Voedsel tekort? In de Nederlandse prullenbak schijnt het tegenovergestelde waar te zijn. Jaarlijks verdwijnt meer dan 2,4 miljard euro aan voedsel in een van die bakken. Oftewel een gemiddelde Nederlander gooit zo`n 55 kilo per jaar aan etenswaren weg. Hetzij door ons zelf of tijdens de productie. En dat terwijl er in grote delen van de wereld mensen dag in dat uit rondstruinen om nog wat etensresten te vinden. Natuurlijk is het niet zo dat we onze half opgegeten boterhammen kunnen opsturen. Toch is het pijnlijk dat wij in het Westen een groot deel van ons eten laten staan, terwijl er aan de andere kant van de wereld ruim 800 miljoen mensen ondervoed zijn. Hier kunnen we wat aan doen! ‘Wij moeten zuiniger met ons voedsel omgaan en de vrijheid om het voedsel weg te gooien of te vernietigen moet beperkt worden.’
Voedselverspilling
Voedsel verspillen is voedsel weggooien dat nog geconsumeerd had kunnen worden. Je hebt primaire en secundaire verspilling. Primaire verspilling duidt op wat binnen het gezin weggegooid wordt. Wij zijn sterk geneigd om te veel te kopen en te koken, waardoor er restjes ontstaan die in de loop van de tijd weggegooid worden. Secundaire verspilling omvat het voedsel dat door het hele productieproces niet nuttig gebruikt wordt. De oorzaken liggen vooral in de cultuur waarin hoge verwachtingen zijn wat betreft hygiëne en versheid. Ook de toenemende individuele vrijheid is een oorzaak. Daardoor is de houding: ik doe wat ik wil. De aanwezigheid van kinderen speelt ook een rol. Zij weigeren bepaalde producten te eten en hebben veranderingen in voorkeuren. Ook de tegenwoordige leefstijl is een grote oorzaak. Alles zo snel mogelijk, weinig tijd om te plannen, liever te veel dan te weinig kopen, enzovoort.
Hulp aan derdewereldlanden
Als eerste kunnen consumenten in ontwikkelingslanden meer en beter eten kopen als wij in de westerse landen minder voedsel weggooien en er aan wennen dat goed voedsel er niet perfect uit hoeft te zien. Wij, Europeanen, zijn indirect de oorzaak van de armoede van gezinnen in derdewereldlanden. Boeren in die landen kunnen maar een deel van hun oogst verkopen, de rest moeten ze aan de dieren voeren. Europese bedrijven willen deze producten niet kopen, omdat ze zogenaamd niet mooi genoeg zijn en daarom niet doorverkocht kunnen worden. Als consumenten zijn wij ook geneigd producten te kopen die er mooi uitzien. Geen appels met plekjes, knobbelige aardappels, kromme komkommers en ga zo maar door. Dit waren vroeger ook de eisen, die door de EU-regeling aan een product verbonden waren, maar sinds 2009 zijn die eisen veel minder streng geworden. Helaas is de consument er nu aan gewend. Daardoor zullen supermarkten, wanneer zij nu minder mooie producten in hun schappen hebben liggen, deze niet goed verkopen en minder omzet maken. Hier ziet men dus al snel vanaf, maar wanneer dit ingevoerd wordt in heel Nederland of Europa zou er in derdewereldlanden minder honger zijn.
Bezuinigingen
Ten tweede kan er door minder voedselverspilling op grote schaal bezuinigd worden door de overheid. De staatslasten zullen zelfs op korte termijn al lager worden. Hierdoor is er minder bezuiniging nodig op bijvoorbeeld het gebied van onderwijs en zorg. Voor de overheid zou het dus een investering zijn die gemakkelijk terugverdiend wordt. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit werkt momenteel al aan een beleid voor minder voedselverspilling.
Milieu
Als laatste wil ik aandragen dat minder voedselverpilling een positieve invloed heeft op het milieu. De voedingsmiddelindustrie draagt een zeer grote milieubelasting met zich mee. Voor Nederland op dit moment meer dan 50% van de totale milieudruk. Hierin worden onder andere CO2-uitstoot, waterverbruik, transportkilometers en afvalverwerking gerekend. Dit zou niet zo heel erg zijn als al die voeding ook werkelijk gebruikt zou worden door de mensen. Maar als je bedenkt dat zo`n 30% van al dat voedsel bij het afval terecht komt, is die druk veel te groot. Wanneer er gewerkt wordt aan minder voedselverspilling wordt de druk op het milieu ook kleiner. Er hoeft minder afval verbrand te worden en in het geheel kunnen er minder voedingsmiddelen geïmporteerd worden. Er komt ook minder CO2 en ammoniak in de lucht doordat er minder afval verwerkt wordt tot compost of wordt verbrand.
Beperkte vrijheid niet nodig?
Er wordt beredeneerd dat wij in Nederland ongeveer evenveel geld aan ontwikkelingshulp geven dan wat we verbruiken door voedsel weg te gooien. Het gaat dan om ongeveer 4 miljard euro per jaar. Het is helemaal niet nodig om in te perken op verkeerd voedselverbruik, want er wordt al genoeg gegeven aan ontwikkelingshulp. Dit is geen goede redenering. Dat we 4 miljard euro geven aan ontwikkelingshulp betekent niet dat we daarom ook wel 4 miljard euro kunnen weggooien. Het zou beter zijn om die laatste 4 miljard dan ook te besparen zodat we 8 miljard kunnen schenken aan derdewereldlanden of zelf kunnen gebruiken om de staatslast te verlichten.
Nog een tegenargument is dat het voedsel dat wordt weggegooid goed gebruikt kan worden als compost of als voedsel voor dieren. Het klopt dat het meeste voedsel uiteindelijk voor de dieren of als meststof wordt gebruikt. Maar ten eerste wordt de milieudruk enorm vergroot door de hoeveelheid CO2 en ammoniak die in de lucht terechtkomt. Bedenk vervolgens ook dat er vaak te weinig voeding voor mensen op de wereld is. Diervoer en mest is over de hele wereld al genoeg te vinden. Mensenlevens zijn belangrijker dat het leven van een dier. En als je bedenkt dat er aan het andere eind van de wereld dagelijks mensen omkomen van de honger is dit geen goed argument. Misschien moeten we iets verder kijken dan het kleine, welvarende leventje dat we hier in Europa hebben.
Het brengt dus veel positieve gevolgen met zich mee wanneer op grote schaal hier in Nederland en in Europa minder voedingsmiddelen verspild worden. Gelukkig wordt er nu door de overheid al hard aan gewerkt en natuurlijk kunnen we zelf ook een aantal dingen tegen onze primaire verspilling doen. Leg bijvoorbeeld geen grote voorraden voeding aan, maar ga liever iets vaker naar de supermarkt, dat voorkomt overschot en verspilling. Probeer de maaltijd ook goed af te stemmen op het gezin, zorg dat er niet te veel overblijft. Bedenk bij alles en voor alles dat eten er is om te eten.