blog placeholder

Allemaal zeer goed bedoeld zijn de wetgevende initiatieven om klassejustitie te doorbreken, om eenieder betaalbaar tot gratis recht op juridische bijstand te verlenen, echter hoe dat in werkelijkheid uitpakt is nog te bekijken.

Op een rij: toevoegingen, rechtsbijstandverzekeringen, art. 6:96 lid 2 sub c B.W. m.b.t. buitengerechtelijke kosten, proceskosten, en no cure no pay als bijzonder concept. Buiten een overzicht richt deze studie zich voornamelijk op de realiteit inzake kosten buiten rechte en proceskosten en op een alternatieve no cure no pay strategie.

 

Toevoegingen zijn al langer gekend. Naargelang het inkomen van de rechtzoekende in een bepaald peiljaar komt hij in aanmerking voor een toevoeging en wordt de advocaat op basis van een puntenstelsel, gecodeerd ngl. het soort prestatie, door de overheid betaald, op een forfaitair bedrag na dat de rechtzoekende zelf betaalt.

De toekenning van een toevoeging kan nog wel eens een tijdje duren, al valt dat nog wel mee. Problemen en administratieve poespas ontstaan als betrokkene bijvoorbeeld verarmde na het peiljaar, waarin hij nog een ruim inkomen had. Het is vervolgens een kwestie of de advocaat op de toekenning wacht of niet, ingeval het belang een dringend karakter heeft.

Toevoegingen zijn alleen te bekomen voor de rechtspraktijk van advocaten en niet voor juristen, alhoewel deze laatsten in hun eigen sector meestal verregaand gespecialiseerd werk verrichten, zoals bijv in de sector bestuursrecht, ruimtelijke ordening, en wanneer hun bevoegdheid gelijkwaardig is aan advocaten wat betreft procederen voor de rechtbank.    

 

Rechtsbijstandverzekeringen hanteren standaard een clausule, dat door hun verzekerden geen advocaat of jurist mag worden geraadpleegd en/of aangesteld zonder hun medeweten en/of toestemming. Dat is logisch, ze moeten ze betalen.

De logica van elke doorsnee burger is, dat als er echt moet gaan geprocedeerd worden omdat er geen minnelijke regeling mogelijk blijkt na correspondentie heen en weer over een geval, ze beroep gaan doen op hun verzekering want, ofwel heeft die advocaten die ze aanstelt, ofwel kan de verzekerde naar eigen voorkeur een advocaat uitzoeken met instemming van de verzekeraar.

Te laat! Immers, zo stelt het rechtsbijstandverzekeringsbeleid, zij moet worden ingelicht als er nog maar een discussie dreigt te ontstaan want, zonder minnelijke regeling die eerst wordt nagestreefd, is er wellicht een advocaat/jurist  nodig. Doorgaans hebben burgers die protestbrieven, verweren en bezwaren beginnen te schrijven, nog geen aandacht voor hun verzekeringspolis en zeker nog geen flauw idee van hoever een conflict zich kan uitbreiden. Na het besef dat een conflict ernstig dreigt te worden en eventueel beroep zal moeten worden gedaan op de verzekering, wordt bij de melding als indicatie en bewijs reeds bestaande briefwisseling voorgelegd… Hoe ver reikt dan al “het ontstaan” enz…

 

Vervolgens zijn er de kantoren die werken op basis van art. 6:96 lid 2 sub c BW, dat de kosten ten laste legt van de in gebreke blijvende of aansprakelijke tegenpartij en dus werken ze gratis, gratis, grraatis! voor onbetaalde crediteuren  en slachtoffers met letselschade, die client worden.

Zulke kantoren die een min of meer gegarandeerde inkomstenbron ontwaarden, schoten als paddenstoelen uit de grond en leveren dikwijls goed werk, totdat …  de wederpartij, doorgaans WA-verzekeraar, betwist dat haar verzekerde aansprakelijk is. Het tot dan toe geleverde werk, sommatie, correspondentie en inzamelen van inlichtingen, zal niet betaald worden. Ze laten dan hun clienten vallen als een baksteen, sturen het dossier terug en/of verwijzen ze naar een advocaat. Gedaan, gratis.

Een bijkomend aspect uit de realiteit is dat verzekeraars dat ook weten en daarom de aansprakelijkheid van hun verzekerde op meestal vage, oppervlakkige tot schijnbaar onkundige wijze afwijzen. Veel kans dat de claim, de vordering tot schadevergoeding, van de onvermogende hier stopt.  

 

Nu er geen normale afhandeling in het verschiet ligt maar wel een rechtszaak, is beroep op de rechtsbijstandverzekering nodig omdat langs de eerst ingeslagen weg, de kosteloze rechtshulp is afgesneden. Echter, is deze verzekering vroeg genoeg ingelicht, nu er reeds minnelijke pogingen plaatshadden en het conflict inmiddels op de spits is gedreven? Neen? Te laat! In het beste geval is er gemeld dat er een ongeval plaatsvond en er een letselschadebehandelaar is geraadpleegd.

In dit geval is toch voldaan aan het vereiste van onmiddellijke melding van een mogelijk conflict? Het volgende argument ligt klaar. “Wij zijn niet op de hoogte gehouden van het verloop van de zaak en konden dus niet mee beoordelen… blabla”.

Moet een incasso- of letselschadekantoor dan elke brief in kopie naar de rechtsbijstandverzekeraar sturen? Wat dan met vertrouwelijke (medische) informatie?  Wat met het werken naar eigen inzicht van de jurist? Dat kan, op de hoogte zijn is voldoende, o neen “mee beoordelen” wordt ook gehanteerd en blijkbaar is de client, de opdrachtgever die oordeelt en beslist, even vergeten. Gedroomd, risicodekking. Op naar een advocaat eventueel met een toevoeging.  

Is deze veralgemeende beschouwing niet waarheidsgetrouw? Laat de betere rechtsbijstandverzekeraar zich melden!

 

Stel dat er juristen-idealisten letselschadebehandelaars bestaan die toch verder  op de zaak ingaan, diepergaande opzoekingen doen en aandringen. Sedert 1 juli 2011 is ook hun bevoegdheid om op te treden voor de rechtbank uitgebreid en kunnen ze doordrukken. Op dat ogenblik zijn ze gratis aan het werk, conform hun belofte t.o.v. de client, zonder concrete vooruitzichten tenzij de tegenpartij alsnog kapituleert (kosten en risicofactor), onzekere vooruitzichten want wie voorspelt het oordeel van een rechter? Stel dat het standpunt van de eiser-benadeelde wordt bevestigd door de rechter. Opgelost? Wordt de idealist en doorzetter betaald voor zijn prestatie?  Kan hij eindelijk zijn kostenplaatje van inspanningen recupereren? Neen want, de buitengerechtelijke, lees voorbereidingskosten, worden omgezet in proceskosten. Proceskosten zijn een forfaitair bedrag dat, naar algemene bekendheid, nooit de werkelijke kosten dekt.

Stel dat de jurist zijn client en buitengerechtelijke kostenrekening aan een opvolgend advocaat toevertrouwt. Ook deze is niet bij machte de BGK rekening te voldoen. Door dit systeem “het van kleur verschieten van de kosten” zoals het wel eens wordt genoemd, werkt een van beide gratis, ofwel de voorganger ofwel de opvolger. Stel dat de zaak tijdens de behandeling in het slop geraakt? Voor deelgeschillen zijn alleen advocaten bevoegd. De jurist uit het art. 6:96, 2, c BW paddenstoelkantoor ziet weer zijn client verschuiven en zijn rekening wegsmelten.     

Conclusie: laat de client maar direct vallen, het verlies wordt alleen maar erger.

 

De uiteenzetting van dit systeem, hoe goed bedoeld ook, moet duidelijk maken dat de onfortuinlijke gekwetste-rechtzoekende weinig kans heeft op een goede rechtsbedeling na afwijzing van de aansprakelijkheid door de veroorzaker van het letsel. De uitzondering, erkenning, valt buiten het hier aangekaarte onderwerp. Wie werkt wil betaald worden en de wettelijke voorzieningen zijn daartoe, zoals blijkt, ontoereikend. Ook voor de advocaat want voor hem bestaat art. 6:96 lid 2 sub c BW. natuurlijk ook. Gratis bestaat niet, de jurist geeft er de brui aan en de advocaat begint te rekenen of heeft geen zin om van toevoegingen af te hangen.

 

Is “no cure no pay” een alternatieve oplossing?

Het klassieke systeem is alombekend van diverse Amerikaanse series, of van de film “The verdict”, de advocaat draagt het risico van de kosten en wordt beloond met 30 % van het bekomen bedrag. Voor de client is het in elk geval altijd de moeite waard. Voor de advocaat niet, die kan een totaal verlies lijden, tenzij…

Tenzij, er een gulden middenweg denkbaar is, een variante toepassing van het begrip, dat de risico’s verdeeld worden. Vergelijk bijv. mbt een vennootschap, inzet van geldmiddelen en inzet van arbeid.  

De kosten zijn nooit zo hoog als het beoogde belang en als het aspect “gratis” eindigt moet er toch betaald worden. Laat de client de kosten betalen en de advocaat betaald worden uit de opbrengst. Het risico van de kosten naast het risico van gratis werken. De opbrengst ten goede van allebei. De Advocatenorde verbiedt het systeem o.m. omwille van het Amerikaanse voorbeeld dat door hen een claimcultuur wordt genoemd… Nogal vaag, het gaat doorgaans altijd om claimen.

Laat ze dat zelf maar uitleggen.

Daarenboven is met dit systeem onmiskenbaar een uiterste motivatie gemoeid. Wie werkt moet betaald worden, zo zegden we, jaa ja maar wie betaald wordt moet werken ook. Men kan verwachten dat een advocaat, wiens honorarium afhangt van resultaat, zijn uiterste best zal doen. Dat kan niet gezegd worden van de advocaat die toch, ongeacht het resultaat, zijn prestaties betaald krijgt. Deze bewering is niet te veralgemenen, wellicht niet maar, toch zijn weinig mensen tevreden van hun advocaat, er zal dus wel iets van waarheid mee gemoeid zijn. En inderdaad, de goed presterende advocaat doet zijn goede naam en faam eer aan. De zaak verliezen is geen ramp, verliezen gebeurt toch en is dat op basis van degelijke wetenschappelijke argumenten, is dat zelfs voor de leek herkenbaar.

Een procentueel honorarium of een achteraf-uurloon? We leven in een vrije markteconomie, daar moeten de partijen vrij over kunnen over negotiëren.

Zoals dit artikel een vrije tribune kreeg, zijn reacties welkom.