blog placeholder

Door Bouke van Laarhoven

“Het moderne populisme is een ziekteverschijnsel van de parlementaire democratie.”

 

Inhoud

 

– Definitie en karakter modern populisme 

– Structuur populistische ‘bewegingen’ 

– Kleine historie populisme in Europa

– Eigentijds Nederlands populisme

– Populisme, rechtstaat en de parlementaire democratie 

 

 Bronvermelding 

 

Definitie en karakter modern populisme

 Er is geen precieze, technische definitie te geven van populisme. Populisme kan immers zoal rechtsom als linksom gaan. ‘Het populisme’ is daarbij ook meer een mentaliteit dan een ideologie. Een van de belangrijkste aannemingen van elke populistische beweging is de theorie dat ‘het volk’ een homogeen organisme is. Dit organisme heeft in de populistische theorie een eigen wil en heeft een eigen zeer specifieke eigen cultuur en levenswijze die zich wortelt in het verleden. Dit ‘volk’ is in de populistische retoriek soeverein en per definitie deugdzaam. Denken in de bevolking als homogeen volk sluit automatisch groepen uit die buiten de ‘eigen cultuur’ (wat dat ook moge zijn) vallen. Deze buiten het ‘historisch bepaalde volk’ vallende groep wordt traditioneel in het populistisch woordgebruik als de gevreesde ‘anderen’ aangeduid. Een definitie van populisme die vaak gegeven wordt is: “Een manier van communiceren waarin eenvoudig taalgebruik en gerichtheid op het volk centraal staan. Standpunten schikken aan de wil van ‘het volk’ met het oog op stemgewin.”

In de populistische retoriek staat de ‘heersende elite’ kaarsrecht tegenover het volk. Deze elite is er namelijk op uit het volk uit te buiten en te manipuleren. De elitisten claimen het volk wel te vertegenwoordigen maar dit is een chronische, egocentrische leugen. De enige ware democraten zijn de populisten. Want juist zij luisteren écht naar het volk en zullen de macht weer in de handen van ‘de gewone man’ (zoals Pim Fortuyn het zei: ‘ons soort mensen’) brengen. Populisten typeren zich vaak door hun ongenoegen en ongeduld. De urgentie is altijd vreselijk hoog volgens de populisten: ‘Er moet nú wat gedaan worden!’ ‘Er dreigt gevaar voor onze joods-christelijk-humanistische traditie!’ ‘We moeten ons land teruggeven aan het volk!’. Vooral de laatste twee uitspraken zijn vreselijk typerend voor het populistisch gedachtegoed. De populisten impliceren dat er ooit een mythisch gouden tijdperk geweest is waar de volkswil spontaan in het beleid werd opgenomen en het land nog aan haar burgers toebehoorde. De macht over deze ideale homogene maatschappij is echter door de draconische en bureaucratische elite van het volk ontfutseld. ‘De politiek’ is per definitie verwerpelijk en vol met verdachte zakkenvollers aldus de populisten. Er gloren namelijk permanent (vaak ‘afwijkend culturele’) gevaren aan de horizon. Het is vijf voor twaalf en nog steeds buit de luie, ijdele bestuurlijke elite ‘het volk’ uit zonder iets aan de dreigende gevaren te doen. Samenvattend kunnen we stellen dat populisten systeemvijandig, antipolitiek en paranoïde zijn. De populisten beweren de meest perfecte democraten te zijn terwijl in feite het populistische ideaalbeeld van directe democratie berust op een sprookje dat nooit bestaan heeft en ook

nooit zal bestaan. Participatiedemocratie is een illusie: ‘iets minder’ democratie is meestal het beste medicijn tegen democratisch crisis.

 

Structuur populistische ‘bewegingen’

Populisten organiseren zichzelf in bewegingen. Deze bewegingen hebben voor de populisten het voordeel dat het geen leden systeem en daarom dus geen democratische structuur heeft. Dit is erg geriefelijk voor de leider van de beweging die zodoende geen verantwoording hoeft af te leggen. Deze leider en zijn beweging weten instinctief wat de volkswil is en hoe deze geconcretiseerd moet worden. Dit geheel kan door de politiek bewuste burger natuurlijk als lachwekkend beschouwd worden.

De leider van een populistische beweging is een absoluut sleutelfiguur. De charismatische leider weet beter dan iedereen dat de identiteit van het volk en de volkswil bedreigd wordt door de ‘anderen’. Deze ‘anderen’ krijgen natuurlijk onveranderlijk steun van de verraderlijke, laffe elite. Deze leider kent geen genade ven wil snel en meedogenloos de corruptie van ‘het volk’ en ‘de cultuur’ aanpakken. Populistische bewegingen zijn praktisch altijd om de charismatische leider heen gebouwd en bedienen zich niet van een democratische structuur. Meer dat wie dan ook weet de grote leider dat de parlementaire democratie gewantrouwd moet worden en dat alle complexe instituties van de democratie door de elite worden gebruikt om het volk structureel op te lichten en voor te liegen. Populistische leiders bespelen de media op efficiënte en structurele manier. De media is eenmaal uit op consumenten en populisten verkopen nu eenmaal goed. Met de nodige drama, verbale provocatie, overdrijving en politiek theater speelt de charismatische leider zich keer op keer in de kijker en wint zieltjes met zijn rebelse, volkse populistische boodschap. De televisie is natuurlijk het perfecte medium voor het charismatische, manipulatieve vertoon van populisten. De populist blijft wijzen op de gevolgen van het zogenaamde structurele falen van de overheid en de elite en maakt de burger bang met (aantoonbare) broodje aap verhalen over misdaad, culturele verdringing door ‘vreemdelingen’ (de afgelopen decennia vaak ingepakt als islamisering) en ondemocratisering door de elite.

 Kleine historie populisme in Europa

In de onzekere tijden van wederopbouw na de tweede wereldoorlog stak het moderne populisme weer de kop op in Europa. Deze bewegingen waren echter meestal van voorbijgaande aard en vestigden zich niet permanent in het politieke bestel van een land. De eerste opmerkelijke populist in Europa was de Fransman Pierre Poujade. Hij kwam op voor ‘de kleine man’ en verzette zich tegen de betuttelende, intellectuele, moderniserende elite. Het grootste deel van het West-Europese populisme na de oorlog was de linkse variant. De kernboodschap en mentaliteit van populisme is echter altijd hetzelfde: “De elites doen maar en wij kiezers zijn monddood!”- “De democratie moet gedemocratiseerd worden!” et cetera. Een land waar de populistische partijen het traditioneel goed doen is Denemarken. De eerste manifestatie van een nieuwe radicaal liberale variant van het populisme was dan ook het werk van de Deen Mogens Glistrup in de jaren 70 van de 20e eeuw. Zijn politieke strategie was gericht op het ongenoegen van de welvarende middenklasse. Hij verklaarde dat de middenklasse onredelijk veel belasting moest betalen voor een verzorgingsstaat waar slechts nietsnutten en socialisten van profiteerden. Hij wilde de inkomstenbelasting afschaffen en het gros van de overheidsuitgaven opschorten. Het natuurlijke talent van Glistrup op het gebied van theater en provocatie leed zijn ‘Vooruitgangspartij’ al snel tot de positie van tweede partij van het land. Hij belande al snel in de gevangenis voor het weigeren te betalen van belastingen. De partij viel in de jaren tachtig uit elkaar door interne ruzies. Iets dat traditie lijkt in populistische bewegingen. De dood van de ene populistische partij leed tot de geboorte van de andere in Denemarken. De Deense volkspartij van Pia Kjaersgaard werd in 1995 opgericht. Deze radicaal recht neoliberale partij spits zich vooral op de drastische beperking van immigratie, in het bijzonder van moslims. Pia Kjaergaard is een van de voorbeelden en politieke bondgenoten van de Nederlandse Geert Wilders. Het blijkt ook dat deze twee regelmatig contact hebben en adviezen uitwisselen. Andere aanzienlijke populistische partijen zijn het Vlaamse Blok in België, de Lega Nord in Italië, Freiheitliche Partei in Oostenrijk en het Franse Front National. De moderne partijen kennen in de regel een xenofobisch en rechts karakter. Maar ook zijn er partijen die de neoliberale opvattingen hebben vervangen door populistisch gebruik van zorg voor het behoud van de verzorgingsstaat, de Nederlandse PVV is hier een van.

In Nederland hebben we populisten gekend als Boer Koekoek en Hans Janmaat maar zij verdwenen na enkele jaren van het politieke toneel. Mede door gebrek aan charisma, kunde en timing.

 Eigentijds Nederlands populisme

Door gebrek aan een charismatisch politiek leider verscheen pas laat het eigentijdse populisme op het Nederlandse toneel. Zoals al vermeld is deze leider onmisbaar voor een populistische beweging. Met de VVD als centrum rechtse partij in het midden van de jaren negentig was de uiterst rechtse flank van de Nederlandse politiek onbemand. Pim Fortuyn, een oud PvdA en VVD politicus, socioloog – gespecialiseerd in marxistische sociologie, kwam na lange politieke omzwervingen van links naar rechts in 2002 met zijn eigen partij ‘Lijst Pim Fortuyn’ met een verbluffende 26 zetels in de tweede kamer. Fortuyn’s politieke strategie was voor een groot deel gegrond in het verketteren van de ‘Paarse’ kabinetten van de jaren 1994-2000. Hij schreef een boekje getiteld ‘De Puinhopen Van Paars’. In dit boek beweerd Fortuyn dat het nog nooit zo slecht gegaan was met Nederland. De traditionele politieke partijen hadden Nederland achtergelaten in een open riool van bureaucratie, een woekerende verzorgingsstaat en islamisering. Ondanks het feit dat Nederland vanaf de jaren 50 tot de jaren 90 zichzelf van economische hekkensluiter tot koppositie in de Europese Unie had opgewerkt beweerde Fortuyn dus dat we op het punt stonden de afgrond in te duiken met Nederland op zowel sociaal-cultureel als economisch gebied. Deze doemgedachte en het zogenaamde rommeltje van paars werden de hoofdgedachte van zijn politieke campagne. Ook essentieel in Fortuyn’s programma was een hardere aanpak van de immigratieproblematiek. Fortuyn waarschuwde voor een ernstige islamisering van de Nederlandse samenleving en het verdrongen worden van de Nederlandse manier van leven. Ondanks de paranoïde ongegrondheid van veel van Fortuyn’s standpunten behaalde hij dus enorme politieke successen. De media konden niet genoeg krijgen van het Fortuyn theater en namen zelfs zijn woordgebruik over. Nederland begon te geloven in het populistische ‘vijf voor twaalf’ wereldbeeld dat Fortuyn schetste. Fortuyn was een prototype populist ook al zullen veel mensen dit nog steeds ontkennen. In publieke discussies met Fortuyn doken allerlei populistische termen en formuleringen op: ‘Het volk dacht zus, het volk dacht zo, het volk is boos, de politici vormen een elitaire gesloten kaste, en natuurlijk moest het land terug gegeven worden aan de burgers’. Fortuyn was een handige acteur en populist. Het succes van Fortuyn werd echter net zo snel beëindigd als het begon. Op 6 mei 2002 werd Fortuyn vermoord door de milieuactivist Volkert van der Graaf. De verontwaardiging en verwarring was groot. De LPF modderde nog even door maar de onkunde van de lijst en het verlies van de grote charismatische leider leed tot de teloorgang van de beweging.

Na Fortuyn verscheen uit het politieke niets Rita Verdonk op de lijst van de VVD en werd minister van vreemdelingenzaken en integratie. Verdonk werd het symbool van de nieuwe harde aanpak van de immigratie. Dit maakte haar erg populair bij populistisch gevoelig Nederland. Na aanhoudende kritiek op de nieuwe VVD lijsttrekker en concurrent Rutte in 2007 werd ze in september uit de fractie gezet. Ze begon haar eigen fractie genaamd ‘Trots op Nederland’, een naam die geen misverstand laat verstaan over de populistische koers van Verdonk. Het begin van haar beweging was succesvol. Kennelijk was de behoefte aan een ‘zeer rechts’ geluid na Fortuyn nog steeds onveranderlijk groot.

Ook Verdonk opende natuurlijk met de gebruikelijke systeemkritiek: ‘Nederland is helemaal geen echte democratie’ ‘Het land wordt bestuurd door een arrogante Haagse elite en de burgers staan buitenspel’. Voor het gemak vergat ze hierbij dat ze zelf jaren tot de bestuurlijk Den Haag behoorde. Na een korte tijd liep veel van haar fractie echter weg door gebrek aan organisatie, inhoud en doordachte standpunten. Dit gold ook voor haar kiezers: de zwevende populistische kiezers bleken snel te komen – maar ook weer snel te gaan. 2009 was namelijk het jaar van ene Geert Wilders.

Geert Wilders was VVD Kamerlid van 1997 tot 2004. In 2004 brak hij echter met de VVD omdat deze maar niet naar rechts wilde opschuiven en begon hij een eenmansfractie. Twee jaar later richtte hij zijn eigen beweging ‘Partij voor de Vrijheid’ op. De PVV werd net als de meeste populistische bewegingen niet gehinderd door democratische poppenkast en had een uitgesproken Fortuynistisch partijprogramma. In 2008 schoof de PVV op naar links op het punt van de sociale voorzieningen. Dit voor overduidelijke populistische-electorale redenen bij bijvoorbeeld ouderen en sociaal zwakkere. Het stokpaardje van de PVV campagne was vanaf het begin de levensgevaarlijke dreiging van de islamisering geweest. Het gevaar is acuut: We verkeren in de laatste fase van islamisering in Europa. Nederland zal opgeslokt worden in een wereld van hoofddoekjes, homohaters en moskeeën. Dit beeld is echter in directe tegenspraak met elk wetenschappelijk onderzoek over de islamitische populatie in Europa. De PVV wordt dan ook vaak een one-issuepartij of ‘fact free’ genoemd. Wilders laat andere populistische impulsen en veel reguliere partijen achter zich en heeft groot electoraal succes. Van 2010 tot 2012 gedoogde de PVV op slinkse wijze het minderheidskabinet van de CDA en de VVD. Precies op de manier hoe de Deense populisten onder Pia Kjaersgaard, de goede kennis en politiek bondgenoot van Wilders, de Deense politiek in een greep houdt.

 Populisme, de rechtstaat en de parlementaire democratie

Een democratie kan niet functioneren wanneer zij gepaard gaan met uitsluiting van bepaalde groepen (iets dat veel populisten toch vaak propageren) uit de bevolking van volwaardige participatie. Ook als een politieke stroming een meerderheid in de bevolking tot zulke vormen van uitsluiting zal bewegen, is dit onverenigbaar met de beginselen van het democratisch-rechtsstatelijke staatsbestel. Een democratische rechtsstaat is er voor iedereen, of hij is er niet. Ook hier zien we dat het populisme maar moeilijk door één deur kan met de rechtstaat en de parlementaire democratie. Populisten vallen de rechtstaat vaak actief aan: wie de rechterlijke macht aanvalt, bepleit rechters minder onafhankelijk te maken of hun beoordelingsvrijheid te beperken, verzwakt de rechtsstaat en daarmee ook de democratie.

 

De recentelijk partijlijn van de populistische PVV op het gebied van de rechtstaat stroopt dus in feite niet met de parlementaire democratie. Wilders verkondigd dat rechters niet voor het leven, maar voor bepaalde tijd benoemd moeten worden en ontslagen kunnen worden als ze geen straffen uitdelen die ‘zwaar genoeg’ zijn. Dit standpunt is naast ridicuul ook in strijd met ons staatbestel. Het is praktisch niet uitvoerbaar: de rechtspraak van rechters die een inspectie aan de horizon zien zal vertroebeld raken uit angst voor baanverlies. Het denkbeeld dat de regering rechters kan ontslaan is tevens in strijd met het principe van de scheiding der machten, een van de grondwettelijke pijlers van de democratische rechtsstaat. Volgens de scheiding der machten (Trias Politica) mogen bestuurders en wetmakers zich niet bemoeien met de rechtspraak en dienen rechters zich volledig afzijdig te houden van de politiek.

 Wilders heeft er nooit een geheim van gemaakt dat hij niet veel op heeft met staatsinstellingen die zich buiten zijn politieke controle bevinden. Zo is de Nederlandse constitutionele monarchie hem een doorn in het oog. De Eerste Kamer als orgaan waar kalm en diepgaand over wetsvoorstellen wordt nagedacht vindt hij eveneens niets. En ook bij de onafhankelijke rechtspraak heeft hij zo, zoals zojuist aangetoond, zijn twijfels. Volgens Wilders moeten rechters eigenlijk functioneren onder streng, meedogenloos toezicht van de politiek. Want alleen de wil van ‘het volk’ is heilig, en daar hebben ook rechters zich aan te onderwerpen.

 Er kan geen democratie zijn zonder een rechtstaat, en omgekeerd. Dit geld ook voor populisme: zonder democratie, geen populisme. De democratische rechtsstaat kan zijn legitimatie niet afdwingen, maar vindt die legitimatie in de algemene participatie van zijn burgers bij democratisch zelfbestuur die op de wijze van de rechtsstaat is ingericht.

De democratische rechtsstaat is niet vanzelf een gemakkelijke vorm van heerschappij voor mensen die verwachten dat opinies en behoeften identiek en in hoog tempo worden omgezet in gepraktiseerd beleid. In tijden van grote welvaart kan onzekerheid als gevolg van een ramp, een aanslag of een economische crisis in ongenoegen omslaan. Uit ongenoegen, verschillende maatschappelijke problemen en het gevoel bij sommige burgers dat ze nu eenmaal niks te vertellen hebben komen populistische impulsen voort. Veel voor populisme gevoelige burgers die verward zijn door de complexe structuur van de parlementaire democratie en de rechtstaat worden ontevreden, wanttrouwend en antipolitiek. Een logische redenering bij deze constatering is dat de populistische impulsen die uit dit ongenoegen voortkomen bij een stroeve functionering van de parlementaire democratie (of de illusie hiervan) dus in principe ziekteverschijnselen zijn van dit systeem. Deze niet rationeel beargumenteerde, populistische onvrede spreidt zich als een olievlek over de samenleving uit en bedreigd de integriteit van de parlementaire democratie – ook omdat deze populistische onvrede vaak de essentie van de rechtstaat en de democratie (zoals de Trias Politica) direct of indirect attaqueren.

 

Deze gevoeligheden voor populistische impulsen zijn ongetwijfeld zwakke plekken in de parlementaire democratie. Toch is de parlementaire democratie het enige stabiele, goed gecontroleerde democratische systeem dat we kennen. Het genereert toch altijd weer een gevoel van machteloosheid bij bepaalde mensen, dat zich onder de juiste omstandigheden kan manifesteren in een nieuwe, luidruchtige, boze populistische stroming – zowel van de linker als van de rechterzijde. Ziekteverschijnselen zijn gelukkig niet altijd fataal en verdwijnen bijna altijd na verloop van tijd. Dit geld ook voor populistische bewegingen. Deze bewegingen integreren soms in het politieke systeem dat ze zo verafschuwen en verliezen hun momentum of verdwijnen volledig na verloop van tijd door het verlies van kiezerinteresse in de beweging of het gebrek aan scherpte bij de beweging zelf.

Populistische impulsen komen geregeld voor in parlementaire democratieën maar de ervaring leert dat deze, net als een griepje, na verloop van tijd weer verdwijnen.

 

  

– Bouke van Laarhoven

 

Bronvermelding:

 

Literatuur:

 Titel:

Populisme als politiek drijfzand

Auteur:

Anton C. Zijderveld

Jaar van uitgave:

2009

Uitgave:

Cossee Essay

 

Titel:

Waarom is de burger boos? Over hedendaags populisme

Auteur:

Maarten van Rossem

Jaar van uitgave:

2010

Uitgave:

Nieuw Amsterdam

 

Titel:

Regeren in Nederland

Auteur:

J.W. van Deth

Jaar van uitgave:

2006

Uitgave:

Gorcum B.V.

 

Artikelen:

 

Democratie als gastheer populisme – Montesquieu Instituut 2011

 

Populisme en democratie – De helling 2011

 

Populisme kan ook de rechtstaat bedreigen – NRC 2011

 

De rechtspraak moet onafhankelijk blijven – Friesch Dagblad 2012

 

Het populisme is van voorbijgaande aard – Sociale vraagstukken 2011

 

Populisme corrigeert democratisch falen – Volkskrant 2008