Ze bestaan nog geen twintig jaar. En weinig dingen zijn zo gemeengoed geworden als mobiele telefoons of ook wel GSM. Tenminste, dat waren ze oorspronkelijk. Zo worden ze ook nog wel gebruikt. Een man die zijn vrouw in de supermarkt belt om te vragen welk merk van al die soorten wasmiddelen hij nu eigenlijk moet meenemen. Een kind dat naar huis belt omdat de fietsband lekt is. “Ophalen, alsjeblieft”.
Je vraagt je weleens af hoe dat vroeger ging: hoe kon je zonder! O ja, je kunt die fietsband natuurlijk zelf plakken. En maakt het echt heel veel uit met welk wasmiddel je thuiskomt? Maar hoe dat vroeger ging is niet de belangrijkste vraag. Veel interessanter is wat mobieltjes – of hoe je ze tegenwoordig ook maar noemt – met mensen doen! Wat dat mensen er door veranderen is wel zeker.
Alleen de handen al. Japans onderzoek heeft uitgewezen dat de duim – veel gebruikt bij sms ‘n – een andere positie gaat innemen ten aanzien van de vingers. De duim wordt groter en sterker. En dat heeft weer invloed op hoe iemand schrijft.
Maar er is meer. Ooit bedoeld om gemakkelijk bereikbaar te zijn – even bellen! – zijn mobieltjes veranderd in kleine computers met internetverbinding en toetsenbordjes. Wie een jongere vraagt hoe vaak hij de mobiel gebruikt om te bellen, krijgt vaak een verbaasde blik. Alsof het ding daarvoor niet meer bedoeld is!
De mobiel heeft er voor gezorgd dat we altijd bereikbaar zijn. Hoeveel toespraken en concerten daarvan niet getuige zijn! Tenzij we het apparaat uitzetten. Maar dat doen we niet zo gemakkelijk. Want…..dan zijn we niet bereikbaar! Je bereikbaarheid geeft je positie blijkbaar aan, je belangrijkheid.
En we zijn niet alleen altijd bereikbaar, we kunnen nu ook de hele dag doorgeven wat we aan het doen zijn en waar we mee bezig zijn. We kunnen de hele dag laten zien dat we er zijn! We kunnen ogenblikkelijk onze mening ergens over geven of ons ongenoegen uiten. Twitteren, noemen we dat. En zo vliegen de meest onnozele berichtjes via onze gsmmetjes de wereld rond en houden we onszelf bezig door te vertellen wat we eten of dat we in de bus zitten. Wie niet mee doet, wordt vaak meewarig bekeken. Het is toch belangrijk? Je moet toch laten zien dat je belangrijk bent!
Gevaarlijk? Ach, wie iets zwart op wit “zegt”, zegt het vaak anders dan wanneer hij dat in een persoonlijk gesprek doet. Over iets of iemand iets zeggen, kan veel scherper overkomen als je het sms’t of twittert dan wanneer je de persoon in de ogen kijkt. Hoeveel ruzies op die manier ontstaan is niet na te gaan, en waarschijnlijk ook niet te tellen.
Een beetje mobiel is tegenwoordig naast telefoon en sms-apparaat ook fototoestel, organizer, notitieboekje, verbinding met internet, twittermachine. Via satellieten wordt precies in de gaten gehouden wie waar op welk moment is en wie wat op welk moment zegt. Nog even en je kunt met je mobiel betalen, met de trein reizen en ga maar door.
In het boek 1984 beschrijft Orwell een wereld waar alles in de gaten wordt gehouden. Toen het boek verscheen, vonden mensen dat idee beangstigend. Die kant moest het met de wereld beslist niet op. Maar stiekem, ongemerkt, ondoordacht, gaan we die kant op. Misschien had het boek 2024 moeten heten of 2030, maar dat Big Brother ons steeds meer in de gaten houdt, staat buiten kijf. Hij hoeft er ook niet verschrikkelijk z’n best voor te doen: we doen het immers zelf!