Wanneer je op een mooie zomerdag naar buiten kijkt dan zie je vaak kinderen buiten spelen. De speeltuinen zijn druk bezet en in de tuinen klinkt opgewekt gegil. Kinderen spelen alom, maar waar is dit nu eigenlijk goed voor?
Spelen is een belangrijk onderdeel voor
Sociaal emotionele ontwikkeling; Door het spelen doet een kind allerlei verschillende ervaringen op. Het kind leert om te gaan met emoties zoals teleurstellingen wanneer vriendjes of vriendinnetjes niet willen buiten spelen. Verder ontwikkelt het kind uithoudingsvermogen, bijvoorbeeld een ondernomen plan wat na het proberen lukt. Het kind zal zich dan tevreden voelen.
Motorische ontwikkeling; Door te spelen leert een kind zijn eigen lichaam kennen. Al op jonge leeftijd leert een kind steeds beter om te gaan met zijn of haar eigen lichaam. Denk hierbij aan het sabbelen op tenen of het uit de box klimmen. Ook zal de hand oog coördinatie van een kind toenemen en verbeteren. Zonder spelen zou een kind ook minder snel reageren op de buitenwereld, het zal invloed hebben op zijn of haar reflexen.
Cognitieve ontwikkeling; Tijdens het spelen komen ook de hersenen aan de beurt. Het kind leer logisch nadenken door middel van spelen. Dit kan bijvoorbeeld door het maken van een puzzel. Ook zal het kind zich leren te concentreren. Wanneer die puzzel gemaakt wordt zal het kind zich hierop richten en naar mate het kind ouder wordt zal het kind dit ook langer kunnen volhouden. De concentratie bouwt zichzelf op.
Persoonlijke ontwikkeling; Het kind legt tijdens het spelen de basis voor het latere leven. Het kind leert, zoals hierboven omschreven samen te spelen en sociale vaardigheden worden ontwikkeld. Wanneer je alle ontwikkelingen bij elkaar optelt zie je dat een kind veel leert tijdens het spelen. Beetje bij beetje ontdekken zij de omgeving, de straal waarin ze ontdekken zal zich ook steeds meer uitbreiden. Het kind zal ook zijn spel kunnen herhalen, hierdoor wordt het steeds meer geperfectioneerd. Het kind kan zichzelf motiveren. Wanneer het spel goed gaat vind het kind dit leuk en wil dan graag ook verder spelen. Dit heeft intrinsieke motivatie. Het komt namelijk uit het kind zelf.
Hoe kun je als ouder je kind stimuleren?
We hebben het net over intrinsieke motivatie gehad, maar er bestaat ook extrinsieke motivatie. Dit houdt in dat de motivatie van buiten het kind komt. Dit kunnen de ouders zijn. Er zijn verschillende vormen van motivatie. Je kunt bij het opstarten van een spel het kind motiveren. “Wat een mooie brandweer auto, gaat hij een brand blussen?” Je geeft het kind een idee en kan hiermee aan de slag. Ieder kind is uiteraard verschillend. Het kan zijn dat een kind het nodig heeft dat je hem/ haar een beetje extra helpt. Je kunt er dan bij gaan zitten en de brandweer auto pakken en beginnen met het spel.
Je kunt een kind ook midden in een spel stimuleren. Wanneer een kind bijvoorbeeld een kleurplaat maakt en halverwege een beetje afgeleid is kun je zeggen: “Wat een mooie kleurplaat wordt dat, maar hij is nog niet helemaal af toch?” Op deze manier kijkt het kind opnieuw naar de kleurplaat een zal de kleurplaat af kunnen maken.
Hierboven omschreven zij natuurlijk ideeën. Kijk wat het kind nodig heeft en waar het kind mee bezig is. Dwing het kind niet om het spel af te moeten maken. Spel blijft namelijk een leuke en plezierige manier van ontdekken. Wanneer dit niet verplicht wordt zal het voor het kind ook leuk blijven.
De jongens en de meisjes
Jongens:
- Zitten elkaar meer achterna
- Vechten en stoeien meer
- Verkennen een groter speelterrein
- Lopen verder van de leidsters weg
- Houden vaker van onbekend speelgoed
- Hun lievelingsspeeltje is meestal van hard materiaal
Meisjes:
- Doen verfijnder bewegingsspel
- Blijven dichter bij huis
- Zitten meer aan tafeltjes
- Spelen vaker vadertje en moedertje
- Houden van bekend speelgoed
- Hun lievelingsspeeltje is meestal van zacht materiaal