blog placeholder

De eeuwige verteller van sprookjes en verhalen, Hans Christian Andersen werd ruim 200 jaar geleden (op 2 april 1805) geboren in de achterbuurten van Odense op het eiland Funen in Denemarken.

Reeds op jonge leeftijd verloor Andersen zijn vader en zijn schoolgaande jeugd werd gekenmerkt door jarenlange pesterijen van medestudenten. Voor zijn tijd was Hans Christian Andersen een grote jongen. Hij had voeten van 33 cm lang, een lange neus en zijn fysieke uiterlijk was dat van een slungelige knaap. Andersen reageerde op die pesterijen met een vijandige en agressieve houding. Velen gingen hem liever uit de weg en hij had dan ook weinig vrienden. Hij voelde zich anders dan de anderen en velen vermoeden dan ook dat die periode aan de basis lag van zijn sprookje: “Het lelijke eendje”.

Beginjaren

Op zijn veertiende verhuisde Andersen naar Kopenhagen. Daar probeerde hij zijn passie voor toneel, dansen en acteren een kans te geven. Het ontbrak hem aan voldoende talent, maar na jarenlang zwoegen en het geloof in zijn kunnen van zijn moeder en sommige van zijn medekunstenaars, wist hij zich beetje bij beetje verder te ontwikkelen. Tijdens deze jonge jaren kreeg hij de smaak van het verhaalschrijven te pakken. Zijn eerste werken waren echter geen sprookjes, maar gedichten en proza. Het is in 1826 dat Andersen zijn eerste echte succeswerk schreef, het gedicht: “Het stervende kind.” In de tien daaropvolgende jaren zou Andersen zich storten op het schrijven van succesvolle proza.

Ondanks zijn povere afkomst leerde hij zich vlug integreren in de burgerij van Kopenhagen en werd hij een veel geziene gast op Deense landgoeden en paleizen over heel Europa. Hij legde voor zichzelf een gans netwerk aan van contacten in de culturele wereld en werd er gekend door zijn moderne visie op de samenleving. Hij had een sterk psychologisch inzicht ontwikkeld en combineerde zijn sociale ervaringen, fantasie en schrijftalent in zijn unieke verzameling van geschriften.

Sprookjes

Pas in 1835 begon Andersen met het schrijven van sprookjes en vertellingen. Tussen 1835 en 1872 zou hij er 190 schrijven. Daarbij mikte hij zowel op een volwassen als op een jonger publiek. Het zijn ook zijn sprookjes die de sprong naar het buitenland gemaakt hebben. Van zijn toneelstukken, novellen, gedichten, reisverhalen en autobiografieën is buiten Denemarken niet veel gekend.

Met zijn pratende dieren en voorwerpen mikte Andersen allereerst op een jong publiek, maar vaak drongen in zijn kinderverhalen ook volwassen thema’s en sociale vraagstukken door. Niettemin lag de sterkte van deze taalherder in het ontdekken van de fantasie in het alledaagse leven. Wat geen sinecure was in die tijd, want vertellingen moesten educatief zijn en niet puur vermakelijk. Hans Christian Andersen rebelleerde vaak tegen de toen heersende mentaliteit en bleef zijn verhalen schrijven zoals hij dat voelde, vaak gekenmerkt door een expliciete spreekstijl. Andersen schreef namelijk zoals hij de sprookjes zou vertellen aan kinderen. Begin de negentiende eeuw werden sprookjes en vertellingen hoofdzakelijk mondeling overgeleverd en een echte geschreven stijl bestond nog niet.

Het feit dat Andersen voorwerpen en dieren liet spreken gaf hem de mogelijkheid de alledaagse werkelijkheid in zijn boeken te verwerken. Zij het met een fantasierijke twist.

Reizen

Andersen was een begenadigd reiziger. Hij was als het ware de eerste reisjournalist, want alle ervaringen die opdeed gedurende zijn reizen werden verwerkt op papier. Hij bezocht culturele steden in Frankrijk, Italië, Duitsland en Zwitserland en andere Europese oorden en ontmoette hooggeplaatste personen als componisten Robert Schumann, Edvard Grieg en schrijver Charles Dickens. In totaal maakte hij om en bij de dertig reizen, wat in zijn tijd een absoluut unicum was.

Deze constante drang naar reizen bracht Andersen vaak in verwarring. Zijn kunstenaarshart smachtte naar afwisseling van het eenzame schrijven en op zijn reizen vulde hij zijn tijd veelal met het maken van karikaturen en het knippen van sprookjessilhouetten in papier. Toch zou hij altijd terugkeren naar pen en papier.

Privéleven

Over het persoonlijke leven van Hans Christian Andersen is weinig geweten. Hij was een eenzaam persoon, voornamelijk door zijn vele en lange reizen, en toonde weinig interesse in het andere geslacht. Door zijn vaak sterk homoseksueel getinte figuren werd over Andersen vaak geschreven dat hij een homoseksuele voorkeur had, maar deze omwille van de tijdsgeest nooit heeft uitgeoefend. Toch zijn er enkele geschriften die dat tegenspreken en hem koppelen aan zowel vrouwen als mannen, maar tot echte relaties is het evenwel nooit gekomen.

Op 4 augustus 1875 stierf deze grote Deen aan leverkanker. Hij liet ons een erfenis na van hartverwarmende sprookjes als: “Het lelijke eendje”, “Het meisje met de zwavelstokjes”, “Duimelijntje”, “De nieuwe kleren van de keizer”, “De prinses op de erwt”, “Het tinnen soldaatje” en nog zo vele andere.