blog placeholder

“People today are still living off the table scraps of the sixties. They are still being passed around — the music and the ideas.”

Bob Dylan

 

Wat betreft het gevoel dat de herinneringen aan de sixties oproepen bij de mensen die ze meegemaakt hebben, kan ik heel kort zijn. Het was de periode waarin alles anders werd, waarin de jeugd ervoor zorgde dat de wereld een betere plek werd, waarin je nog naakt door het Vondelpark kon lopen, seks niet meer vies was en de lucht nog niet vies was. Kortom de grote ommekeer waar Europa op zat te wachten. Maar vormden de jaren zestig nu echt zo’n breuk met de jaren vijftig? Of moeten we de sixties zien als het logisch gevolg van de jaren na de oorlog? Kennedy betoogt in zijn artikel New Babylon and the politics of modernity dat het allemaal wel meevalt met het breuk-karakter van de jaren zestig. Hans Righart verwoordt de jaren zestig in Kennedy’s zienswijze treffend als een ‘lawaaierige epiloog’. Volgens Kennedy zou het ‘programma’ voor de jaren zestig al in de jaren vijftig ‘geschreven’ zijn.

Dat de jaren zestig wel degelijk een breuk vormen met de tijd daarvoor, spreekt uit een aantal zaken, die ik in deze tekst zal behandelen. De manier waarop veranderingen in de jaren zestig voltrokken lijken te verschillen per land, met name qua intensiviteit. Ik zal de ontwikkelingen per land beschrijven, om zo aan te tonen dat de jaren zestig wereldwijd voor grote veranderingen zorgden. 

Allereerst wil ik daartoe definiëren welke peilers ik gebruik wanneer ik een periode afbaken. De manier waarop men de geschiedenis periodiseert kan, enorm verschillen en is puur afhankelijk van de gebruikte peiler. Maar wat duidelijk is als we het over periodes hebben, is dat de periode zich op een vlak onderscheid van de periode ervoor. Men zou dus kunnen spreken over een versnelling of vertraging in de tijd.

De jaren ’60 waren onmiskenbaar zo’n versnelling. Dit is alleen al te zien aan de moraal van mensen. Wat in de jaren vijftig nog als buitengewoon gold, werd in de jaren zestig als doodnormaal gezien. Een zeer sprekend voorbeeld is natuurlijk de seksuele moraal. Waar men in de jaren vijftig seks nog zag als een privé aangelegenheid, bijna als taboe, was seks in de jaren zestig een doodnormale zaak, die veel meer een rol ging spelen in het openbare leven van de mensen. Als men een willekeurig persoon vraagt waarom de jaren zestig nu zo’n enorme verandering waren, is het eerste dat geroepen werd ‘alles veranderde’. Alle onderdelen van de maatschappij werden in de jaren vijftig ter discussie gesteld. Dit gegeven op zich geeft eigenlijk al aan dat we te maken hebben met een duidelijke breuk.

Een tweede reden dat de jaren zestig duidelijk een breuk vormen met de jaren vijftig, is te vinden in een construct van verschillende internationale ontwikkelingen die zich in de jaren zestig voltrokken. De belangrijkste van deze ontwikkelingen zijn de aanwezigheid van babyboomers, de vorming van een jongerencultuur, verhoogde welvaart, het ontstaan van sociale protestbewegingen, de groeiende interesse voor popmuziek bij de jeugd en de groeiende invloed van de auditieve en audiovisuele media, respectievelijk radio en televisie. Righart wijst het complex van deze ontwikkelingen terecht aan als basis van de discontinuïteit van de jaren zestig. De babyboom zie ik als een katalysator van de invloed die de jeugdcultuur kreeg. Het gaf de jeugdcultuur zogezegd wat meer gewicht, omdat er simpelweg veel meer jongeren waren dan voorheen. Zo is er ook een samenhang te vinden in de popmuziek en het ontstaan van protestbewegingen. Popmuziek had een verbindende rol, het was een manier voor jongeren om zich met elkaar te identificeren. Ook de invloed van de media beschouw ik als katalyserend. Immers, zonder radio zou de popmuziek niet zijn invloedrijke positie verwerven, zonder televisie zou Vietnam de mensen nooit bereikt hebben. Ook kan in dit kader gewezen worden op de intrede van de pil. De feministische beweging kreeg hierdoor een enorme duw in de rug. Omdat het huishouden vergemakkelijkt werd door technische ontwikkelingen als de stofzuiger en wasmachine, was er voor de vrouw veel meer tijd over. We zien nu dat het samenvoegen van een aantal ontwikkelingen die in de jaren zestig plaatavonden leidt tot een constructie die ruimte en mogelijkheden biedt voor versnelde progressie, zowel in de moraal van mensen als in de politiek.

Het vraagstuk of de jaren zestig wel of niet een breuk vormden met de jaren vijftig, kan niet los gezien worden van het internationale perspectief waarin de ontwikkelingen in de jaren zestig zich voltrokken. Daartoe volgt nu een korte verschrijving van de belangrijkste ontwikkelingen in de jaren zestig van respectievelijk Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten en Groot Brittannië.

Duitsland om mee te beginnen, had in de jaren zestig te kampen met een aantal ontwikkelingen die vooral het politieke vlak bestrijken. Duitsland kwam natuurlijk als verliezer uit de oorlog, en het Duitse oorlogsverleden schiep een lastige verhouding tussen de voor- en naoorlogse generatie. Dit is een mogelijke verklaring voor de radicalisering die plaats zou vinden in Duitsland. Producten hiervan zien we in de jaren zeventig in extreem linkse groeperingen als de Baader-Meinhoff groep, en de Rote Armee Fraction. De radicalisering in Duitsland werd onder meer aangezet door de rellen die uitbraken nadat een studentenleider was neergeschoten bij een actie. We zien dus dat de Duitse jaren zestig vooral ook in politiek opzicht getekend zijn.

Wanneer we kijken naar de Franse jaren zestig is de eerste naam die naar boven komt natuurlijk die van generaal en president de Gaulle. Zijn autoritaire bewind zorgde in de jaren zestig voor enorme protesten en opstanden, voornamelijk onder jongeren. Desondanks behaalt de Gaulle in de verkiezingen na 1968 (het jaar van de grootste protesten) een monsterzege. Na zijn bewind gaat het gezag zonder enige stoot of slag over naar de gaullist Pompidou. Deze vreemde ontwikkelingen laten zien dat ook de Franse jaren zestig duidelijke een politiek roerige tijd was.

Vervolgens zullen we kijken naar Amerika. In de VS zien we dat er een enorme negatieve respons kwam op de oorlog is Vietnam, met name vanuit de jeugd. Daarnaast waren de jaren zestig ook de tijd waarin bewegingen als Black Panthers en Black Power strijden voor rechten voor zwarten in Amerika. De binnenlandse politiek tekent zich door de de moordaanslagen op Kennedy en M. Luther King.

De jaren zestig in Engeland hebben in tegenstelling tot de eerder behandelde Europese staten en de VS een minder politiek getekend karakter. De Engelse jaren zestig hebben duidelijk hun invloed gehad in culturele en morele zin (denk aan de invasie van de Britse popmuziek, de vooruitstrevende mode en de jongerencultuur), maar op het politieke vlak was er veel minder sprake van een echte revolutie of grote onrust. Niet dat er in de Britse jaren zestig totaal geen politiek gerommel was, maar het heeft duidelijk niet de omvang en impact van bijvoorbeeld het gaullisme is Frankrijk, of de linkse radicalisering in Duitsland.

Voor Nederland tekent zich eenzelfde beeld af als voor Groot-Brittannië. In vele opzichten was er in Nederland sprake van omwenteling, revolutie en verandering, op politiek vlak echter was er duidelijk een veel mindere dynamiek. Natuurlijk was er de ontzuiling, maar deze had meer invloed op het dagelijks leven van de mensen dan op de politiek. Het stemgedrag veranderde er natuurlijk wel door, iets waar vooral de christelijke partijen onder geleden hebben, maar verandering van stemgedrag is iets van alle tijden, en zeker niet een aanwijzing voor politieke onrust.

Kijkende naar de de toonaangevende ontwikkelingen per land, kunnen we twee zaken concluderen over het ‘type jaren zestig’ van Nederland in relatie met andere landen. Allereerst is het zeer opmerkelijk dat in zowel Engeland als Nederland sprake is van zeer weinig politieke onrust tijdens de jaren zestig. Het contrast met landen als Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten is in dat opzicht groot te noemen. Ten tweede moeten we ons wel realiseren dat dit verschil niet betekent dat we aan de jaren zestig van Engeland en Nederland minder waarde toe moeten kennen dan aan die van andere landen. Sterker, we kunnen stellen dat juist Engeland en Nederland op andere vlakken het voortouw namen, en op vele vlakken trendsetters waren. De popmuziek, mode, seksuele moraal en jeugdcultuur zijn hier slechts voorbeelden van. Wel geven de jaren zestig van Nederland en Engeland een iets ‘liever’ imago, we komen weinig voorbeelden van oorlogen, agressie of discriminatie tegen.

Bovenstaande in acht nemende is er maar één conclusie mogelijk. Het is meer duidelijk dat de jaren zestig in Nederland absoluut een breuk vormen met de voorgaande jaren. Hiervoor wijs ik nogmaals op het normaal worden van zaken die voorheen als marginaal of taboe golden, een groeiende mentaliteit waarin alles ter discussie kon worden, en werd gesteld. Daarnaast is de invloed die de groeiende jeugdcultuur had niet te ontkennen, evenals de snelle ontwikkeling van een feministische beweging.Dit gehele proces werd mogelijk gemaakt of versneld door de groeiende welvaart, die het gebruik van technische luxeartikelen als stofzuigers, wasmachines, televisies en radio’s mogelijk maakte.

De reden dat de Nederlandse jaren zestig soms gebagatelliseerd worden ten opzichte van die in andere landen, heeft vooral te maken met het feit dat in Nederland gedurende de jaren zestig op politiek gebied relatieve rust heerste. Eenzelfde situatie treffen we in Engeland aan. Desalniettemin is de invloed die de jaren zestig op deze landen heeft gehad niet te ontkennen. Het zou ook niet terecht zijn om de jaren zestig in Nederland en Engeland als minder intensief te bestempelen, we kunnen hoogstens zeggen dat ze in politiek opzicht rustiger waren.