blog placeholder

Altijd en overal hebben wij te maken met groepen. Ieder mens leeft in een groep. We zien allemaal wel hoe het in de praktijk (globaal) werkt. Soms is de sfeer binnen een groep betrekkelijk rustig en soms is er sprake van een dreigende sfeer. Dit is iets wat we allemaal meemaken en wat we allemaal zullen begrijpen. Maar wat zegt de theorie over groepen? Hierop wil ik in het volgende artikel doorgaan. Waarbij ik de nadruk leg op de groepsdynamica.

Groepsdynamica in de theorie

Theoretisch gezien is groepsdynamica het volgende:

 “ groepsdynamica: een sociaal- wetenschappelijke discipline die zich richt op het uitbreiden van onze kennis over het leven in groepen. Het wetenschappelijk onderzoek van het gedrag in groepen met de bedoeling om meer te weten te komen over het karakter en de ontwikkeling van groepen, de relaties tussen groepen en individuen en de relaties met andere groepen en grotere sociale eenheden.”[1]

Kort gezegd is groepsdynamica een discipline die zich richt op groepen mensen, hun gedrag, ontwikkeling en relaties.

Maar wanneer vormen mensen een groep. Volgens Johnson en Johnson bestaat de kleinste groep al uit twee individuen die in direct contact met elkaar staan. Als we het zo bekijken vormen wij mensen, dus heel snel een groep. Maar toch komt er iets meer bij kijken, het gaat ook om gemeenschappelijke doelen. Dit is goed te zien in de definitie die Johnson en Johnson in hun boek geven. “Groep: twee of meer individuen die in direct contact met elkaar staan (interactie) en die zich bewust zijn van het feit dat zij en de anderen lid zijn van de groep en zich bewust zijn van hun positieve interdependentie (uitwerking) met betrekking tot het realiseren van hun gemeenschappelijke doelen.” [2]

Een groep heeft dus gemeenschappelijke doelen, waar men samen aan werkt. Ik kan me zo voorstellen dat het werken aan gemeenschappelijke doelen het één en ander aan strubbelingen kan opleveren. Niet iedereen werkt hetzelfde aan een doel. Ieder mens heeft een andere manier op zijn of haar doel te bereiken. Binnen een groep kan dit strubbelingen opleveren. Vooral ook doordat ieder persoon een ander karakter heeft. Binnen een groep heb je leiders en volgers. Er zijn verschillende rollen binnen een groep. Maar niet elke rol wordt op een democratische manier toebedeeld. Vaak zie je binnen een groep dat de leiders de structuur van een groep bepalen. Zij nemen het initiatief met het verdelen van de rollen. En vaak gaat dit niet zo letterlijk, maar meer automatisch. Binnen groep zijn dan twee soorten mensen te onderscheiden. 1) de mens die zich schrikt in de rol die hij of zij heeft toebedeeld gekregen. 2) de mens die zich verzet tegen de rol die hij of zij heeft toebedeeld gekregen. Hier vindt je al het eerste conflict.

Daarnaast wil ik nog ingaan op de groepsontwikkeling. In de loop van de tijd zijn er een zestal modellen ontwikkeld dit laten zien hoe een groep zich ontwikkeld. In dit document wil ik ingaan op het laatst ontwikkelde model, namelijk die van Oomkes uit 2004.

Oomkes omschrijft vijf fasen van groepsontwikkeling. Deze vijf zijn:

1. Oriëntatie en/of kennismaking
2. Strijd om de macht
3. Samenwerking
4. Strijd om de intimiteit
5. Harmonie[3]

Deze vijf fasen hebben invloed op de groepssfeer. Niet in elke fase is de sfeer binnen de groep optimaal. Naar de mate de tijd verstrijkt wordt de sfeer, over het algemeen beter.

Volgens Oomkes volgt elke groep deze vijf fasen. Hoelang de groep bestaat, maakt volgens hem niet uit. Wel zegt hij dat langlopende groepen, dit proces nogmaals kunnen herhalen. De aanleiding van deze herhaling is dan een onderlinge machtstrijd. [4]

 



[1] Groepsdynamica, theorie en vaardigheden. Johnson en Johnson, 9e editie 2008. (blz. 366)

[2] Groepsdynamica, theorie en vaardigheden. Johnson en Johnson, 9e editie 2008. (blz. 366)

[3] www.groepsmaatschappelijkwerk.nl

[4] www.groepsmaatschappelijkwerk.nl