blog placeholder

De Mechelse Dossinkazerne

Jaarlijks komen zo’n 25.000 bezoekers het ietwat verscholen Joods Museum van Deportatie en Verzet in Mechelen bezichtigen. De locatie van het museum en bijhorend archiefcentrum is uniek doordat ze gevestigd is in een vleugel van de voormalige “Kazerne Dossin de Saint Georges”, beter bekend als de Mechelse Dossinkazerne.

De Mechelse Dossinkazerne was de verzamelplaats waar tussen 1942 en 1944, 25.257 gevangenen bijeengebracht werden om naar het concentratiekamp Auschwitz gedeporteerd te worden. In de kazerne werden Joden ondergebracht die thuis door de Gestapo (geheime politie) gearresteerd werden of vanuit het opvangkamp Breendonk doorverwezen werden. Een derde manier om in de Mechelse Dossinkazerne terecht te komen, waren de convocatiebrieven die in juli 1942 opgesteld waren door de militaire bevelhebber van België, Alexander von Falkenhausen.

Convocatiebrieven

In de zogenaamde convocatiebrieven stond vermeld dat de persoon opgeroepen werd om te werken in het Oosten en zich met zijn Arbeitseinsatzbefehl (arbeidsbevel) moest melden in de Dossinkazerne. Uiteindelijk hadden 4000 Joden gereageerd op 10000 verstuurde brieven. Vanzelfsprekend mochten zij niet gaan werken, maar werden ze gedeporteerd.

28 konvooien met daarin in totaal 25.257 gevangenen werden tussen augustus 1942 en juli 1944 getransporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz. De kazerne was letterlijk een wachtkamer van de dood, want voor twee derden van de gedeporteerde gevangenen betekende de aankomst in Auschwitz een directe doorgang naar de gaskamers. Een kleine groep werd in werkkampen gestopt om onder de meest erbarmelijke omstandigheden dwangarbeid te verrichten. Van de meer dan 25.000 gedeporteerde Joodse gevangenen uit Mechelen waren er bij de bevrijding nog slechts 1207 mensen in leven.

Doorgangskamp

Bij hun binnenkomst in de kazerne kregen Joden een kaartje rond hun nek gebonden met daarop twee nummers, een nummer in Arabische cijfers, en één in Romeinse cijfers. Als iemand bijvoorbeeld nummer 224 had in Arabische cijfers en 22 in Romeinse cijfers, dan was hij persoon 224 in transport 22. Op het moment dat de mensen verzameld werden, konden de officieren de Joden makkelijk onderverdelen per nummer en per transport.

Het leven in de Mechelse Dossinkazerne was hard. Joden werden er voortdurend gekleineerd en afgeblaft. Her en der werden er ook klappen uitgedeeld, maar volgens geschiedkundige bronnen zijn er door toedoen van de SS’ers nooit doden gevallen in de kazerne. Toch leden de mensen er honger en knaagde de onwetendheid. Sommige Joden verbleven er amper een dag, anderen dan weer enkele maanden. In de kazerne was niets te doen, want de gevangenen mochten niet werken.

Afhankelijk van je positie in het dagelijkse leven, kon je tijd rekken. Er werden bij aankomst mensen uitgepikt omwille van hun talenkennis, zij werden dan aan de ingang gezet om de gegevens van de mensen te noteren. Ook dokters en verpleegsters werden uit de groep gehaald of mensen die de bewakers konden helpen bij de bewaking en controle. Deze kleine, geprivilegieerde groep hielp de SS’ers ook effectief, omdat ze in de tussentijd niet op het transport werden gezet.

Herdenkingsmuseum

De beslissing om van de verzamelkazerne een herdenkingsmuseum te maken, is niet plotsklaps gebeurd. Nadat de kazerne een tijdje dienst deed als administratief centrum van het leger, werd het idee om van het gebouw een museum te maken ingewilligd. Op 20 september 1992 begon men met de bouw van het museum dat de herinnering aan zoveel Joods leed levendig zou moeten houden.

De Joodse gemeenschap van Antwerpen en Brussel had geld verzameld om een klein stukje van de kazerne aan te kopen en daar het museum in te vestigen. Hun motivatie om het museum net daar te bouwen was de plaatselijke herinnering aan vroeger. Het gebouw is met de jaren wel veranderd, maar de muren zijn nog altijd hetzelfde, de constructie waar het allemaal gebeurd is, bleef intact. In 1995 werd het Joods Museum van Deportatie en Verzet onder de deskundige leiding van voorzitter en oorlogsslachtoffer Nathan Ramet plechtig geopend.

Wat fort Breendonk was voor de politieke gevangenen, was de Mechelse Dossinkazerne voor de Joodse gevangenen. Beide kampen hebben hun herinneringen en symbolen. Beide musea zijn vandaag gevestigd op de authentieke plaats van gebeuren en net zoals fort Breendonk kreeg ook het Joods Museum van Deportatie en Verzet een monument om de bezoekers te herinneren aan het leed van ruim 60 jaar geleden.

Voor de ingang van de oude kazerne staat een klein beeld met zes stukjes ingeplante treinrail. Zes ongelijke stukken uit de authentieke spoorlijn symboliseren de zes miljoen Joodse oorlogsslachtoffers van alle leeftijden. Een symbool over verlies, gruwel en onbegrip, maar ook over heldenmoed. Een herinnering aan de eeuwenoude diepgewortelde innerlijke kracht om te overleven, om te vechten…voor zichzelf en voor anderen.