Zorginstellingen hebben als taak de zorgbehoevende te verzorgen, genezen of te informeren.
Het product of de dienst die een zorginstelling levert is het bieden van deze zorg. Zo kan een patiënt kampen met een longontsteking, maar ook met chronische gebreken, waardoor de zorgbehoevende in een tehuis moet leven of thuiszorg nodig heeft.
Als zorgaanbieders die deze taken uitvoeren gaan werken volgens de marktprincipes, dan zullen zij streven naar winst.
Waar eerst de overheid het budget voor investeringen verzorgde, is het nu de zorginstelling zelf die dit kapitaal moet zien te verwerven door middel van de opbrengsten voor de geleverde zorg. De markt zal iedere instelling hiertoe dwingen, omdat zowel de zorgbehoevende als de overheid voorwaarden stelt aan de kwaliteit van de zorg. Daarnaast zal de patiënt, waar mogelijk, op zoek gaan naar een zo laag mogelijke prijs.
Zo zal er een spel ontstaan tussen de vraag en aanbod op de zorgmarkt, concurrentie genaamd, waardoor iedere zorgbehoevende een voor hem zo gunstig mogelijk product kan krijgen, een product dat aan de kwaliteitseisen van de patiënt zelf en die van de overheid voldoet.
In theorie lijkt marktwerking alle partijen vooruit te helpen. Minder bureaucratie, de overheid blijft achterwege, een lagere prijs door de concurrentie tussen zorgaanbieders, terwijl de kwaliteit gewaarborgd wordt en de zorginstellingen vrijer worden in hun handelen en zo de kans krijgen in de vorm van winst beloond te worden voor het verrichten van goed werk.
De keerzijde is echter het volgende. Naarmate zorginstellingen instmaken als hoogste doel voor
zich zullen gaan zien, zullen zich structureel gevallen gaan voordoen waarbij
de commerciële zorginstelling de keus zal maken geen zorg te verlenen.
Als bijvoorbeeld een ernstig zieke oudere patiënt om zorg zal vragen, weet de ziekenhuis dat de
kans groot is dat de patiënt de behandeling niet overleeft. Het verlenen van zorg is zo niet meer
lucratief voor deze instelling, sterker nog, waarschijnlijk zal de behandeling niet tot winst, maar
tot verlies leiden. Hierdoor is de kans aanwezig dat dit op winst beluste bedrijf zal kiezen voor
het niet uitvoeren van de behandeling. Deze risicoselectie is uit den boze.
Omdat ook zorg onderhevig is aan schaarste ontstaan er wachtrijen. Zorgbehoevenden moeten
vaak nu al veel te lang wachten op hun behandeling. Een een zorgwereld onderhevig aan
marktprincipes zal de prijs van de schaarse behandeling omhooggejaagd worden. Hierdoor raken
de lagere lagen van de bevolking in een minderwaardige tot zelfs hopeloze positie waarin zij hun
recht op zorg verliezen.
Doch zullen er wegens deze schaarste nieuwe zorginstellingen gevormd worden. De zorg kan een
lucratieve markt worden voor ondernemers. Bij het ontstaan van nieuwe instellingen zullen er op
de lange termijn ook instellingen ten onder gaan. Steeds minder zullen zorgaanbieders rekening
houden met de lange termijn. De zorg op de lange termijn zal haperen. Winst maken om te
kunnen investeren is het credo.
Het is duidelijk dat in een aan concurrentie onderhevige zorgmarkt gelijke rechten van tafel
kunnen worden geveegd. Niet alleen zullen instellingen ervoor kiezen in bepaalde gevallen niet te
behandelen, ook gebeurt het nu al dat als men tegen betaling eerder behandelt kan worden.
Gelijke rechten en kansen verdwijnen als sneeuw voor de zon.
Nederland is een verzorgingsstaat. De overheid legt wetten en regelgeving vast om zo de burger
zo de weg naar het goede te wijzen. Zo staat iedere burger verplicht ingeschreven bij èèn
huisarts, kan men bij het dichtstbijzijnde ziekenhuis terecht voor dringende zorg en is men
verplicht verzekerd om de kosten van zorg op te vangen. Een zorgverzekering van een
zorgverzekeraar die winst probeert te maken en daarom niet alle diensten van iedere zorgverlener
vergoed.
Door dit soort regeltjes en wetgevingen kàn de markt geen correcte rol in de zorgwereld spelen.
Ondanks alle geboden transparantie en keuzevrijheid zit de burger als zorgbehoevende vast aan
allerhande vastgestelde keuzes. Men kan niet plots naar een andere huisarts, apotheek of
ziekenhuis, men kan, wegens de hoge kosten van zorg, niet een zelfgekozen behandeling begaan
als deze niet binnen de eigen zorgverzekering valt en men kan niet anders dan de aanbestede
thuiszorg verkiezen.
Daarbij wil de burger niet iedere maand naar een andere huisarts, apotheek of ziekenhuis, wil men
niet ieder half jaar een ander bejaardentehuis intrekken en houd men liever vast aan een bieder
van thuiszorg. Zowel de opgebouwde persoonlijke band als de meekomende bureaucratie wegen
niet op tegen de minimale kostenbesparing. Een minimale kostenbesparing omdat de overheid de
mogelijkheden tot concurrentie met de broodnodige regelgeving ten aanzien van kwaliteitsbehoud
en solidariteit heeft ingeperkt.
Van marktwerking is dus geen enkele sprake. Pas als de zorg volledig los zou worden gelaten zou
er marktwerking ontstaan. Omdat de kwaliteit dan niet meer kan worden gewaarborgd en het
maken van winst de kwaliteit van de zorg zal overrompelen. Wegens een gebrek aan
transparantie zal de burger de kwaliteitssituatie van een instelling niet kunnen doorzien.
Marktwerking in een semi-publiek sector lijkt dus onmogelijk.
Bovendien hoort concurrentie niet thuis in de semipublike sectoren. De overheid heeft hier een
vinger in de pap omdat de belangrijkste taak van deze belangrijke maatschappelijke taken
vervullen. Het leveren van een dienst gaat hier voor het maken van winst.
Dit geldt ook voor de zorgsector. De primaire taak van een zorginstelling moet het genezen,
verzorgen of voorlichten van zijn de patiënten zijn. Als deze instellingen winst proberen te maken
wordt de nadruk hiervan weggenomen en zal de patient behandelt worden om winst te maken.
Uitbuiting en gebrek aan goede zorg tot zelfs het niet bieden van zorg aan iedere
zorgbehoevende ligt hierbij op de loer.