Er is tegenwoordig veel te doen over criminaliteit bij jongeren. In de media wordt vaak een toename van jeugddelinquentie besproken. In dit artikel wordt besproken hoe jeugddelinquentie ontstaat en verloopt volgens twee verschillende theorieën: die van Moffitt en die van Loeber & Hay.
Moffitt: adolescence-limited en life-course persistent
Moffitt maakt voornamelijk onderscheid tussen mensen die zich alleen tijdens de adolescentie asociaal en/of delinquent gedragen (adolescence-limited ) en tussen mensen die van jongs af aan al agressie uiten en zich asociaal en/of delinquent blijven gedragen (life-course persistent). Bij de adolescence-limited groep is er vaak maar tijdelijk sprake van minder ernstige delicten en bij de life-course persistent groep zijn er altijd problemen die gedurende de levensloop verergeren. Een vroege start van agressief gedrag is een goede indicator voor latere agressiviteit. Een ‘LCP’ kent verschillende uitingsvormen over tijd (heterotypic continuity). Het gedrag spreidt zich uit naar verschillende gebieden (cross-situational continuity). Er kunnen neuropsychologische oorzaken aan ten grondslag liggen. Dit heeft vooral veel invloed als ook de opvoedingssituatie ongunstig is. De negatieve gevolgen van het gedrag versterken het patroon, doordat een “LCP’er” weinig positieve ervaringen heeft: daardoor worden interventies naar verloop van tijd erg moeilijk. Een persoon met adolescence-limited (AL) gedrag gedraagt zich niet delinquent op alle gebieden: dit wil zeggen dat ze hun gedrag blijkbaar kunnen sturen, of dat ze het negatieve gedrag alleen uitvoeren als ze denken dat het nuttig is. Het probleemgedrag binnen de AL-groep kan veroorzaakt worden door een maturity gap: omdat adolescenten in biologisch en psychologisch opzicht relatief rijp zijn, maar sociaal geen volwassen status bezitten, proberen ze deze status alsnog te bereiken. Door delinquent gedrag kunnen ze die status toe-eigenen: ze krijgen zo bijvoorbeeld geld en denken autonomie uit te stralen. Ze imiteren wellicht het delinquente gedrag van de LCP-groep omdat dit een volwassen status oplevert. Echter wordt natuurlijk niet elke tiener delinquent. Redenen hiervoor kunnen bijvoorbeeld een latere puberteitsontwikkeling zijn (dus geen maturity gap), of wellicht hebben deze jongeren geen rolmodellen. Ook persoonlijke kenmerken spelen mee. Het delinquente gedrag verdwijnt bij jongeren uit de AL-groep waarschijnlijk omdat de maturity gap verdwijnt, omdat ze op een gegeven moment een volwassen sociale positie verwerven en/of vanwege persoonlijkheidskenmerken. Bij de LCP-groep verdwijnt het niet: zij komen in een negatieve spiraal en kunnen door hun temperament hun gedrag niet bijsturen. Er worden nog twee extra groepen genoemd: abstainers en low-level chronic offenders. Abstainers zijn hun hele leven niet delinquent en zijn dus feitelijk sociaal afwijkend (de meerderheid is immers wél delinquent). Zij kunnen wel sociale problemen hebben in de adolescentie maar zijn in volwassenheid vaak succesvol. Low-level chronic offenders tonen hun hele leven delinquent gedrag, maar plegen minder ernstige delicten dan de LCP-groep.
Loeber & Hay
Loeber en Hay vullen de theorie van Moffitt aan met andere groepen van delinquenten: (a) adolescenten die pas in de puberteit beginnen, maar waarbij het probleemgedrag later aanhoudt, en (b) delinquente volwassenen die dit gedrag vroeger niet vertoonden. Moffitt heeft het meer dan Loeber en Hay over sociale context en oorzaken van probleemgedrag.
De belangrijkste uitgangspunten van Loeber en Hay zijn als volgt:
- Uiting van agressie verandert tijdens de levensloop; deze veranderingen verschillen per geslacht.
- Variaties in de normale ontwikkeling kunnen zorgen voor zeer agressieve individuen.
- Bij veel agressieve personen was de agressie altijd al aanwezig en is deze geëscaleerd. In sommige gevallen ontwikkelt de agressie zich later pas.
- Agressie heeft te maken met cognitieve en emotionele factoren.
- Er zijn sociale processen op de korte en op de lange termijn die te maken hebben met agressie en geweld.
De ontwikkeling van agressie verschilt per geslacht en is hieronder weergegeven per levensfase.
Babytijd
Uitingen van agressie kunnen voorkomen wanneer het kind oorzaak en gevolgrelaties begint te begrijpen. Als een kind 12 maanden oud is, kunnen conflicten leiden tussen protest of vergelding. Jongens zijn meer geneigd om woede te uiten dan meisjes.
Peutertijd
Tijdens het tweede en derde jaar kunnen er woedeaanvallen en agressie tegenover volwassenen voorkomen. Over het algemeen zijn jongens en meisjes ongeveer even agressief.
Vroege schooljaren
Verschillen in niveaus van agressie per geslacht beginnen zich aan te dienen bij kinderen tussen de 3 en de 6 jaar. Jongens worden meer fysiek agressief; meisjes meer verbaal, indirect en/of relationeel. Als kinderen echt gemeen gaan doen tegen andere kinderen en dieren, kan dit een implicatie zijn voor de ontwikkeling van andere vormen van agressie.
Puberteit en jongvolwassenheid
Pubers worden sterker en gebruiken gevaarlijkere wapens. Ook ontstaan er soms ‘gangs’. Conflicten tussen jongeren en ouders komen vaker voor en een minderheid van de jongeren slaat een keer een ouder. Agressie neemt toe tussen jongeren van verschillende geslachten (verkrachting en aanranding). Ten slotte kan het gebeuren dat jongeren die vroeg een kind hebben het kind of de partner gaan mishandelen.
Loeber en Hay onderscheiden verschillende ontwikkelingsverlopen van criminaliteit bij jongens:
- Overt pathway, te verdelen in lichte agressie (pesten en anderen irriteren), fysiek geweld (fysiek geweld en groepsgevechten) en gewelddadigheid (verkrachting, aanval, bruut geweld).
- Covert pathway: begint bij licht stiekem gedrag (stelen uit winkels, regelmatig liegen), dan volgt eigendomsbeschadiging (vandalisme, brand stichten) en vervolgens serieuze delinquentie (fraude, inbraak, ernstige diefstal).
- Authority conflict pathway: conflicten met autoriteiten. Dit begint met koppig gedrag, gevolgd door ongehoorzaamheid en uiteindelijk autoriteitsvermijding (spijbelen, weglopen, laat thuiskomen).
Verschillen tussen Moffitt en Loeber & Hay
De artikelen hebben een ander uitgangspunt. Moffitt richt zich op de verschillende typen delinquenten (life-course persistent en adolescent-limited) en de oorzaken van hun gedrag, waar een belangrijk punt bij Loeber en Hay is hoe dit delinquente gedrag zich ontwikkelt. Verder richten Loeber en Hay zich meer op de verschillen per geslacht dan Moffitt.