Het no cure no pay systeem toepassen en mega schadeclaims nastreven is in Nederland verboden en in de overige Europese landen minstens ongebruikelijk. Het wordt afdaan als een ongewenste claimcultuur. Toch valt er wat van te zeggen in de positieve zin, minstens een variante ervan te verdedigen.
Punitive damages zijn vergoedingen die boven op de reele schade worden toegekend, als afstraffing, volgens de betekenis van het woord zelf.
Procedures met de inzet om een grote schadevergoeding te bekomen, worden in de anglicaanse landen dikwijls gevoerd op basis van het principe “no cure no pay”. Het beoogde resultaat kan dermate grootschalig zijn dat het de inzet waard is voor advocatenkantoren om zelf het volledige risico te dragen.
Het zuivere no cure no pay systeem houdt in dat de advocaat in een zaak die draait om een grote vordering tot schadevergoeding, daarin investeert met zijn arbeid en door de kosten op zich te nemen. De client betaalt niets, alleen in geval van resultaat laat hij van zijn vergoeding een flink procent aan honorarium vallen. In Nederland is het systeem niet toegelaten, in de meeste andere landen van Europa minstens niet gebruikelijk. Zij worden er “claimcultuur” genoemd.
In Nederland zijn, op bijna parallelle manier, ook morele schadevergoedingen in onbruik.
Fikse schadevergoedingen toekennen ten nadele van calculerende bedrijven hebben nochtans een weloverwogen reden en morele schadevergoedingen verzachten de pijn. Waarom dat niet erkennen.
Normale redeneringen worden overspoeld door weerstand. Van wie? Van diegenen die zouden moeten betalen en dat ook kunnen, van diegenen die argumenteren met extreme gevallen en daardoor over het hoofd zien dat normale gevallen ook geen recht wordt gedaan.
Een zogenaamde claimcultuur heeft nochtans een achterliggende filosofie;
Als een calculerend bedrijf uitrekent dat een noodzakelijke aanpassing, die per product een luttel bedrag kost, in zijn totaliteit toch een grote investering meebrengt door het aantal aan te passen producten, kan het bewust nalaten die investering te doen. Het gevolg is dat een aantal slachtoffers de gevolgen dragen van het mankement.
Wetende dat het bedrijf bewust berekende dat een stel slachtoffers betalen haar minder zal kosten dan het aanbrengen van die verbetering, is het moreel verkeerd bezig en is de claimcultuur daarvoor een afstraffing, een punitieve sanctie, en naar mijn mening verantwoord.
Een voorbeeld: de McDonalds zaak (in de USA)
Een oude vrouw liep ernstige brandwonden op toen ze een bekertje koffie in haar schoot morste. McDonalds maakte zijn koffie bewust heter dan die van de concurrent(en) omdat dan per eenheid water minder koffie nodig is. Gevaarlijk heet om een economisch winstgevende reden dus. Vergelijk het idee met een beroerde witte wijn, zolang je die maar ijskoud serveert merkt niemand dat.
De jury vroeg hoeveel het bedrijf in twee dagen tijd verdiende aan de verkoop van haar koffie. Dat bleek negen miljoen dollar te zijn en dat bedrag is aan het slachtoffer toegewezen.
McDonalds heeft ingevolge deze uitspraak haar praktijken veranderd. De temperatuur is aangepast. De toekenning van de claim had dus haar moreel effect.
Dat is ook precies de bedoeling van de “claimcultuur”, ervoor te zorgen dat bedrijven zorgvuldiger/voorzichtiger worden en meer verantwoord handelen. Daar dient trouwens net zo goed een verkeersboete voor en dat is toch ook niet verkeerd?
De zaak Taxibus (in Nederland).
Gans juridisch Nederland heeft met spanning afgewacht wat de Hoge Raad zou beslissen in de zaak van het kind dat door een taxibus werd overreden. Waarom met zoveel spanning?
De Nederlandse wet verhinderde dat de moeder als vanzelfsprekend recht had op een morele schadevergoeding. Iedereen voelde met de moeder mee, dat is normale menselijkheid, en hoopte dat de Hoge Raad de nodige rechtskronkels zou vinden om aan dat rechtvaardigheidsgevoel te beantwoorden. Mijns inziens een normaal geval waarin recht moest worden gedaan, echter het mocht niet zijn, het verzet tegen morele schadevergoedingen kent geen uitzonderingen. Voorzichtige pogingen van rechters om de grenzen af te tasten en lichtjes te verleggen worden door de Hoge Raad teruggefloten.
In Belgie is het principe dat bij de overname van een bedrijf, het achterhouden van informatie met inkomensschade als gevolg, een beroep mag worden gedaan op het argument dat de overlater een mededelingsplicht heeft, blijkbaar niet zo goed geregeld. Ik heb het hier niet over grote bedrijven met eigen professionaliteit maar over het gewone geval van een bakker die voor zijn overnemer ongeveer de helft van zijn recepten achterhield. Het werd afgedaan als handelsrisico. Claim afgewezen. Geen punitieve terechtwijzing dus en daarom zijn in de praktijk zulke voorvallen voor herhaling vatbaar.
In morele schadevergoedingen bij letselschade is Belgie beter wat het principe betreft, niet in hoogte van de bedragen. Een voorbeeld, het verlies van een kind werd gecompenseerd met achtduizend €.
Het is inderdaad vlug duidelijk dat sterke bedrijven en verzekeringsmaatschappijen door ons huidige continentale recht niet afgestraft worden op hun calculering dat het slachtoffer wellicht geen oorlogskas heeft, groot genoeg om een gerechtvaardigde schadevergoeding af te dwingen.
Er wordt ingeschat, ja ja ook gecalculeerd, en aldus gemakkelijk afgerekend met het principe van ‘de gelijkheid der partijen’
Ik ben het eens met letselschadeadvocaat G. Verkruisen die stelt “dat dit geen moreel correctere manier van handelen is dan een slachtoffer dat zijn schade te gelde wil maken” maar daarvoor niet de gelijkheid van middelen heeft.
Een prachtige vergelijkende uitdrukking hiervoor is “het is alsof je een oud vrouwtje laat spelen tegen Ajax 1”. In ons huidige rechtssysteem geldt het recht van de sterkste, het is niet anders.
Er is niettemin een tussenvoorstel verdedigbaar en dat is, het rendement van een samenwerking tussen arbeid en kapitaal. De advocaat met als inzet zijn kennis en tijd, de claimgerechtigde met als inzet de kosten. Hierin zie ik een dubbel voordeel. De betaler van de kosten bepaalt hoeveel hij wil investeren. De advocaat zal gemotiveerder en secuurder werken als zijn vergoeding niet gegarandeerd is, meer doordrukken om recht te doen geschieden. De houding die een slachtoffer verwacht. Het sterke advokatenwereldje wordt dan wel wat minder veilig… maar krijgt in de plaats een goede naam en faam want, een tevreden client is er meerdere waard via mond aan mond reclame.
Om te voorkomen dat een tegenpartij de proceskosten opjut is een combinatie van de twee systemen aangewezen. Een hoge eis, om in feite tot een schikking te komen, en een goed onderlegde zaak. “Als iemand mij voor zes miljoen aanspreekt omdat ik een tentamen niet goed heb nagekeken, … en degene dan zegt dat we het ook voor duizend euro in stilte af kunnen kopen, ben ik daar misschien best toe bereid” aldus decaan C. Stolker van de juridische faculteit te Leiden.
Het is toch een actuele trend om schikkingen na te streven en de overbelasting van de rechtbanken te verlichten?
Waarom dan niet gebruik maken van daartoe geschikt werkmateriaal?
Dus, hoezo is de claimcultuur slecht en waarom is het niet toegestaan om op no cure no pay-basis te werken? Omdat ons rechtssysteem het recht van de sterkste huldigt.
V.A. Van de Weyer
De voorbeelden en citaten haalde ik uit een artikel van Paul Van Riessen “Claim je rijk” verschenen in het tijdschrift Quote.