Op 29 september van dit jaar verscheen in de Trouw een artikel van James Kennedy. In dit artikel schrijft deze historicus over religie in Nederland. Volgens hem is religie in onze moderne samenleving niet verdwenen, maar heeft het slechts een ander belang gekregen.
Ik ben het hierover met Kennedy eens en zal mijn standpunt verduidelijken aan de hand van Durkheims visie op religie en het belang ervan in de moderne samenleving.
Kennedy’s kijk op religie
Volgens James Kennedy veranderde religie in de jaren 60. Er ontstond binnen religie een visie waarin gelovigen solidariteit met andersdenkende toonden in plaats van enkel het eigene te benadrukken. De traditionele religie begon af te brokkelen. Dit kwam onder andere door de opbouw van de verzorgingsstaat en het streven naar welzijn. Men had in de verzorgingsstaat namelijk geestelijke zorg en materiele zekerheid, waardoor traditionele religieuze waarden voor burgers minder van belang werden. Het werd voor hen nu mogelijk om hun leven zelf vorm te geven.
De behoefte aan religie verdween niet, maar wel ging men steeds meer twijfelen aan de noodzaak en het nut van religieuze organisaties. Niet langer wilde men leven volgens de regels en tradities die de religie hen oplegde. Hierdoor werd de samenhang tussen het geweten van mensen en de georganiseerde religie steeds kleiner en ging men minder naar de kerk.
Christenen legden zich neer bij het verloren gaan van de traditionele religie en probeerde zich aan te passen aan de veranderende maatschappij, of protesteerden er juist hevig tegen.
Sommige ongelovigen vonden het geweldig dat de macht van de traditionele religie eindelijk leek te verdwijnen. Al kreeg dit extreme atheïsme maar weinig volgelingen, het wantrouwen tegenover traditionele religie was over de hele samenleving verspreid. Het christendom verloor een groot deel van haar macht en men vond dat religie niet langer in de openbare, maar enkel in de privé-sfeer te zien mocht zijn.
Ondanks dit, verdween religie niet. De normatieve en bindende functie van religie verloor weliswaar haar kracht in Nederland, toch kwam de publieke belangstelling voor religie, ondanks de afname van het aantal leden van geloofsgemeenschappen, aan het begin van deze eeuw weer terug.
Dit heeft drie redenen. Ten eerste het feit dat Nederlanders zich ervan bewust zijn dat er veel migranten zijn van verschillende afkomst, waardoor de diversiteit van religies toeneemt en men rekening moet houden met vele religieuze minderheden. Religie kan in een multireligieuze samenleving als Nederland dus niet genegeerd worden.
Ten tweede is men opnieuw waardering gaan krijgen voor de positieve effecten die georganiseerde religie heeft op de samenleving. Men heeft belangstelling in de normen en waarden van religie, die een bindende kracht zouden hebben.
Tot slot zoeken Nederlanders weer naar hun eigen tradities. Men is namelijk de negatieve aspecten van globalisering gaan zien en is daarom op zoek naar het gemeenschappelijke eigene. Veel Nederlanders zagen in hoe belangrijk het christendom is geweest voor de Nederlandse identiteit en geschiedenis. Bovendien willen de verschillende geloven in onze samenleving hun positie in die samenleving duidelijk vaststellen.
We zijn te ver verwijderd van de traditionele religie van voor 1960 om deze weer compleet te kunnen herstellen. De diversiteit van religies in Nederland is zo groot, dat een eenstemmigheid over het religieuze verleden onmogelijk is. Voor ons land, zo zegt Kennedy, is levensbeschouwelijke eensgezindheid waarschijnlijk niet weggelegd.
Durkheim’s visie voor verduidelijking
Dat religie uit de moderne samenleving zal verdwijnen, is iets waar ik het, evenals Kennedy, absoluut niet mee eens ben. Voor mij is het duidelijk dat het belang en de betekenis van religie voor mensen in de moderne samenleving wel verandert, maar niet verdwijnt. Het werk van Emile Durkheim over religie helpt me bij het uitleggen van mijn standpunt.
Volgens Durkheim vervullen alle religies een cognitieve functie. Dit wil zeggen dat de religie gaten in kennis opvult, waar andere disciplines dit niet kunnen. Levensvragen over waar we vandaan komen en wat er is na de dood zijn hiervan goede voorbeelden.
Het is duidelijk te zien dat dit aspect van religie haar kracht verliest door de komst van rationalisering, de wetenschap en het modernisme. Nu zijn het logische redeneringen die problemen oplossen en niet langer het geloof. Niet langer neemt men zomaar alles aan wat het geloof zegt en dit is de reden waarom mensen de religieuze regels niet meer willen volgen en de normatieve kracht van religie afneemt. Hiermee hangt samen dat de samenleving seculariseert.
Sociale cohesie
Naast de op kennis gerichte functie, heeft religie volgens Durkheim een tweede, sociale functie. Religie zorgt namelijk voor sociale cohesie. Mensen hebben deze sociale cohesie nodig voor een vertrouwd en geborgen gevoel. Religie is dus iets collectiefs, maar het collectieve bewustzijn erin ontstaat niet zomaar. Dit collectieve bewustzijn wordt gevormd door de maatschappij en op die manier is het de maatschappij die de mens tot het geloof inspireert. Dit zal aan de hand van onderstaande uitleg duidelijk worden:
Mensen die een geloof aanhangen, voelen zich afhankelijk van hun superieure god. Hetzelfde geldt voor hun gevoel tegenover de maatschappij; om het samenleven mogelijk te maken, moeten men haar eigen belangen opzij zetten en is de maatschappij dus superieur. De aanbedene, anonieme kracht die gelovigen vereren is dus eigenlijk de maatschappij zelf. Omdat sociale actie te ingewikkeld is, hebben mensen echter niet in de gaten dat het de maatschappij is die de dwingende kracht op hen uitoefent en daarmee bepaalt wat ze moeten doen en laten. Deze kracht wordt dan gezien als iets bovennatuurlijks en zo ontstaat het fenomeen ‘religie’.
Het sociale aspect houdt stand
In onze moderne samenleving blijft de sociale functie van religie belangrijk. Uit het artikel van Kennedy blijkt dat er opnieuw publieke belangstelling in religie komt. Deze belang-stelling hangt samen met het streven naar sociale cohesie die mensen in onze diverse, gefragmenteerde samenleving hebben. Men ziet in dat het geloof kan helpen om het gemeenschappelijke eigene te vinden en daarmee ook een sociale samenhang. In onze moderne samenleving zien we echter dat het aantal religieuze bijeenkomsten afneemt. Steeds minder mensen gaan bijvoorbeeld naar de kerk.
In plaats van religieuze, zijn er nu andere bijeenkomsten die de sociale functie van religie voor een groot deel overnemen. Zo zijn er nationale feestdagen als bevrijdingsdag waarop het gevoel van gebondenheid groot is. Ook veranderen typisch religieuze feestdagen van aard, maar blijft de sociale cohesie bestaan. Met Pasen zitten miljoenen gezinnen in ons land aan een gezamenlijk ontbijt en zoeken eieren met de kinderen, zonder dat het geloof nog enige rol speelt op deze dag.
Deze afname van het geloof in sociale bijeenkomsten betekent echter níet dat het geloof uit de samenleving zal verdwijnen. De traditionele religies zullen misschien verdwijnen, maar andere, nieuwe vormen maken wel een kans om stand te houden in de maatschappij. In onze tijd zullen er steeds opnieuw creatieve uitbarstingen zijn, waarin net zoals in de traditionele religie een ideale wereld wordt gevormd. Omdat dit steeds weer met enthousiasme en overtuiging gebeurt, zal het geloof voortdurend in stand worden gehouden door feesten en herdenkingen die bij de nieuwe overtuigingen horen.
Onderstaand krantenartikel uit het Reformatorisch Dagblad van 25 maart 2004 is een goed voorbeeld van een dergelijke nieuwe vorm van religie die in onze samenleving heerst.
‘Heksen en de kerk
Uit een onderzoek van Silver Circle, waaraan 118 mensen meewerkten, blijkt dat het aantal beginnende heksen momenteel hoog is. Ruim eenderde van de ondervraagden is korter dan twee jaar met wicca bezig; ongeveer eenzelfde aantal drie tot vijf jaar. Bijna 20 procent van de heksen die meededen aan het onderzoek is tussen de 14 en de 19 jaar oud. De helft van de ondervraagden is jonger dan 30. Een opzienbarende uitkomst van het onderzoek is dat 62,6 procent een kerkelijke achtergrond heeft. Van de ondervraagde heksen heeft 24,3 procent een hervormde, gereformeerde of andere christelijke achtergrond; 38,3 procent was voorheen rooms-katholiek. Van de ondervraagden met een protestantse achtergrond gaf een groot deel aan de kerk te dogmatisch te vinden. Verder was volgens hen het beeld van God in de kerk te mannelijk en vinden zij de aandacht voor de natuur te schaars. Ruim 43 procent van de heksen verwacht dat de belangstelling voor wicca nog zal toenemen.’
Wicca is een rond 1950 ontstane religie gebaseerd op de natuur en gaat ervan uit dat het goddelijke zich in alles bevindt. Wicca wordt vaak gezien als synoniem voor hekserij, maar dit is niet het geval. Wel zou je het een min of meer georganiseerde vorm van hekserij kunnen noemen.
Dit krantenartikel bewijst dat er in onze moderne samenleving nog altijd nieuwe vormen van religie zullen zijn die hun eigen, nieuwe ideale wereld vormen. De meerderheid van de ‘heksen’ in dit artikel hebben een kerkelijke achtergrond. Hieruit blijkt dat gelovigen zich aangetrokken kunnen voelen tot een ander, eventueel nieuw geloof, waardoor de diversiteit binnen de maatschappij blijft. Binnen het wicca-geloof zijn er bovendien ook weer verschillende stromingen.
Diversiteit boven eensgezindheid
Aansluitend op het bovenstaande ben ik het eens met de titel van Kennedy’s artikel: ‘Nederland zal nooit religieus eensgezind zijn’. Omdat de ontwikkelingen in de samenleving, waaronder secularisering, onontkoombaar zijn, zal de diversiteit in onze samenleving niet verdwijnen. Met deze opvatting over de onontkoombaarheid van ontwikkelingen in de maatschappij ben ik, net als Durkheim berustend modernistisch: door de ontwikkeling van de moderne samenleving gaan dingen verloren ( zoals Bijbelverhalen die mensen gerust konden stellen ) en worden dingen gewonnen ( zoals de kennis die wordt verkregen over bacteriën, om zo vele processen in ons lichaam te kunnen verklaren ). Je kunt maatschappelijke ontwikkelingen positief of negatief opvatten, maar iets ertegen beginnen kun je niet.
Het individu heeft de vrijheid gekregen om haar leven zelf vorm te geven en zo wordt en blijft onze maatschappij divers. Hierbij komen nog de invloeden van buitenaf zoals migranten en nieuwe vormen van geloof die hun entree doen op Internet, die het multireligieuze karakter in onze samenleving versterken. Religieuze eensgezindheid is in onze samenleving onmogelijk geworden. In plaats daarvan leven er verschillende vormen van religie met hun rituelen en tradities voort in de moderne samenleving.
Religie als blijvend fenomeen
Het is duidelijk dat de cognitieve functie van religie in de moderne samenleving wordt overgenomen door de wetenschap. Op dat punt zal religie dus steeds meer verdwijnen. De sociale functie van religie, die van sociale cohesie, zal echter altijd belangrijk blijven. Om te functioneren in een gemeenschap is cohesie van groot belang. Ook al komt het traditionele geloof in de moderne samenleving minder voor in sociale bijeenkomsten dan voorheen, nieuwe vormen van geloof zullen hun entree doen en met hun tradities, feesten en herdenkingen de religie in stand houden.