We hebben allerlei middelen bedacht om gedachten, meningen en verhalen vast te leggen. Alhoewel er veel via elektronische weg via een toetsenbord aan tekst wordt ingevoerd, wordt er ook nog gewoon geschreven. Vulpennen, balpennen en potloden zijn bekende schrijfmiddelen. En natuurlijk de gum.
Schrijven en tekenen
Al vroeg in de menselijke geschiedenis ontstond de behoefte om gedachten, ideeën en verhalen vast te leggen om ze zo voor het nageslacht te bewaren. Aanvankelijk gebeurde dat uitsluitend door figuren, die objecten uit de directe omgeving voorstelden, later werden er abstractere tekens toegevoegd. In ons schrift leggen we vooral klanken vast, die aaneengekoppeld woorden en zinnen gaan vormen.
Schrijfmiddelen
Aanvankelijk werd het schrift vastgelegd door lijnen in steen te graveren of in kleitegels te griffen, die vervolgens werden gebakken om het schrift te conserveren. Later maakte de ontdekking van kleurstoffen en perkament en papier het schrijven gemakkelijker. Maar inkt was niet overal handig.
Het potlood
Een alternatief voor pen en inkt werd het potlood. Een potlood bestaat uit een houten omhulsel, waarbinnen een lange stift zit. Deze stift bestaat uit een mengsel van klei en grafiet. Zodra je met die stift over een oppervlak gaat, blijft door de wrijving een dun laagje achter. De tegenwoordige vorm van het potlood is bedacht door Nicolas-Jacques Conté, in 1794, maar al voor die tijd werden de klei-grafiet-mengsels gebruikt voor schrijf- en tekenwerk. De stiften in de potloden worden gemaakt in verschillende hardheden. Hoe meer klei in het klei-grafiet-mengsel zit, hoe harder het potlood en hoe beter het geschikt is voor hardere ondergronden.
De gum
Het is voor ons vanzelfsprekend dat een potloodlijn eenvoudig kan worden verwijderd door deze uit te gummen – als je niet te dik hebt geschreven of getekend. Aanvankelijk was een potloodlijn echter net zo moeilijk weg te halen als een lijn die met inkt was geschreven. De doorbraak kwam in 1770. In dat jaar wreef een Britse scheikundige, Joseph Priestly toevallig met een stukje rubber over een potloodlijn. Rubber was nog tamelijk nieuw en werd aan alle kanten onderzocht op bruikbaarheid. Tot Priestly’s verbazing vervaagde het lijntje. Priestly sloeg aan het experimenteren en zijn proefnemingen bevestigden zijn ontdekking: met rubber kun je potloodlijnen weer weghalen. Stukjes rubber werden in de handel gebracht en alle potloodschrijvers en –tekenaars schaften dankbaar zo’n stukje rubber aan. De naam rubber ontstond overigens pas daarna. Om nuttig gebruik te maken van het stukje materiaal, om potloodlijnen te wissen, moest met het stukje gewreven worden. Het Engelse woord voor wrijven is to rub. Het materiaal heeft dus zijn naam te danken aan de uitvinding van de gum. In Nederland gebruiken we het woord gum, vlakgum of stuf. Rubber wordt niet meer gebruikt om gummen van te maken, tegenwoordig is dat kunststof. Behalve gummen om potloodlijnen te wissen heb je nu ook gummen die vulpen-inkt en balpenstrepen te lijf gaan.