Het begrip nationalisme heeft na de 2e Wereldoorlog een negatieve lading gekregen. Maar er moet duidelijk onderscheid gemaakt worden tussen verschillende varianten van nationalisme en nationaal gevoel. In het volgende artikel zal ik proberen duidelijkheid te geven over de verschillen in begrippen.
Nationaal besef en nationalisme zijn begrippen die duidelijk van elkaar moeten worden gescheiden. Een nationaal gevoel is een besef van het behoren tot een staat, waarbij de liefde voor het van het vaderland en de eigen groep door zeden en gebruiken wordt bepaald en als simpel gegeven wordt aanvaard. Nationalisme is een bewust politiek streven om staat en maatschappij volgens een vooropgezet ideaal in te richten en wordt zo gedragen door het moderne besef, dat mensen de geschiedenis maken en hun lot in eigen hand kunnen nemen.
Het verschil tussen een objectief en een subjectief natiebegrip ligt in het feit of een natie een vaststaand feit of een veranderend concept is. Een objectief natiebegrip omschrijft een natie als een gemeenschap, die op grond van linguïstische en etnische criteria kan worden gedefinieerd. Volgens deze theorie is de natie een objectief gegeven, de natuur zelf heeft de mensheid in verschillende naties ingedeeld, die elk hun eigen unieke karakter dat tot uitdrukking komt in hun taal, gewoonten en tradities en dat in de loop van de geschiedenis behouden blijft. Een subjectief natiebegrip omschrijft een natie als een product van de geschiedenis, zoals zij op een bepaald moment zijn ontstaan, zullen zij ook weer verdwijenen. De moderne naties zijn voortgekomen uit een mengeling van etnische en linguïstische groepen, die zich in de loop der tijd door Europa hebben verplaatst en zich nauwelijks van laten scheiden.
Ten slotte kan men onderscheid maken tussen een westerse en een oosterse variant van nationalisme. Het westerse model wordt daarbij bepaald door de ontwikkelingen in Engeland, Frankrijk en de Republiek. Hier zou het nationale denken zich in de zeventiende en achttiende eeuw hebben ontplooid als een rationalistische, optimistische en pluralistische beweging, welk politieke aspiraties van de burgerij tot uitdrukking bracht. De oosterse variant van nationalisme ontstond in de negentiende eeuw in Midden en Oost-Europa. Dit type nationalisme is kenmerkend voor naties, die in hun politieke en maatschappelijke ontwikkelingen zijn achtergebleven bij omringende volken. Het ontstaat als een culturele beweging, die de eigen nationaliteit tegenover die van de reeds gevestigde naties tracht af te grenzen en zich daarbij beroept op de mythe van het organische volk. De subjectieve defenitie van nationalisme valt samen met het westerse nationalisme, de objectieve definitie met de oosterse variant.