blog placeholder

Een van de meest naar voor komende vragen op het gebied van lynchings is waarom mensen hieraan deelnemen. Hoe zijn, vaak doodnormale burgers, in staat om aan deze gruwelijke daden mee te werken? Om het ontstaan van lynchings toe te lichten, maken wij gebruik van een model dat vier verklarende componenten bevat. Achtereenvolgens houden deze het ‘tekort’ van de staat; neoliberalisering; politieke geladenheid en symbolische handelingen in. De vier componenten hangen onderling samen en hebben een versterkende invloed op elkaar. We zullen de componenten nu stuk voor stuk behandelen.

‘Tekort’ van de staat

In Mexico heest een problematische, op wantrouwen gebaseerde verhouding tussen de bevolking en de staat. De politie is corrupt, gewelddadig en komt vaak niet of te laat wanneer ze zijn ingelicht. Weinig personen nemen daarom contact op met de politie wanneer zij iets verdachts zien. Het heersende wantrouwen kan ervoor zorgen dat burgers de staat niet langer als de bezitter van het geweldsmonopolie zien. Vooral de armen hebben te lijden onder het tekort van de staat. Veel zaken worden namelijk geregeld via persoonlijke relaties, die armen weinig bezitten. Een nieuwe telefoonaansluiting krijgen, kan bijvoorbeeld maanden duren wanneer men geen connecties heeft in de communicatiebranche. Zonder goede connecties met personen binnen instituties, is het dus moeilijk om aan goederen en diensten te komen. In Mexico heeft men vertrouwen in personen, niet in instituties zelf.

Samenvattend is er sprake van een brede kloof tussen burger en staat. Burgers voelen zich niet beveiligd door staatsinstellingen en proberen de leemte zelf te vullen. Om hun problemen zelf op te lossen, voelen burgers zich genoodzaakt om geweld en macht te privatiseren; ze nemen het in eigen hand. Wanneer er zich een verdachte situatie voordoet, kan deze privatisering leiden tot lynchings.

Neoliberale herstructurering

Toen in 1973 de eerste oliecrisis[1] uitbrak, kreeg de Mexicaanse regering met hoge schulden te maken, die zij niet af kon betalen. Om de economie weer een positieve impuls te geven, zette Miguel de la Madrid als eerste president het neoliberale principe in werking. Dit economische beleid werd voortgezet door president Carlos Salinas. De neoliberale hervormingen hebben een grote invloed gehad op het leven van de Mexicaanse bevolking. Het neoliberalistische ideaal om de overheid zo klein mogelijk te houden en de vrije markt juist te vergroten, zorgde voor de deregulering en privatisering van allerlei overheidsinstanties. Ook veiligheidsinstanties werden geprivatiseerd en rijke burgers huurden persoonlijk beveiligingspersoneel in om hun veiligheid te waarborgen. Voor het grootste deel van de burgers – de armen – was dit echter niet weggelegd. Zonder de mogelijkheid om veiligheid te ‘kopen’, ontstonden voor de armen nieuwe onzekerheden en kwetsbaarheden. De reeds bestaande polarisatie tussen arm en rijk groeide, evenals de sociale fragmentatie[2]. Terwijl de kwetsbaarheid van de armen toenam, namen de middelen om hier iets aan te doen juist af, doordat de privatisering door ging. De lage bevolkingsklassen voelen zich onbeschermd, onveilig en angstig. Sensationele mediaverhalen over het geweld in Mexico wakkeren deze gevoelens nog eens extra aan. Lynching is in dit opzicht te zien als een mechanisme om gevoelens van onveiligheid en onveilige situaties onder controle te houden.

Politieke geladenheid

Tegenover de opvatting dat lynchings overblijfselen van de premoderne, baarbaarse tijd zijn, staat de visie dat lynchings doordrongen zijn van politieke lading. Deze verklaring ziet lynching als iets moderns, bedoeld als provocerend protest tegen de staat. De lynching is niet zozeer gebaseerd op een conflict met de slachtoffers, als wel met de staat. De menigte laat op deze manier een sterk wij (burgers) – zij (staat) contrast zien. Soms wordt de media ingezet om de staat nog meer te shockeren. Lynchings worden dan bijvoorbeeld gefilmd of gefotografeerd en soms worden de slachtoffers zelfs tijdens het verschrikkelijke proces van de lynching geïnterviewd. Wanneer deze beelden en fragmenten later landelijk in de media te zien zijn, is het de burgers gelukt om hun standpunt duidelijk te maken: de staat dient te veranderen en ook de armen te steunen.

Deze verklaring voor het ontstaan van lynchings heeft alles te maken met het begrip perverse empowerment, wat inhoudt dat men een statement wil maken tegenover de staat door te laten zien dat men er weldegelijk toe doet. Dit doet men door autonomie en beslissingsmacht te tonen. Perverse empowerment is in deze context een begrip met een paradoxale teint; men wil gerechtigheid, maar uit dit door de wet te overtreden.

Symbolische handelingen

Bij lynchings komt veelal meer kijken dan slechts het snel afrekenen met slachtoffers door de mensenmassa. Ook al gaat er geen gerechtelijk onderzoek aan lynching vooraf, toch is er sprake van een proces rondom de lynching. Het gaat hier om een onwettelijk proces, georganiseerd door de woedende menigte. Lynchings duren vaak urenlang en men gebruikt bepaalde rituelen om ze kracht bij te zetten. Soms wordt er een rechtbankproces nagebootst, waarbij de verdachte ondervraagd wordt en de menigte mag reageren. Wanneer de meute de kans krijgt om te bepalen over het lot van de verdachte, leidt dit vaak tot gruwelijke martelingen. Ook het geloof speelt bij sommige lynchings een symbolische rol. De betekenislagen die onder de lynching zitten, hebben dan betrekking op religieuze overtuigingen. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat slachtoffers de lijdensweg van Christus moeten ondergaan en uiteindelijk gekruisigd worden.

Waarom maakt men gebruik van dergelijke langdurige rituelen? De kans op arrestatie is immers vele malen groter als men een geheel proces volgt, dan wanneer men zo snel mogelijk afrekent met het slachtoffer. Men gebruikt de symboliek in lynchings als morele graadmeter, om aan de omgeving duidelijk te maken wat als ‘goed’ en ‘kwaad’ wordt gezien in de gemeenschap. Wanneer een persoon de gemeenschap bedreigt met zijn onaanvaardbare gedrag, ontstaat er een proces van othering. Hierbij wordt het slachtoffer als vreemde gezien, die niet binnen de grenzen van de gemeenschap past. ‘Othering is associated with the exclusion from the inner circle’ (Chyssochoou 2004: 52). De verdachte wordt dus gezien als een buitenstaander, waardoor de gemeenschap eerder over zal gaan op lynching.

De rituelen en processen dienen als het ware om de cohesie in de menigte te versterken en de haat tegen het ‘slechte’ slachtoffer te vergroten. De boodschap is duidelijk: handel op een goede manier, doe je dit niet, dan zal de gemeenschap zich tegen je keren.

Samenhang in het model

De componenten van het hierboven geschetste verklaringsmodel voor lynchings hangen onderling samen. Door de besluiten van neoliberale politici om overheidsinstanties te privatiseren, wordt het wantrouwen dat burgers hebben in de staat versterkt. Armen hebben immers niet de mogelijkheid om privé beveiliging te betalen en komen zo voor nieuwe onzekerheden te staan. De hieruit volgende ontevredenheid en woede van burgers, uit zich onder andere in lynchings die zijn bedoeld om de staat te shockeren. De bevolking wil hiermee duidelijk maken dat ook zij autonomie en macht hebben. Dit hangt dan weer samen met de laatste component; de gemeenschap heeft de macht om te beslissen over goed en kwaad. Wie de burgernormen niet naleeft, wordt eigenhandig een lesje geleerd.

[1] Bij deze oliecrisis kreeg de hele wereld te maken met een tekort aan aardolie. Oorzaak van de crisis was een politieke actie van Arabische landen om het Westen te benadelen. De olieprijzen stegen fors terwijl de olie-export juist daalde. De Verenigde Staten en deel van West-Europa werden zelfs geboycot. (Venn 2002 )

[2] Bij het proces van sociale fragmentatie, is er sprake van een ‘versplintering’ van de gemeenschap. ‘Repeatedly, people complained about the ‘lack of social fabric’ and ‘lack of union’ in their neighbourhoods.’ (Mcllwaine e.a. 2007: 121)