenteren komt hij steeds dichter bij de waarheid. Theorieën die niet blijken te kloppen, worden verworpen of herzien. Een baby zal natuurlijk minder stilstaan bij de methodiek van zijn onderzoek dan een wetenschapper, maar in zekere zin houdt hij zich op dezelfde manier bezig met het verwerven van kennis.

Er zijn mensen die nog steeds in het tabula rasa-idee van John Locke geloven, maar binnen de sociale wetenschappen is het moderne beeld algemeen aanvaard. Dit heeft grote invloed op de manier waarop we naar baby’s kijken. Opeens beseffen we ons dat er heel veel te leren is over het brein en de geest van baby’s en jonge kinderen, terwijl dit vroeger niet echt als interessant beschouwd werd. Vrouwen hoorden zich op de praktische manier met kinderen bezig te houden, door ze op te voeden en te verzorgen. Kinderen waren geen zaak voor wetenschappers. Nu is daar wel aandacht voor. Ook is deze kennis belangrijk in de dagelijkse praktijk van het opvoeden. Als opvoeders zich beseffen dat een jong kind wel degelijk denkt, observeert en beredeneert, kan daar op ingespeeld worden. Zo kunnen we zorgen dat een baby zoveel mogelijk leert door hem te laten experimenteren, of door spelletjes met hem te doen die zijn theorieën over de wereld versterken of verzwakken. Het is van belang voor moeders, vaders, pedagogen, leerkrachten en alle andere opvoeders om inzicht te hebben in de geest en gedachten van kinderen, zodat we hun ontwikkeling kunnen stimuleren.