blog placeholder

Vluchtelingen

Er is momenteel een grote toevloed van vluchtelingen en asielzoekers naar Nederland. Daar wordt door de Nederlandse bevolking op verschillende manieren op gereageerd. Een gedeelte van de Nederlandse bevolking ziet het als zijn morele plicht om vluchtelingen en asielzoekers op te vangen en een ander gedeelte wil de grenzen sluiten voor vluchtelingen en asielzoekers. De voorstanders van het opvangen van vluchtelingen en asielzoekers zijn bereid om daar, zowel fysiek als materieel, een bijdrage aan te leveren zelfs als dit betekend dat ze er zelf iets voor moeten inleveren. De tegenstanders van het opvangen van vluchtelingen en asielzoekers zijn niet bereid om fysiek of  materieel bij te dragen en al helemaal niet om iets in te leveren ten behoeve van vluchtelingen en asielzoekers. Een veel gehoord argument onder de tegenstanders van het ruimhartig toelaten van vluchtelingen en asielzoekers is dat onze maatschappij dat niet aan kan en dat er sociale onrust van zal komen. Daarom ga ik in dit artikel op zoek naar het antword op de vraag; hoeveel vluchtelingen en asielzoekers kan Nederland opnemen?

Historie:
Het is voor de xenofoben onder ons goed om te weten dat ons land in het verleden mede door de komst van grote groepen vluchtelingen een rijk en welvarend land is geworden. De eerste grote stroom  vluchtelingen die naar ons land kwam waren namelijk welgestelde Protestantse kooplui en handwerkslieden die zich bedreigd voelden door de zware repressie in het tegenwoordige België. In ongeveer 30 jaar tijd vluchten er ongeveer 150.000 Vlamingen, Brabanders en Franstalige inwoners uit de Zuidelijke Nederlanden naar Nederland. Het aantal inwoners in bijvoorbeeld Amsterdam steeg door de komst van de vluchtelingen in die periode van 30.000 naar 108.000 in 1622. De welgestelde vluchtelingen brachten hun kennis en vaardigheden mee. De gevluchte kooplui bleven via hun netwerken verder handel drijven met heel Europa en de toen bekende wereld. De gevluchte  handwerkslieden in de textielnijverheid en de diamantnijverheid, brachten hun technieken mee en daardoor verplaatste het zwaartepunt van de textielnijverheid en de diamantnijverheid naar Nederland. Ook toen waren er voor en tegenstanders van de vluchtelingen en asielzoekers maar uiteindelijk integreerden de vluchtelingen en asielzoekers volledig en brachten mede de welvaart in Nederland naar grote hoogte.

Door deze welvaart en de tolerante maatschappij kwamen ook uit andere delen van Europa grote stromen vluchtelingen en asielzoekers op gang. Zo kwamen er in de zestiende eeuw veel Joodse Portugese en Spaanse vluchtelingen en asielzoekers (de Sefardim), die vluchten voor de inquisitie. In het begin van de zeventiende eeuw volgde er een grote stroom Hoogduitse Joodse vluchtelingen en asielzoekers (de Asjkenazim, die naast religieuze ook een economische motieven hadden om te vluchten) en aan het einde van de zeventiende eeuw volgde een grote stroom  gevluchte Franse hugenoten die in eigen land werden vervolgd of gediscrimineerd vanwege hun religie. Onder deze hugenoten bevonden zich veel intellectuelen die van groot belang werden voor de uitgeverijen in Amsterdam. De Sefardim en de hugenoten waren over het algemeen niet arm. De meeste Sefardim waren namelijk handelaren en in zeer goede doen.

Na de Gouden 17de eeuw kwamen er in de 18de en 19de eeuw maar kleine hoeveelheden vluchtelingen naar Nederland. Tot in 1914 de Duitsers België binnenvielen en er als gevolg daarvan in een paar maanden tijd meer dan een miljoen Belgen naar Nederland vluchten. Het grootse gedeelte van deze vluchtelingen keerden binnen een paar maanden weer terug naar België. En groep van zo’n 100.000 Belgische vluchtelingen bleven hier maar ook deze keerden uiteindelijk na het einde van de Eerste Wereldoorlog weer naar België.

In 1935 kwam er weer een grote stroom vluchtelingen naar Nederland. Ditmaal waren het Duitse Joden die massaal hun land ontvluchtten omdat de Nazi’s in dat jaar de Neurenberger rassenwetten invoerden waardoor de Joden al hun burgerrechten verloren. Tot dan toe had Nederland altijd alle vluchtelingen zonder toelatingseisen binnengelaten maar omdat Nederland in een economische crisis verkeerde en omdat de regering bang was dat de enorme toevloed van Joodse vluchtelingen het  antisemitisme zou doen aanwakkeren werden alleen rijke Joodse vluchtelingen en Joodse vluchtelingen die aan konden tonen dat ze in Duitsland echt gevaar liepen (wat in de praktijk nauwelijks te bewijzen was) nog in Nederland toegelaten. Toen in 1938, naar aanleiding van de beruchte “Kristallnacht”, nagenoeg alle Joden wilden vluchten sloot Nederland haar grenzen helemaal voor Joodse vluchtelingen en werden de Joden die nog binnenkwamen als ongewenste vreemdelingen bestempeld en in een speciaal voor hen gebouwd vluchtelingenkamp in Westenbork opgesloten. Toen de Duitsers in 1940 aan de macht kwamen werden de Joden vanuit dit vluchtelingenkamp “Kamp Westerbork” afgevoerd naar de vernietigingskampen.

De volgende stroom vluchtelingen kwam tussen 1945 en 1965 uit Indonesië en de Molukken. Dit waren zogenaamde Indo’s (mensen geboren uit een Europese ouder en een Aziatische ouder en hun nakomelingen, ‘volbloed’ Europeanen die al lange tijd in Indonesië” woonden en in Indië geboren ‘volbloed’ Europeanen ) en Molukkers (meestal voormalige militairen in Nederlandse dienst en hun gezinnen). Zij werden, cynisch genoeg, in de na de oorlog weer leegstaande voormalige Duitse kampen te Vught en Westerbork gehuisvest.

In de jaren vijftig kwam er, onder aanmoediging van de toenmalige Nederlandse regering, een stroom van zo’n 500.000 economische vluchtelingen op gang die Nederland uit gingen richting Canada, de Verenigde Staten, Australië, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland.

In de jaren zestig was het omgekeerde van de jaren vijftig het geval. In de jaren zestig moedigde de Nederlandse regering Spanjaarden, Italianen en later ook Turken en Marokkanen aan om naar Nederland te komen omdat we laaggeschoolde, goedkope tijdelijke arbeiders nodig hadden. De meeste van deze zogenaamde gastarbeiders kregen uiteindelijk een permanente verblijfsvergunning, omdat de meeste werkgevers hun goed ingewerkte werknemers na een aantal jaren niet meer kwijt wilden, en mochten hun vrouwen en kinderen naar Nederland over laten komen.

In de jaren zeventig veranderde het beleid van de Nederlandse regering en werden er geen arbeidsmigranten meer binnengelaten. Daardoor kwamen er alleen nog maar illegale werkzoekenden binnen die gedwongen waren zwart te werken onder slechte omstandigheden. Om aan deze situatie een eind te maken besloot de Nederlandse regering in 1975 tot een eenmalige regulatie en verstrekte zij aan 15.000 illegalen een verblijfsvergunning.

In de periode van 1973 tot en met 2013 kwamen er daarnaast, naar aanleiding van het onafhankelijk worden van Suriname, nog 249.000 Surinaamse Nederlanders naar Nederland.

Vanaf de jaren tachtig komen er uit allerlei delen van de wereld vluchtelingen naar Nederland. In het begin van de jaren tachtig betrof dat zo’n 1000 asielzoekers per jaar en vanaf de jaren negentig nam dit aantal toe tot soms wel 40.000 per jaar als gevolg van de vele buitenlandse conflicten.

Hoeveel vluchtelingen en asielzoekers kunnen we opnemen in Nederland?
Zoals uit het bovenstaande blijkt zijn er in het verleden vaak grote aantallen vluchtelingen in Nederland opgenomen. De keren dat er restricties aan de instroom van vluchtelingen werden gesteld werd dit veroorzaakt door slechte economische omstandigheden. In deze tijd van grote overvloed wordt het maximale aantal vluchtelingen niet zozeer bepaald door economische grenzen maar door de mate van bereidwilligheid van de Nederlandse bevolking tot het opnemen van vluchtelingen.